Direct naar artikelinhoud

Elk kind is een beetje gelijk

Wie kinderarmoede wil bestrijden, vindt geen beter wapen dan de kinderbijslag. Maar wil deze Vlaamse regering de kinderarmoede wel echt aanpakken?

Om de wereld ideaal te maken, zou je in de kinderbijslag twee problemen moeten oplossen. Eén: er is te weinig geld. Twee: het geld dat er is - toch zo n 3 miljard in Vlaanderen - leidt er te weinig toe dat kinderen van armoede gespaard blijven.

Let wel, het 'kindergeld' is wel degelijk effectief in de strijd tegen armoede. Zonder kinderbijslag zouden in Vlaanderen zo'n 18 procent van de kinderen in armoede leven, mét is dat nu een dikke 11 procent. Geen wapen werkt zo krachtig tegen kinderarmoede als de kinderbijslag, maar het zou dus nog krachtiger moeten. Of efficiënter. In Denemarken, Noorwegen of Finland leiden vergelijkbare budgetten tot een grotere daling van de kinderarmoede.

De Coucke-bijslag

Om dat dubbele probleem - te weinig middelen die te weinig efficiënt ingezet worden - op te vangen, lijkt een oplossing voor de hand te liggen: schuif al het geld naar de gezinnen die het echt nodig hebben. Immers, waarom moeten de kinderen van Marc Coucke ook een bijslag krijgen? De duivel zijn gevoeg laten doen op de grootste hoop, dat is toch niet slim en rechtvaardig?

Zou je denken. Toch kan de kinderbijslag enkel succesvol blijven als elk gezin, bemiddeld of niet, er een beetje van kan genieten. Ook dat van Coucke. De herverdeling via de kinderbijslag zorgt sowieso voor een driedubbele transfer: van oud naar jong, van kinderloos naar kroostrijk en van rijk naar arm (aangezien gezinnen met een lager inkomen een sociale toeslag krijgen).

Transfers in de sociale zekerheid liggen onder vuur, maar niet in de kinderbijslag. Dat komt juist omdat iedereen daarvan het gevoel heeft dat hij toch ook een graantje meepikt, en dat de solidariteit dus wederkerig werkt. Dat gevoel is uiterst belangrijk om de solidariteit te blijven legitimeren. Zeker nu de middenklasse zich toch al afvraagt of zij wel voldoende baat heeft bij haar hoge bijdrage aan de sociale zekerheid. Wie pleit voor een selectieve bijslag die enkel kinderen in nood helpt, bereidt haar ondergang voor.

Dus ja, elk kind is gelijk. Of toch een beetje. Want als je consequent elk kind een gelijk bedrag zou schenken, dan creëer je juist ongelijkheid. Uitgangspunt bij de kinderbijslag is dat een kind het ook niet kan helpen dat het rijk of arm geboren wordt. Extra steun voor wie het nodig heeft, is dan rechtvaardig.

Dat beseft ook de Vlaamse regering, die sinds de laatste staatshervorming bevoegd is geworden voor de materie. En dus schrijft ze in haar regeerakkoord: "Om kinderarmoede te bestrijden voorzien we voor kinderen die opgroeien in een gezin met een laag inkomen een sociale toeslag." Hoe hoog die toeslag wordt, is nog voorwerp van onderhandeling, net zoals de hoogte van het nieuwe basisbedrag dat de regering-Bourgeois wil invoeren.

Gekleurd

Dat is de cruciale, 'ideologische' discussie die nog rest. Wat wil de Vlaamse regering bereiken met de kinderbijslag? Wil ze elk kind min of meer gelijk bedienen, dan kiest ze voor een hoog basisbedrag en bijgevolg beperkt budget voor extra toeslag. Of wil ze de kinderarmoede bestrijden? Dan moet de basis lager, en de sociale toeslag hoger. Het tweede zou efficiënter zijn, maar zal tot meer gemor leiden, want meer middenklassers gaan dan centen verliezen.

De bestaande 'Belgische' kinderbijslag is een complexe opstapeling van premies. Bovenop een redelijk laag basisbedrag komen er premies volgens leeftijd, volgens rangorde in het gezin (een derde kind krijgt meer dan het tweede, het tweede krijgt meer dan het eerste), plus nog een schoolpremie en sociale toeslag voor lage inkomens.

Met uitzondering van die sociale toeslag wil de Vlaamse regering af van die differentiatie. En dus stelt ze: "We maken werk van een vereenvoudiging van het huidige systeem waarbij we de rangorderegeling en leeftijdstoeslag afschaffen. Elk kind is gelijk, bijgevolg voorzien we in een gelijke basiskinderbijslag."

Dat klinkt lekker flink. Je moet geen doctor in de kernfysica zijn om te beseffen dat deze hervorming slecht kan uitpakken voor grote gezinnen, aangezien het financiële voordeel van een kroostrijk gezin wordt afgenomen.

Dat zou ook wel eens de bedoeling kunnen geweest zijn. Grote gezinnen zijn vooral gekleurde gezinnen. Die hebben weinig politieke mobilisatiekracht. Bovendien hoopte de regering subtiel te scoren bij wie vindt dat dit type gezinnen toch maar van de kinderbijslag profiteert. En voor wie nu zegt 'foei, rechtse regering!': ook sp.a stelde dit voor in zijn verkiezingsprogramma, en zelfs Groen (weliswaar met forse sociale correcties).

Hoe verleidelijk die gedachtegang wel is, blijkt uit de brexit-onderhandelingen in de EU. De Britten verwierven het recht om EU-migranten voortaan nog slechts een kinderbijslag te gunnen op het niveau van hun thuisland. N-VA was er als de kippen bij om voor te stellen dit ook in België in te voeren. Als dat gebeurt, zal dat er in de praktijk toe leiden dat de kinderarmoede stijgt, aangezien een al kwetsbare groep geviseerd wordt.

De Vlaamse regering heeft zich evenwel mispakt aan het principieel benadelen van grote gezinnen. Gezinnen met drie of meer kinderen vind je weliswaar vaker in gemeenschappen met roots in Noord- of Midden-Afrika, maar zeker niet uitsluitend. Volgens Kind & Gezin leeft 31 procent van de jonge kinderen in Vlaanderen in gezinnen met meer dan één broertje of zusje. Gezinnen met drie of meer kinderen behoren vooral tot de lagere en middelmatige inkomensklasse. Daar zitten vast ook wel wat kiezers van N-VA, CD&V of Open Vld bij.

Voor kinderen uit grotere gezinnen dreigt de hervorming ertoe te leiden dat het armoederisico juist toeneemt. Ook de kinderarmoede in het geheel zou daardoor stijgen. De enige manier om dat te verhelpen is: meer selectiviteit inbouwen, met sociale toeslagen die hoog genoeg zijn.

Er is daar nog wel wat marge. Professor Wim Van Lancker, expert kinderbijslag bij het Centrum voor Sociaal Beleid van de Universiteit Antwerpen, berekende dat van het huidige budget voor kindergeld 96,2 procent gelijk verdeeld wordt over alle gezinnen met kinderen, en amper 3,8 procent naar selectief sociaal beleid.

Eenvoudig wordt het niet. Met de bevoegdheid over de kinderbijslag is tegelijk maar 87 procent van het nodige budget meegekomen. Wie - terecht - kiest om kinderen met armoederisico genereuzer te steunen, zal andere gezinnen wat minder moeten geven. En zo komen we weer bij het ideologische dilemma uit: opteert de regering voor een relatief hoog basisbedrag (en dus voor de midden- en hogere klasses), of voor een hoge sociale impuls en dus voor strijd tegen de kinderarmoede?

Turtelblunder

Sociale restaurants met maaltijden aan 1 euro openen, klinkt mooi (en is het ook), maar het effect ervan verzinkt in het niets als je de grote budgetten van de kinderbijslag niet gerichter inzet. En dus groter financieel onderscheid maakt tussen wie die inkomsten echt nodig heeft, en wie minder. Je kunt wel voortdurend roepen dat je de strijd aanbindt met kinderarmoede, in de praktijk is dat geen vanzelfsprekende politiek-strategische keuze voor een centrumrechtse regering.

Vandaar dat het ordewoord nu 'overgangsmaatregel' is. Die overgangsperiode zal behoorlijk lang duren, zodat niemand meteen de hervorming in de portemonnee zal voelen. Onze gok is dat deze regering uiteindelijk zal plooien voor de druk van de middenklasse.

Na de moeilijk verteerbare Turteltaks is de regering-Bourgeois beducht voor een maatregel die gezinnen vol treft. Zeker CD&V zal erover waken geen 'Turtelblunder' te begaan. De gezinspartij worden die gezinnen kinderbijslag ontzegt? Neen, bedankt. En die strijd tegen de kinderarmoede dan? Daarvan blijven we gewoon zeggen dat we hem 'belangrijk' vinden, dat is ook al mooi.