Direct naar artikelinhoud

Vooral zorg creëert jobs

Het aantal banen in de zorgsector is voor het eerst groter dan het aantal banen in de industrie. De overheid financiert nu al een derde van alle arbeidsplaatsen in België.

De arbeidsmarkt staat onder druk. De privésector slaagt er niet meer in jobs te creëren. De stijging van de werkgelegenheid is nagenoeg volledig te danken aan door de overheid gesubsidieerde banen.

Het aantal arbeidsplaatsen in de industrie zakte in het derde kwartaal tot 569.000, blijkt uit cijfers van het Instituut voor de Nationale Rekeningen. Tegelijk zag de gezondheids- en welzijnszorg het aantal jobs toenemen tot 568.700. Het staat vast dat de zorgsector in het vierde kwartaal de industrie inhaalt.

Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) sloeg maandag alarm over de werkgelegenheid in ons land. "De jobcreatie van de jongste jaren bestaat bijna uitsluitend uit gesubsidieerde jobs", zei hoofdeconoom Geert Vancronenburg.

Het aantal banen in België steeg tussen 2007 en eind 2012 met 170.400. Van die nieuwe jobs zijn er 163.500 of 96 procent te danken aan financiering door de overheid. De niet-marktsector, die vooral de overheid, het onderwijs, de gezondheidszorg en de welzijnszorg omvat, creëerde 91.100 extra banen. Bovendien kwamen er 72.400 dienstenchequejobs bij.

Vancronenburg merkt op dat de markt- of privésector slechts 6.900 jobs creëerde. De stijging van de werkgelegenheid in de private dienstensector en de bouw werd gecompenseerd door jobverliezen in de industrie en de landbouw. De Tijd berekende dat de overheid een derde van het totaal aantal arbeidsplaatsen in België financiert.

Tekort op balans

De verschuiving van jobs van de ene sector naar de andere is gedeeltelijk onvermijdelijk. De groei en de vergrijzing van de bevolking doen de vraag naar zorg toenemen. In de industrie doet de technologische vooruitgang de productiviteit stijgen. Daardoor kan de industrie evenveel produceren als vroeger met minder arbeidskrachten. De industrie besteedt ook niet-kernactiviteiten uit aan dienstenbedrijven.

Er is echter ook reden tot bezorgdheid. De hoge loonkosten en de dalende concurrentiekracht ondermijnen de werkgelegenheid in de private dienstensector en de industrie. "De toegevoegde waarde van de industrie ligt nog 11,5 procent onder het niveau van voor de crisis", signaleert Vancronenburg.

Aangezien de industriële sector veruit de grootste exporteur is, heeft haar afslanking onze handelsbalans ondermijnd. De handelsbalans sloot in 2012 voor het vijfde jaar met een tekort. Pieter Timmermans, gedelegeerd bestuurder van het VBO, merkt op: "Het is verontrustend dat onze handelsbalans al tien jaar verslechtert. We verliezen al tien jaar marktaandeel. Ons competitiviteitsprobleem is dus niet nieuw."

Er zijn aanwijzingen dat de jobcreatie door de overheid een limiet heeft bereikt. In de eerste plaats is de werkgelegenheid bij de overheid in 2012 voor het eerst in 15 jaar gedaald. Die trend zet door in 2013. Na de federale en regionale overheden begint nu ook de lokale overheid af te slanken. Bovendien vertraagt de groei van het aantal dienstenchequejobs. Er treedt geleidelijk een verzadiging op en de regering heeft herhaaldelijk de prijs van dienstencheques verhoogd.

De tragere groei van de gesubsidieerde banen en de recessie hebben in 2013 het totaal aantal banen met 17.000 doen dalen. Er sneuvelden meer jobs dan tijdens de grote recessie van 2008-2009, omdat de ondernemingen na twee crisissen in vijf jaar minder reserves hebben en omdat de voorwaarden van het stelsel van tijdelijke werkloosheid zijn verstrakt.

Het aantal banen moet blijven stijgen omdat de groei van de beroepsbevolking aanhoudt. Aangezien de overheid minder geld heeft om jobs te creëren moet de privésector die rol overnemen.