Direct naar artikelinhoud

Klimaattop eindigt in grote teleurstelling

De klimaattop in Doha is geëindigd met een symbolische verlenging van het Kyoto-protocol. Daarnaast zijn er een paar magere afspraken over de vervolgstappen.

Kun je teleurgesteld zijn als de werkelijkheid overeenkomt met de verwachtingen? De jaarlijkse klimaatonderhandelingen werden afgesloten met enkele nieuwe afspraken met de titel The Doha Climate Gateway, maar de wereld zal er geen honderdste graad minder door opwarmen. De meest concrete belofte is dat er volgend jaar in Polen een nieuwe klimaattop wordt gehouden.

Zaterdag mondde de top, de achttiende Conference of the Parties (COP18), na een paar stevige meningsverschillen nipt uit in een akkoord waarmee de 192 landen volgend jaar verder kunnen. Het Kyoto-protocol, dat dit jaar afloopt, gaat een tweede fase van broeikasgasreducties in die tot 2020 zal duren. Bovendien beloofden een paar Europese landen nieuwe financiële klimaatsteun aan ontwikkelingslanden.

De landen die nog meedoen aan een nieuwe ronde van het Kyoto-protocol stoten samen nog geen vijftien procent van de wereldwijde broeikasgassen uit. Hun reductiebeloften zijn zuinig: Europa wil over acht jaar twintig procent minder uitstoten dan in 1990, wat weinig inspanning zal kosten omdat het nu al op achttien procent zit. Australië is nog cynischer met een belofte van een half procent minder CO2 in 2020.

De twee jaar geleden gemaakte afspraak dat de gemiddelde temperatuur op aarde niet meer dan twee graden mag stijgen, is daarom onrealistisch. De uitstoot van broeikasgassen is sinds 1990 met meer dan vijftig procent gestegen, terwijl voor de eerste Kyoto-periode een reductie van 5,2 procent was afgesproken.

Bijkomend probleem in Doha waren de miljoenen uitstootrechten die de Oost-Europese landen nog over hebben van de eerste Kyoto-periode. Als deze reserves gewoon mogen worden ingezet, zouden de Europese reductiebeloften helemaal weinig betekenen. Brussel wilde dat tegengaan, maar Polen lag dwars: de emissierechten zijn geld waard. Uiteindelijk vond Europees klimaatcommissaris Connie Hedegaard een uitweg door veel Europese landen te laten beloven dat ze de Poolse emissierechten niet zullen kopen.

Die uitweg werd vrijdagnacht gevonden. Het verdeelde Europa had een week lang geen vuist kunnen maken, en verspeelde zo ook de goodwill die het vorig jaar tijdens COP17 in Durban van de ontwikkelingslanden had gekregen.

Met name China profiteerde daarvan. Het kon zich ouderwets als aanvoerder van de ontwikkelingslanden profileren en zo voorkomen dat het iets van offers hoeft te brengen. De VS bleven passief toekijken hoe Europa de verwijten naar zich toe geslingerd kreeg.

Dat is niet geheel terecht: Europa doet tenminste iets. Ook op financieel vlak. In Kopenhagen werd drie jaar geleden afgesproken dat de ontwikkelingslanden vanaf 2020 jaarlijks honderd miljard dollar aan klimaathulp zouden krijgen. De afgelopen drie jaar werden overbrugd met een opstartbedrag van dertig miljard, in Doha moest die honderd miljard gevonden worden. Veel toezeggingen kregen de ontwikkelingslanden daarvoor niet, maar de beloofde sommen zijn iets.

Verder werden afspraken gemaakt over een werkplan voor 2015, als er een verdrag moet liggen dat vanaf 2020 het Kyoto-protocol zal opvolgen. Eentje met reductiebeloften van alle landen ter wereld. VN-leider Ban Ki Moon zette een punt op de agenda in 2014, als alle wereldleiders bij elkaar moeten komen voor een principeakkoord. Dat om te voorkomen dat ze pas op het laatste moment worden ingevlogen om alles rond te breien, zoals drie jaar geleden in Kopenhagen gebeurde en tot een mislukking leidde.