Direct naar artikelinhoud

De halalhypocrisie

Economische belangen zijn vaak doorslaggevender dan ethische of religieuze principes

In de aanloop naar het offerfeest werd dit jaar voor één keer niet gediscussieerd over het verdoofd of onverdoofd slachten. Wel werden in enkele steden extra taksen geheven en reageerden sommige moslimgroeperingen met een oproep tot een boycot.

Heel wat mensen trokken waarschijnlijk de schouders op en dachten stilletjes: "Ach laat ze maar boycotten, dan zijn we daar ook weer van af." Maar dat was niet het geval bij de lokale beleidsmakers. Een burgemeester zoals Bart Somers, bijvoorbeeld, verontschuldigde zich en wenste in gesprek te gaan met de moslimgemeenschap. De schapenboeren bleken immers ook niet gediend met de nieuwe regelingen.

Op prachtige wijze toonde dit alles dat economische belangen ook in deze discussie vaak veel doorslaggevender zijn dan ethische of religieuze principes.

En dat is niet alleen het geval tijdens het offerfeest, want diezelfde economische belangen zorgen er ook voor dat de gemiddelde Belg dagelijks halal eet zonder het te beseffen. Het halal slachten beperkt zich nu eenmaal niet tot een tijdelijke slachtvloer. Heel wat niet-islamitische slachterijen slachten halal omwille van de grotere exportmogelijkheden. Het verschil zit enkel in de verpakking. Mét halallabel voor de export, zónder label voor de lokale Delhaize of Carrefour.

Snellere productie

Aan moslimzijde overschat men dan weer hoe 'halal' een halallabel soms is. De ondoorzichtige en ongereguleerde wereld van de halalcertificering laat immers heel wat speelruimte voor heel sterk verschillende interpretaties van de voorschriften. Zo is het onder meer een feit dat heel wat als halal gelabeld vlees - zeker in het geval van gevogelte - wel degelijk verdoofd werd voor de slachting.

Er zitten dus heel wat economische adders onder het lange consumptiegras. Dat is zeker ook het geval in de gekende discussie over het verdoven. Het verdoven is bijvoorbeeld helemaal geen praktijk die ontstond uit bezorgdheid om dierenleed. Een metalen pin door de schedel schieten of elektroshocks toedienen als verdovingsmiddelen hebben weinig met diervriendelijkheid te maken. Deze praktijken komen voort uit onze drang naar een steeds snellere en steeds grotere industriële vleesproductie - een drang waar ook de halalindustrie niet van gespaard bleef.

'Religieus en ritueel' staan dus helemaal niet tegenover 'humaan en diervriendelijk'. Maar 'ethisch en principieel' staan wel tegenover 'rendabel en veel'. Want ook de regels van het halal slachten draaien in wezen om 'diervriendelijkheid'. Zo moet de slachter bedreven zijn, moet het mes dermate scherp zijn dat het dier de snee zo min mogelijk voelt en mogen de dieren elkaar niet zien alvorens ze geslacht worden. Wanneer heel wat tijdelijke slachtvloeren niet voldoen aan dit soort voorwaarden dan is dat om dezelfde reden als waarom de industriële slachterijen hoegenaamd geen dierenhemel zijn: omdat men té snel té veel dieren wil slachten.

Het gebrek aan overleg tussen de gemeenschappen heeft dus weinig te maken met onverzoenbare principes. Het gebrek aan overleg is het gevolg van koppige blindheid voor de eigen hypocrisie en het zorgt er enkel voor dat onze huidige productie- en consumptiewijzen weer maar eens de overhand nemen op eender welk spiritueel of ethisch principe.