Direct naar artikelinhoud

'Het gaat niet om het perfecte verhaal. Wél om de perfecte stem'

Literatuur is geen competitie. Maar toch lijken schrijfwedstrijden tegenwoordig de uitverkoren kweekvijvers voor jong, opstuwend talent. Write Now! is een van de hoofdrolspelers en talentleveranciers. Ex-winnaressen Lize Spit, Niña Weijers en Maartje Wortel getuigen.

'Daar word ik altijd zo moe van, van die mensen die literatuur zien als een wedstrijd, een kinderachtige competitie zaklopen. Dat topveertigachtige gedrag om de literatuur terug te brengen tot rangen en klasseringen....' Zo luidt de verzuchting van hoofdfiguur Giph in de gelijknamige roman van Ronald Giphart uit 1998.

Ooit was Giphart een van de jonge schrijvers die het establishment op zijn kop zette en tegen de schenen aan schopte. Nu is hij zelf een middelbare man met grijze baard en uitdunnende kruin, en legt alweer een nieuwe, zelfverzekerde generatie via nieuwe kanalen haar schrijversei. En competitie is daarbij niet verboden.

Ooit werden schrijvers ontdekt en met engelengeduld uit manuscriptenstapels gevist. Of publiceerden ze met mondjesmaat in literaire tijdschriften tot een uitgever naar hun hand begon te dingen. Tegenwoordig werpen aankomende auteurs zichzelf soepeler in de strijd. Ze droppen hun pennenprobeersels op het net en bespelen de sociale media. En je kunt er niet omheen dat schrijfwedstrijden - met enige envergure - een ideale springplank zijn naar literaire roem. Dat geldt niet enkel voor de Turing Gedichtenwedstrijd (ooit nog mee in het leven geroepen door Gerrit Komrij), maar ook voor Write Now!, waar jaarlijks meer dan duizend schrijvers-aspiranten aan deelnemen.

Write Now! ontstond in 2000, als initiatief van de Rotterdamse Stichting Passionate Bulkboek om jonge auteurs een duw in de rug te geven. Slechts langzaam kreeg het concours meer armslag en uitstraling, ook in Vlaanderen. Niet zozeer vanwege het geldbedrag en de prijzenregen voor de winnaar. Wel vanwege de begeleiding van de finalisten en de uiteenlopende genres die zijn toegestaan. Een deelnemer mag zowel een column, verhaal, gedicht als raptekst insturen.

Eigen geluid

Wie de erelijst overloopt, ziet een aantal intussen bekendere namen opduiken. Onder meer Maartje Wortel (winnaar 2007), Niña Weijers (2010), de pas gedebuteerde Lize Spit (2013) en Vincent van Meenen (2012) kaapten ooit de hoofdprijs weg. Klopt onze premisse dat schrijfwedstrijden aan belang winnen als lanceringsplatform voor jong talent? "Voor Write Now! moet je daar niet aan twijfelen", beaamt Lize Spit. "Zelfs als je gewoon in de finale zit, wordt er al jacht op je gemaakt. Schrijfwedstrijden vereenvoudigen vooral het werk voor uitgevers. Ze kunnen makkelijker het kaf van het koren scheiden. En Write Now! is bijzonder interessant omdat het zowel inzendingen uit Nederland als Vlaanderen inwacht."

Maartje Wortel valt haar bij, zij het met enige ironie. "Inderdaad, wedstrijden doen het voorwerk. Maar schrijfwedstrijden lijken vooral aan impact te winnen omdat heel Nederland en Vlaanderen schrijft. Iedereen wil tegenwoordig wel een boek schrijven en iedereen denkt het te kunnen. Om boven te komen drijven, kan het handig zijn om aan schrijfwedstrijden mee te doen. Je kunt je eigen talent aftoetsen."

Wortel wijst ook op het belang van de gespecialiseerde jury. "Write Now! heeft als voordeel dat er beroemde uitgevers en schrijvers in de jury zitten. Die kijken zeer aandachtig naar het werk en weten waar ze op moeten letten. Het gaat niet altijd om het perfecte verhaal, maar wel om de perfecte stem. Een eigen geluid. Dat is heel goed aan Write Now!"

Ook Niña Weijers, die voor haar droomdebuut De consequenties zelfs de Publieksprijs van de Gouden Uil en de Anton Wachterprijs kreeg, moet er niet lang over nadenken. "Ik geloof wel dat schrijfwedstrijden de afgelopen jaren populairder zijn geworden. Het goede aan Write Now! is dat de doelgroep heel jong is, tussen vijftien en vierentwintig jaar. Bovenal is het een veilige manier om dingen uit te proberen. Als je pas begint, kun je moeilijk op je bek gaan. Win je niet, dan hoeft niemand ooit te weten dat je überhaupt hebt ingezonden. En je kunt het jaren achter elkaar blijven proberen. (lacht)"

Weijers vermoedt vooral dat de drempel lager ligt bij schrijfwedstrijden. "Write Now! profileert zich zeer expliciet als een jongerenplatform. Insturen voor Write Now! is voor heel jonge schrijvers logischer dan een verhaal bezorgen aan een literair tijdschrift. Ik zit zelf in de redactie van het literaire tijdschrift De Gids. We krijgen daar veel kopij van jonge auteurs. Maar die zijn toch meestal ouder dan de Write Now!-doelgroep."

Experimenteren

Wat ons bij de vraag brengt of het literaire tijdschrift niet definitief zijn pluimen heeft verloren als aanbrenger en opspoorder van ontbolsterend talent. De oplages zijn veeleer klein, al deed Das Magazin natuurlijk een manhaftige en geslaagde poging om een hipper en jonger publiek bereiken (5.000 abonnees!) en zelfs een 'generatiegevoel' te kweken. Bij ons blijven bijvoorbeeld DW B, nY en Deus Ex Machina overeind, al zie je er veel minder dan vroeger debutanten uit oprijzen.

"Ik ben vrij ouderwets als het om literatuur, literatuuronderwijs en literaire tijdschriften gaat", zegt Maartje Wortel. "Ik denk dat literaire tijdschriften nog altijd een zeer belangrijke rol spelen. Wordt je verhaal of essay of gedicht gepubliceerd, dan weet je dat mensen die er verstand van hebben je talent erkennen. Je moet eerst experimenteren, je stem vinden en kritiek krijgen. Daar is het literaire tijdschrift bij uitstek het juiste podium voor. Ik betwijfel wel of uitgevers, die doorgaans liever een hitje willen scoren dan een goed boek publiceren, die tijdschriften ook echt lezen. Met een winnaar van een schrijfwedstrijd lijken ze publicitair meer troeven in handen te hebben."

Nochtans kan het anders, zegt Wortel. Das Magazin is - bijna letterlijk - wél het toonbeeld van een couveuse. "Das Magazin ziet het belang van talentontwikkeling en het ontdekken van nieuwe schrijvers. Via hun zomerkamp leren ze jonge schrijvers niet alleen veel, maar binden ze zich ook aan hen. Ik vind dat heel goed en slim. Ze nemen tijd en moeite. Zo kom je er ook beter en sneller achter of iemand daadwerkelijk iets kan, of dat dat ene goede verhaal een lucky shot was."

Ook Niña Weijers vindt niet dat de rol van tijdschriften zomaar is uitgespeeld. "Een literair tijdschrift stelt strengere eisen. Daar schaaf je samen met een redacteur aan een verhaal. Door mijn rol bij De Gids, maar ook als schrijver voor andere literaire tijdschriften, weet ik dat zo'n verhaal wel vijf keer heen en weer kan worden gestuurd voor het gepubliceerd wordt. Dat is best intensief."

Lize Spit is iets minder enthousiast. "Net als Maartje vraag ik me af of uitgevers nog wel literaire tijdschriften uitpluizen. Ik ben pas gevraagd voor verhalen nadat ik Write Now! gewonnen had. Maar na publicatie kreeg ik daar weinig respons op. Zelden ontmoette ik iemand die me had gelezen."

Spit geeft ruiterlijk toe dat Write Now! als opstapje naar haar intussen bejubelde debuut Het smelt veel adequater bleek. Er kwam een vloedgolf van aandacht over haar heen - zeker toen ze kort voor de uitreiking werd aangereden en haar laureateninterviews vanop haar ziekenhuisbed moest verrichten. Toch nam ze royaal haar tijd, volgens de ijzeren principes van de Kempische voorzichtigheid.

"Misschien had het zonder Write Now! wat langer geduurd, maar ik geloof rotsvast dat ik er ook gekomen zou zijn. Er is talent nodig, maar evengoed doorzettingsvermogen en geduld. Sommige uitgevers wilden me al een contract voorschotelen voor er een letter van een roman op papier stond. Ik heb wijselijk gewacht tot ik 35.000 woorden had voor ikzelf een keuze maakte uit zes uitgevers. Dat werd Das Mag."

De concurrentiestrijd is heviger dan ooit, al heeft Spit geen bezwaar tegen een zeker competitief element in de letteren. "Je moet soms springen. Competitiedrang is helemaal niet verkeerd. Je mag je toch bewijzen tegenover anderen? Maar nu ik zelf jurylid ben van Write Now!, merk ik wel dat een winnaar toch steeds een compromis is. Dat is enigszins ontnuchterend. Ja, er spelen soms ook extra-literaire argumenten mee."

Ook Niña Weijers kreeg na Write Now! een stoet uitgevers over de vloer. "Ik was overweldigd door de aandacht die het opleverde: ik kreeg bericht van wel acht uitgeverijen. Ik ben koffie gaan drinken met een aantal redacteuren. Bij een van hen kwam ik tot de ontdekking dat die mijn verhaal niet eens had gelezen. Het is dus ook weleens een schot hagel, die zoektocht naar getalenteerde debutanten. Je moet alle heisa niet altijd serieus nemen. Gelukkig waren er ook heel goede en serieuze gesprekken.

"Alleen: ik had niet meer dan een paar korte verhalen, niets om een contract op te baseren. Dankzij Write Now! besloot ik alles op alles te zetten om een roman op papier te krijgen. Dat was de juiste beslissing op het juiste moment. Vervolgens kostte het me ruim drie jaar om De consequenties te schrijven. Ik had gelukkig ook de juiste redactrice gekozen (Tilly Hermans, DL): ze heeft me nooit opgejaagd en altijd tot kalmte en contemplatie gemaand, altijd vertrouwen gehad."

Totaalplaatje

Wortel reageerde bedaard op haar zege van destijds. "Met een wedstrijd is het net als met recensies: het kan enorm helpen, maar je wordt er geen ander mens, en zeker geen andere schrijver door. Gelukkig ook. Anders ben je te zeer bezig met erkenning in plaats van met je werk. Toch werd ik gezien als schrijver en dat werkte natuurlijk stimulerend, hoe kinderachtig dat ook mag klinken. Zonder het winnen van de schrijfwedstrijd was ik wellicht op dezelfde manier blijven werken en vertellen, maar het hielp me in de buitenwereld. De weg naar het publiceren van een boek werd er makkelijker door."

Wortel, Spit en Weijers behoren tot het kluitje Write Now!-winnaars dat furore maakte. Maar er zijn ook ex-laureaten die helemaal weggedeemsterd zijn of weinig respons kregen. Dreigt de excessieve aandacht voor debutanten bij uitgeverijen niet contraproductief te worden? En zadel je bepaalde auteurs niet op met al te hoge verwachtingen?

"Uitgevers moeten meer geduld uitoefenen en talent laten rijpen", denkt Spit. "Zeker als je debuut aanslaat, willen ze snel een tweede boek. Toch geloof ik niet dat de lezer je al na drie jaar vergeten is. De druk om rap-rap iets te schrijven is veel gevaarlijker. Wat me wel opvalt, is dat je als auteur tegenwoordig van alle markten thuis moet zijn. Jonge auteurs moeten zichzelf kunnen verkopen. Niet dat het er op aankomt de nieuwste sneakers te dragen. Maar uitgevers kijken wel naar het totaalplaatje: ben je mondig, hoe zie je eruit?"

Weijers vindt dat wel meevallen. "Echt talent komt uiteindelijk bovendrijven, daar geloof ik absoluut in. Mits de getalenteerde in kwestie natuurlijk niet alleen zijn eigen dagboek vol schrijft."

Wortel nuanceert: "Uitgevers zijn altijd op zoek naar een nieuwe stem. Dat gaat soms te snel en er gaat ook veel mis. Ten koste soms van debutanten die inderdaad hun werk beter wat langer hadden laten rijpen. Ook dat hangt af van je eigenzinnigheid, een autonome stem, de kijk op literatuur. Een debuut kan vaak prachtig zijn, juist omdat het nog niet tot volle wasdom is gekomen. Vaak wordt het allemaal wat saaier als een schrijver wél weet wat hij doet."

Veilige plek

Of schrijven dan toch hipper is geworden bij de jonge garde? "Zelf merk ik daar weinig van", benadrukt Wortel. "Ik ga vaak op bezoek bij middelbare scholieren en die hebben echt geen zin om over literatuur te praten of een pen op te pakken. Toch panikeer ik niet. Literatuur is iets waarin altijd een groep mensen geïnteresseerd zal zijn. Een veilige plek zonder vooroordeel, waarin je je eigen oordeel over de wereld mag vellen. Voor jong en oud. En heel af en toe zit daar inderdaad een hipster tussen."

Spit concludeert: "Bovendien zijn de hippe schrijvers van nu de oude zakken van later. (lacht)"