Direct naar artikelinhoud
Subsidies

Stadstheaters willen af van vijfjaarlijkse subsidies

Toneelhuis in Antwerpen.Beeld BELGA

De drie Vlaamse stadstheaters – Toneelhuis, NTGent en KVS – willen als kunstinstelling erkend worden. Op die manier zouden ze structurele steun van de Vlaamse overheid krijgen, zonder elke vijf jaar een nieuw subsidiedossier te moeten indienen.

Momenteel telt Vlaanderen zeven ‘kunstinstellingen’: grote cultuurhuizen of organisaties die volgens het Kunstendecreet “een nationale en internationale uitstraling” hebben en “een belangrijke symboolwaarde in het Vlaamse cultuurbeleid.” De Vooruit in Gent, deSingel in Antwerpen, het Concertgebouw in Brugge en de Ancienne Belgique in Brussel, alsook OperaBallet Vlaanderen, het Brussels Philharmonic en het Antwerp Symphony Orchestra hebben dat statuut. Die kunstinstellingen worden structureel gesteund door de Vlaamse gemeenschap.

De drie Vlaamse stadstheaters – de Brusselse KVS, het Antwerpse Toneelhuis en NTGent – vragen nu om ook die erkenning te verkrijgen. De theaters functioneren vandaag de facto al als kunstinstelling, maken ze zich sterk. “Ook onze internationale ambities sporen met die van een kunstinstelling”, schrijven de artistieke en zakelijke leiders van NTGent, Toneelhuis en KVS in een opinietekst. Maar, zo schrijven ze ook: “We worden vaak in volle vlucht gekortwiekt.”

Tot nu toe kregen de drie theaters vijfjarige werkingssubsidies. Daarvoor dienen ze om de vijf jaar een aanvraag in, die door een externe commissie wordt beoordeeld. Bij de laatste subsidieronde, in het voorjaar van 2016, kreeg Toneelhuis op die manier een kleine 3,2 miljoen euro aan subsidies. In het geval van de KVS bedroeg de steun ruim 2,4 miljoen euro, NTGent kreeg een dikke 2,6 miljoen.

‘Het is heel onhandig dat we om de twee of drie jaar een nieuw dossier moeten indienen en dan steeds weer onzeker moeten zijn over de steun die we krijgen’
Guy CassiersArtistiek leider Toneelhuis

De aanvragen voor de volgende subsidieronde moeten in september 2020 worden ingediend. Maar als de drie theaters als ‘kunstinstelling’ worden erkend, valt die procedure weg. Ze krijgen dan structurele steun van de Vlaamse Gemeenschap. “We worden alledrie geconfronteerd met dezelfde problematiek”, duidt Klaartje Heiremans, zakelijk leider van Toneelhuis. “Wij zijn voor ongeveer 50 procent afhankelijk van de Vlaamse overheid, en voor 50 procent van de stad. Maar zij maken hun budgetten niet op hetzelfde moment op. Daardoor is het voor ons moeilijk om een meerjarenbegroting op te maken, of om op langere termijn engagementen aan te gaan met artiesten.”

Artistiek leider Guy Cassiers: “Het is heel onhandig dat we om de twee of drie jaar een nieuw dossier moeten indienen en dan steeds weer onzeker moeten zijn over de steun die we krijgen. Als we meer stabiliteit hebben, kunnen we de juiste focus behouden voor het artistieke werk. Bovendien kijken de drie huizen nu in dezelfde richting op dat vlak. Dat is in het verleden niet altijd zo geweest.” 

De theaterhuizen wijzen ook op de infrastructuur en de grote hoeveelheid personeel die ze moeten bekostigen. Om dat te kunnen blijven doen, is financiële stabiliteit op langere termijn nodig. 

Sterk signaal

Jaarlijks wordt er onder de zeven kunstinstellingen zo’n 54 miljoen euro verdeeld. Als de drie stadstheaters erkend worden, moet dat bedrag omhoog. Opvallend: de zakelijke leiding vraagt om die extra middelen niet uit de pot voor structurele subsidies te halen, maar om nieuwe middelen aan te boren. Zo zou er 9 miljoen euro extra vrijkomen in de subsidieportefeuille, en moeten kleinere spelers geen nare gevolgen ondervinden. “De zorg voor stabiele en volwaardige financiering leeft bij de meeste kunstenorganisaties”, zegt Leen Laconte van Overleg Kunstenorganisaties. “De ongelijktijdigheid in de besluitvorming moet beter worden opgevangen. En als er al verschuivingen moeten zijn, dan mag dat zeker niet ten koste gaan van de andere spelers die overblijven.”

‘Een verschuiving in het landschap moet op een faire en transparante manier gebeuren, en mag niet ten koste gaan van de kleinere spelers die achterblijven’
Leen LaconteOverleg Kunstenorganisaties

Vlaams minister voor Cultuur Sven Gatz (Open Vld) vindt het “een sterk signaal dat ze deze vraag met zijn drieën stellen. Het debat is nu geopend, wat mij betreft. De discussie is nog niet beslecht, maar dit is een signaal dat je niet kunt negeren.”

Of de erkenning er al dan niet komt, hangt af van de volgende Vlaamse regering. De theaters hopen dat de kwestie na de verkiezingen wordt opgenomen in het volgende Vlaamse regeerakkoord.

Lees de volledige tekst van de drie stadstheaters hier