Direct naar artikelinhoud

Minister wil ook hoger aanvullend pensioen

Om met een volle tank aan het pensioen te beginnen volstaan de tweede en derde pensioenpijler niet voor de hoogste pensioenen, zegt minister Daniel Bacquelaine (MR). Dus moet dat pensioen omhoog.

Het pensioenstelsel in België is vandaag opgebouwd uit drie pijlers. De eerste, wettelijke pijler wordt berekend op basis van uw loon, het aantal jaren dat u hebt gewerkt en of u dat als ambtenaar, werknemer of zelfstandige hebt gedaan. De tweede wordt georganiseerd door uw werkgever en is een soort uitgesteld loon dat u uitgekeerd krijgt op het moment dat u op pensioen gaat. Die zak geld wordt gespaard via groepsverzekering, pensioenfonds of sectorpensioen. De derde pijler is een fiscaal aantrekkelijke manier van langetermijnsparen die u volledig zelf voorziet.

Vandaag bouwen 2,84 miljoen werknemers een pensioen op in de tweede pijler en 3 miljoen Belgen in de derde pijler. Bacquelaine stelt nu dat die pijlers voor de hoogste pensioenen niet voldoende rendabel zijn.

De verzekerde opbrengst in de tweede pijler loopt inderdaad het risico om een pak lager uit te vallen omdat de federale regering vorig jaar heeft beslist om het gegarandeerde en gebetonneerde rendement op die tweede pijler meer marktconform te maken. De wettelijk vastgelegde opbrengst lag op 3,25 procent, maar als de verzekeraar dat rendement niet kon betalen, was het de werkgever die de factuur kreeg.

Een onhoudbare situatie, zo werd geargumenteerd, die sinds dit jaar is rechtgetrokken. In plaats van de wettelijk vastgelegde opbrengst van 3,25 procent wordt een variabele rente gebruikt, die schommelt tussen 1,75 en 3,75 procent. Voor de bepaling wordt gekeken naar de langetermijnrente op Belgisch staatspapier.

Marktlogica

Vandaag loopt het niet zo lekker op de markt en staan de rentes laag. Daardoor geniet al wat in de tweede pijler is gestort vanaf 1 januari 2016 een rendement van amper 1,75 procent. De maatregel heeft ertoe geleid dat werknemers concreet tot een kwart van hun aanvullend pensioen kunnen verliezen. In het meest extreme scenario kan dat over een hele loopbaan op een verlies van enkele tienduizenden euro's komen.

Je kunt dezelfde marktlogica toepassen op de derde pijler. Die bouwen werknemers op via pensioensparen of andere langetermijnproducten als levensverzekeringen. Maar ook die leveren in de huidige marktsituatie bitter weinig op. Als de rente lager is dan de inflatie, die vandaag op 1,74 procent staat, dan verliest u zelfs geld.

Enkele jaren geleden was het veel beter gesteld met de rente en dus met de inkomsten van uw opgebouwde reserve. Met andere woorden: de markt kent goede en slechte jaren, maar op lange termijn krijg je in principe een goed gemiddelde.

Combinatie

Het wettelijke pensioen zal de hoofdmoot blijven uitmaken, maar het belang van het aanvullend pensioen valt volgens specialisten niet te onderschatten. Volgens Philip Neyt, voorzitter van de pensioenfondsfederatie PensioPlus, zou die tweede pijler 15 tot 25 procent van het totale pensioen moeten bedragen.

Belangrijker is om de verschillende formules te behouden en het risico te spreiden. Om u van een zo goed mogelijk pensioen te verzekeren is de combinatie van wettelijk pensioen, aanvullend pensioen, eigen spaargeld en eigen woning nog altijd de beste oplossing.