Direct naar artikelinhoud

Econoom en Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz over de beste manier om de crisis te lijf te gaan‘Besparingen leiden tot een nieuwe recessie’

Joseph Stiglitz (67) is woedend. De Nobelprijswinnaar en voormalig topadviseur van de Amerikaanse ex-president Bill Clinton voorspelde jaren geleden al de recessie, en ziet nu met lede ogen hoe de financiële markten die de crisis hebben veroorzaakt, de overheden straffen die hen nog niet zo lang geleden een hand boven het hoofd hebben gehouden. Een exclusief interview over het ‘dolle’ kapitalisme, de kansen op herstel en de reden waarom banken gestraft moeten worden.

Woede gaat de hoffelijke, lichtjes aaibare Joe Stiglitz niet af. Met zijn baard en het bovenste knopje van zijn hemd los geeft hij een ontspannen indruk. Bovendien heeft hij de vaardigheid van de ervaren docent om de intellectueel mindere op zijn gemak te stellen, waarvoor ik hem dankbaar ben. In zijn lange carrière was Stiglitz onder meer voorzitter van de raad van economische adviseurs van Bill Clinton in het Witte Huis, hoofdeconoom bij de Wereldbank en nu professor aan de Columbia Business School, en dat maakt een mens geduldig. Maar toch voel je een zekere spanning, alsof ook hij worstelt met wrevel omtrent wat ons de laatste jaren overkomen is. We drinken samen een cappuccino in de rustige, charmante omgeving van Palm Court in Langham Hotel in Londen, maar zo te zien is de koffiemachine niet het enige wat stoomt. Stiglitz is verontwaardigd omdat de banken “geen greintje dankbaarheid” tonen voor de financiering en subsidies die de belastingbetaler hen gegeven heeft, “zonder wie ze niet zouden bestaan”, en dat ze het lef hadden de zaak om te keren en te zeggen dat ze niet genoeg geld hadden om kleine bedrijfjes en huiseigenaars in spe een lening te geven maar wel gigantische sommen van dat vaak zuurverdiende belastinggeld besteden aan obscene bonussen - in de VS alleen werden voor 33 miljard dollar (24 miljard euro) bonussen uitgekeerd. Die perverse herverdeling van inkomens van de armen naar de rijken, een spectaculaire omkering van het gebruikelijke Robin Hoodprincipe, is ongezien in de geschiedenis. De Amerikaanse regering, zegt Stiglitz, werd gereduceerd tot afvalophalingsdienst voor de toxische producten van de banken, slechte leningen en waardeloze effecten die ze zelf gecreëerd hadden. Waarom, vraagt Stiglitz zich af, gaven de regeringen-Bush en -Obama zoveel uit om de banken te redden en zo weinig om huiseigenaars in nesten te helpen, een aanpak die ze een dak boven het hoofd had bezorgd, de instorting van de vastgoedmarkt had kunnen vertragen en de banken had kunnen beschermen tegen de fundamentele oorzaak van hun problemen: de verschrompelende waarde van effecten geschraagd op die hypotheken. “De huidige crisis heeft een nieuwe rol voor de overheid gecreëerd: de laatste risicodrager. Toen de privémarkten aan de rand van de afgrond stonden, kwam het risico volledig terecht bij de overheid. Het veiligheidsnet moet individuen beschermen. Maar het veiligheidsnet werd uitgebreid naar bedrijven, in de veronderstelling dat, als dat niet gebeurde, de gevolgen te verschrikkelijk zouden zijn. Toen het eenmaal uitgebreid was, werd het ook onomkeerbaar. Als bedrijven groot genoeg zijn en als een faillissement een voldoende grote dreiging vormt voor de economie - of als ze voldoende politieke druk kunnen uitoefenen - dan weten ze dat de overheid het risico zal dragen.”Stiglitz is zo’n man - in dat opzicht lijkt hij op Mervyn King, gouverneur van de Bank of England, en op Paul Volcker, ex-voorzitter van de Fed en adviseur van Obama - die de bankiers niet met rust laat. Het stemt hem tevreden dat Obama de ‘Volckerprincipes’ overneemt - een plan om de banken op te delen en te verhinderen dat ze roekeloos te werk gaan - maar zegt wel dat Obama niet ver genoeg gaat. De verzadigde reactie van de media en de politiek nu de grootste verschrikkingen achter de rug zijn is niet besteed aan dit soort mannen. We moeten blij zijn dat zij blijven doordrammen over wat fout is gelopen, schuldigen aanwijzen en manieren aanreiken om een herhaling te voorkomen.Stiglitz wijst erop dat de banken effectief geprobeerd hebben “een geweerloop tegen ons hoofd te plaatsen”, en ons duidelijk hebben gemaakt dat we “de economie zouden wurgen” als we hen niet laten doorwerken op hun manier. Nu, de economie heeft op zich weinig te maken met rechtvaardigheid. De hardvochtige ‘disciplines’ van de markt en de effecten van de onzichtbare hand van Adam Smith gaan nooit over goed en kwaad maar over efficiëntie, ‘optimale’ aanwending van de middelen en wat ‘positieve’ of objectieve overwegingen genoemd wordt, in tegenstelling tot subjectieve of ‘normatieve’ principes.Stiglitz is een econoom die van nature in opstand komt tegen zulke naïeve beperkingen, de onnodige simplistische gelijkstelling van de economie met conservatieve theorieën over de vrije markt. Ideeën over rechtvaardigheid, gelijkheid en eerlijkheid zijn dierbaar voor de filosoof-econoom. En moed.Hij wil dat de Britse premier Gordon Brown - met wie hij gisteravond uit eten ging - zijn kalmte bewaart, de markten trotseert en geen rekening houdt met mensen die eisen dat hij het begrotingstekort reduceert - zowat iedereen dus. Stiglitz suggereert dat hij zijn plannen voor een tweede besparingsronde beter nog even in zijn mouw houdt. Als ik hem voorhoud, zoals David Cameron, dat een bescheiden, symbolische inperking van het begrotingstekort dit jaar misschien volstaat om de markten ‘gerust te stellen’, vaart hij uit tegen de antropomorfische idiotie van het idee.“Ik ben altijd sceptisch geweest over de notie dat de markt een persoon is met wie je een redelijk gesprek kunt hebben, en dat die persoon intelligent en rationeel is en goede bedoelingen heeft. Dat is pure fantasie. We weten dat die persoon, de markt, onderhevig is aan irrationeel optimisme en pessimisme, en wraakzuchtig is. Als je het gevoel hebt dat je wordt aangevallen, dan is er geen sprake van geruststelling maar van een afweging of ze het je betaald kunnen zetten.”

Stiglitz spreekt met het zelfvertrouwen van een man die, als hoofdeconoom van de Wereldbank tien jaar geleden, zulke aanvallen op landen op dezelfde manier bekijkt als een horrorfilm. “Je hebt te maken met een psychopaat, en vraagt je af: hoe breng ik een psychopaat tot bedaren. Want ook al heeft hij wat hij wil, hij zal je hoe dan ook vermoorden.”De professor doet daarentegen een beroep op de rede. “Wat ik begrotingsfetisjisme noem, is heel gevaarlijk”, zegt hij. “Omdat besparingen betekenen dat de economie achteruitgaat en dat de markten zelfs nog meer vertrouwen verliezen, wat leidt tot een nieuwe recessie of depressie.” Doen we dat, zegt hij, dan krijgen we de gevreesde tweeledige recessie. Hij roept ministers daarom op om de oppositie en die kortzichtige traders met hun kort geheugen in de City te wijzen op de investeringen en de opbrengsten die overheidsuitgaven genereren. Het klopt dat de overheid lijkt te denken dat meer geld voor bijvoorbeeld de universiteiten weggegooid geld is. Voor Stiglitz vormt beter onderwijs, vooral in de VS, de motor voor toekomstige economische groei. Maar Stiglitz is dan ook een academicus.Hoe dan ook vindt hij het onaanvaardbaar dat de Britse overheid momenteel gegijzeld wordt door dezelfde ratingbureaus die ons opzadelden met de subprime-ellende en de schimmige effecten die de puinhoop hebben teweeggebracht. En als de markt onze staatsobligaties niet koopt - de opbrengst is nodig om de leningen te financieren (175 miljard pond dit jaar) - dan moet de Bank of England zich maar ‘coöperatief’ opstellen en ze kopen.Stiglitz is vooral woedend vanwege de naar schatting 170 miljoen mensen in de wereld die hun baan verloren door de crisis, en vanwege de ‘gewone belastingbetaler’ die nu gevraagd wordt nog meer belastingen te betalen en zijn pensioen uit te stellen en die minder een beroep kan doen op openbare dienstverlening door de hebzucht van anderen. “In Griekenland en andere belaagde landen voel ik woede. De financiële markten hebben de crisis veroorzaakt, de overheid heeft zich in grote schulden gestoken om ze te redden, en nu straffen de financiële markten precies de overheden die hen een hand boven het hoofd hebben gehouden. Natuurlijk voelen de mensen de ironie daarvan, en dat is niet gezond.” Inderdaad.

In zijn jongste boek, Freefall, is Stiglitz bijzonder duidelijk over de Amerikaanse financiële belangen die de wereld in de ergste crisis in driekwart eeuw gestort hebben. “De duidelijke macht van grote banken om zo veel noodzakelijke hervormingen van het regulerende kader af te blokken, bewijst de nood aan harde actie.” Visa en MasterCard, besluit hij, vonden het “makkelijker om kredietkaarten uit te reiken aan gelijk wie dan om ernstig werk te maken van een inschatting van de kredietwaardigheid van de klant.”“Vroeger waren er wetten die de intrestvoet beperkten, de zogenaamde woekerwetten”, zegt hij. “Ze gaan terug tot de Bijbel, en hebben een lange geschiedenis in de meeste religies. Ze komen voort uit de nog langere geschiedenis van geldschieters (soms het tweede oudste beroep genoemd) die de armen uitbuitten. Maar het moderne Amerika heeft die lessen over het gevaar van woekerpraktijken terzijde geschoven. Door de hoge rente werd lenen bijzonder winstgevend, ook al betaalde een percentage van de klanten de lening niet terug.”De banken waren niet alleen vrekkig, maar ook “dom”, door roekeloos te lenen aan mensen die hun afbetalingen voor hun woning nooit zouden kunnen voldoen zodra de aanvankelijk voordelige intrestvoet opgedreven zou worden. “Het reilen en zeilen van de vastgoedleningenindustrie in de Verenigde Staten zal in de herinnering blijven als de grote oplichting van het begin van 21ste eeuw.” Hij wijst erop dat er vijf lobbyisten zijn voor elk Congreslid in Washington DC, en dat 77 leden van het Huis van Afgevaardigden deel uitmaken van het House Financial Services Committee. De populariteit van dat orgaan heeft vooral te maken met de rijkelijke stroom van campagnefondsen die het garandeert. “Ze noemen het een campagne van het volk”, zegt Stiglitz, maar de bijdrage van de sector van de financiële dienstverlening “was even belangrijk voor het campagnefonds van Obama als alle kleine individuele bijdragen bij elkaar geteld”. Het systeem, zegt hij, “is corrupt”.Zijn verontwaardiging over wat hij ‘de grote Amerikaanse roof’ noemt - de vele biljoenen dollars kostende reddingsactie voor de banken die werd goedgekeurd door de regeringen-Bush en -Obama - is even groot als de sommen, en best begrijpbaar. Het is duidelijk wie hij de schuld geeft. Stiglitz voelt begrijpelijkerwijs minachting voor de manier waarop George W. Bush erin slaagde de omvang van wat de wereld zou overkomen verkeerd in te schatten. De “cowboylaarzen en mannelijke tred” van Bush waren niet echt een alternatief voor de intelligente, doortastende reactie die volgens Stiglitz op til stond. Toch is Stiglitz, veruit de meest progressieve van het progressieve economische establishment in Amerika, vooral ontgoocheld in Barack Obama, omdat hij toegeeft dat hij hoge verwachtingen had. Obama’s pogingen om ‘zich door de crisis te wurmen’, zoals hij het uitdrukt, plaatsen hem in dezelfde korf als zijn verguisde Republikeinse voorganger. Ook is Stiglitz even onzeker over de kwaliteit van Obama’s huidige team, met economisch adviseur Larry Summers en minister van Financiën Tim Geithner, als over dat van Bush, dat voornamelijk bemand wordt door mensen van Goldman Sachs en andere grote Wall Streetfirma’s. “Het volledige pakket maatregelen om het banksysteem te redden was gedeeltelijk zo gebrekkig omdat mensen die verantwoordelijk waren voor de puinhoop - pleitbezorgers van een deregulering, gebuisde regulatoren en investeringsbankiers - ook verantwoordelijk werden voor het herstel.”Gordon Brown mag dan weer wel op genade rekenen. “Wat Brown tot dusver gedaan heeft ten aanzien van de banken is veel beter dan wat Amerika deed: hij eiste een grotere compensatie voor verstrekt geld, meer aansprakelijkheid, grotere inspanningen om opnieuw geld te lenen.”De les die Stiglitz uit de affaire trekt, is heel simpel. De markten kunnen de zaken totaal fout inschatten, zoals de crisis aantoont, en mogen niet actief zijn in een economie zonder overheidsinterventie. Die visie, die nu zo vanzelfsprekend is maar een paar jaar geleden nog heiligschennis was, leverde hem in 2001 de Nobelprijs voor economie op. Hij en zijn coauteurs toonden aan dat zelfs de kleinste afwijking van de standaardveronderstelling die elke economiestudent leert - dat alle economische actoren dezelfde toegang tot informatie hebben - kan resulteren in een radicaal andere uiting van de klassieke economische theorie. Of, zoals we nu mogen stellen, dat de banken het wisten, en de rest niet.In een wereld waarin niemand jonger dan 40 zich nog een tijd herinnert toen markten niet automatisch verondersteld werden efficiënt te zijn en beter alleen gelaten werden, is Stiglitz’ breuk met die doctrines ronduit agressief. Volgens Stiglitz biedt de vrije markt geen rimpelloze oceaan van financiële stabiliteit maar heeft ze ons grofweg om de twee jaar in een financiële crisis gestort. Bovendien is ze totaal ongeschikt om een antwoord te formuleren op de nieuwe uitdagingen om de achteruitgang van en de schade aan het milieu in rekening te brengen - ‘externe factoren’, in het economische jargon. De gouden tijd van economische welvaart, legt hij uit, zette ongeveer een kwarteeuw na de Tweede Wereldoorlog in, toen de banken strikt gereguleerd waren door regels die waren opgemaakt na de crash van Wall Street in 1929 en tijdens de Grote Depressie die volgde.Het was een vroege roeping voor Stiglitz. “Ik kom uit Gary in Indiana, een staalindustriestad ten zuiden van Lake Michigan. In mijn jeugd zag ik veel werkloosheid, die groeide na elke economische tegenvaller. Als mensen in mijn stad het moeilijk hadden, dan wist ik dat ze niet naar de bank konden stappen voor een lening om hen erdoor te helpen. Ik zag rassendiscriminatie. Toen ik economie ging studeren, leken geen van de conclusies van de neoklassieke theorie steek te houden. Het motiveerde me om alternatieven te onderzoeken. Met mijn medestudenten discussieerde ik over de veronderstellingen van de neoklassieke economische wetenschap die daarbij cruciaal waren, welke met andere woorden verantwoordelijk waren voor de ‘absurde’ conclusies van de theorie.”Vandaag staat hij nóg dichter bij die ambitie. “Jij zegt dat ik kwaad ben, maar ik voel meer bezorgdheid dan woede. Deze crisis was voorspelbaar. En ik hoopte dat het niet zou gebeuren en ik dacht wij in de VS en het Verenigd Koninkrijk het beter konden doen omdat we een democratie hebben. Ik hoop dat het nog niet voorbij is.”