Direct naar artikelinhoud

'Dit is nog maar het begin'

De Vlaamse productiehuizen bevinden zich middenin een perfecte storm. Zenders die op de centen moeten letten, kijkers die lineaire televisie steeds vaker links laten liggen en de aanslepende economische crisis doen de productiesector naar adem happen.

Wie op de website van De Raconteurs op zoek gaat naar het adres van het productiehuis komt nog steeds bij de Lange Violettestraat in Gent uit. In werkelijkheid zijn de heren raconteurs, bekend van programma's als De leraarskamer en Meneer de burgemeester, daar al een tijdje niet meer te vinden. Het huurcontract werd een paar maanden geleden opgezegd, de vier overgebleven raconteurs werken voortaan thuis. "Een poging om de kosten te drukken", vertelt managing director Jurgen Mortier. Waarom dat moet, blijkt alweer uit de website van het productiehuis. Als recentste wapenfeit staat daar Grand Central Belge vermeld, een Canvas-programma met Frieda Van Wijck dat in maart van dit jaar op het scherm kwam. Daarna niets meer. Althans niet op tv. De Raconteurs houdt zich sinds mei van dit jaar ook bezig met het draaien van bedrijfsfilms en daarvoor haalde Mortier wel al een aantal bestellingen binnen. Diversifiëren heet dat in het vakjargon en voor De Raconteurs is het op dit moment de enige manier om het hoofd boven water te houden.

Een zelfde verhaal valt op te tekenen bij Sultan Sushi. Het productiehuis achter programma's als Fata Morgana, Danni Lowinski, Red Sonja en Marsman heeft het moeilijk. Het Nederlandse kantoor in Amsterdam sloot al de deuren en ook in thuisbasis Mechelen is de financiële nood hoog. Een gevolg van de externe omstandigheden, maar ook van de fictieprojecten waar het bedrijf zich de voorbije jaren aan waagde. Sultan Sushi haalde voor die projecten veel minder taxsheltergeld op dan op voorhand gehoopt en begroot en blijft nu achter met een bankrekening in het rood. Die put dempen met inkomsten uit televisieprojecten wordt moeilijk. Voor dit najaar heeft Sultan Sushi enkel het Vitaya-programma De jurk in de steigers staan. Ondertussen werd de structuur van het bedrijf aangepast. Het organiseren van evenementen, één van de nevenactiviteiten van het productiehuis, moet voorlopig voor financiële zuurstof zorgen.

Preferentiële partners

Een scenario dat zich de komende maanden en jaren nog wel een aantal keer zal herhalen, vreest de productiesector. "Dit is pas het begin", klinkt het. "Er zullen nog slachtoffers vallen." Het is niet voor het eerst dat de productiehuizen aan de klaagmuur staan. Er werd de laatste jaren geregeld gewaarschuwd voor een implosie van de sector. Maar nu de Vlaamse overheid de openbare omroep op budgettair dieet zet wordt de situatie echt precair. De vakbonden willen voortaan alle VRT-programma's intern produceren, waarop de Vereniging van Onafhankelijke Televisieproducenten (VOTP) meteen in de pen kroop om de drastische besparingen die de VRT al doorvoerde op externe producties aan te klagen.

Het voorstel van de VRT-vakbonden zal het wel nooit halen, maar dat er voortaan aan de Reyerslaan minder bestelbonnen zullen worden uitgeschreven, lijkt nu al een feit. En dat zal iedereen voelen, ook productiehuizen die zich nu preferentiële partner van de VRT mogen noemen zoals deMENSEN, De Chinezen, Alaska-TV en De Filistijnen. Nu krijgen die de garantie dat ze elk jaar een vast aantal programma's mogen leveren, los van de inhoud ervan. Maar daar wil de VRT van af. De selectie van wie wat mag leveren, gebeurt voortaan op basis van inhoud. En dat vindt Stijn Peeters, die twee jaar geleden Alaska-TV uit de grond stampte, best te begrijpen.

"Het is onzinnig om op basis van één geslaagd idee meteen een volumecontract voor een hele reeks programma's uit te schrijven." Al schuilt er ook een gevaar in het schrappen van die volumedeals. "Het gaat ten koste van de continuïteit", waarschuwt Peeters. "Zo'n volumedeal zorgt voor zekerheid en geeft je de tijd om een idee uit te werken en te verbeteren. Dat is de enige garantie op kwaliteit, zo weten we dankzij Woestijnvis. Als je pas een paar weken voor uitzenddatum zekerheid krijgt over een programma, dan levert dat gegarandeerd een sof op."

Zonder zo'n langlopend contract spring je als productiehuis van project naar project. Verder dan drie maanden vooruitkijken lukt dan niet en dat is ook voor het personeel een probleem. Zonder perspectief op lange termijn dreig je als producent telkens je beste mensen te verliezen.

Kaalslag

Niet alleen de VRT deelt voortaan minder kwistig bestelbonnen uit. Ook bij Medialaan, het bedrijf achter VTM en 2BE, duiken steeds meer programma's van het interne productiehuis TV Bastards in het zendschema op. Logisch, vindt programmadirecteur Ricus Jansegers.

"De mensen bij TV Bastards zitten helemaal op dezelfde lijn, ze spreken dezelfde taal. Met externe partners is dat niet altijd het geval." Dat de nieuwe vormen van televisiekijken het businessmodel van de commerciële zenders onder druk zetten, zorgt er bovendien voor dat die minder gul de portefeuille opentrekken. Bij VTM bijvoorbeeld is de huidige najaarsprogrammatie goedkoper dan die van twee jaar geleden. Een trend met verstrekkende gevolgen, vreest Peter Bouckaert van productiehuis Eyeworks.

"Een kaalslag binnen de sector dreigt. De komst van VIER, de verscherpte concurrentie tussen de zenders en de groei van systemen als de tax shelter hebben de voorbije jaren voor groei gezorgd. We kunnen in Vlaanderen, wat audiovisuele producties betreft, gerust onze voet naast het veelgeprezen Scandinavische model zetten. Reeksen als Cordon en Salamander zijn aan het buitenland verkocht, de Vlaamse film was goed voor twee Oscarnominaties op vier jaar tijd en net nu gaat de motor aan het sputteren. Er zal de komende jaren hoe dan ook minder geproduceerd worden en dat gaat ook ten koste van de internationale groei. Want zonder een gezonde lokale markt sta je internationaal nergens."

De doorsneekijker zal het misschien worst wezen door welk productiehuis een programma wordt gemaakt, maar toch dreigt ook hij het slachtoffer te worden wanneer de productiesector bloedt. "Producenten gaan nog kostenefficiënter werken", vreest Johan Tuyaerts, die tot begin dit jaar mee aan het roer stond bij Sultan Sushi. "Fictiereeksen zoals we die nu kennen worden dan onhaalbaar. Producenten zullen steeds vaker inzetten op goedkopere studioprogramma's waarvan je er een paar per dag kan inblikken. Uit economisch oogpunt is dat logisch, maar het leidt wel tot een verschraling van het televisieaanbod."

Mogelijkheden

Al hoeft de toekomst er niet per se somber uit te zien. Misschien zijn er op dit moment wel wat te veel productiehuizen en is het geen slechte zaak wanneer er een paar verdwijnen. Of zoals Stany Crets het een paar weken geleden in deze krant formuleerde: "Elke hond met een hoed op wil tegenwoordig een televisiereeks maken. En meestal slagen ze er nog in ook."

"We moeten durven toegeven dat we de laatste jaren een beetje boven onze stand hebben geleefd", vindt ook Bouckaert. Bovendien zorgt de snel veranderende televisiemarkt niet alleen voor onzekerheid, maar ook voor nieuwe mogelijkheden. Kijk maar naar de fictiereeks die kabelbedrijf Telenet samen met productiehuis deMENSEN produceert, of de pogingen die een bedrijf als Netflix onderneemt om ook in Frankrijk lokale content te produceren.

"Niemand weet hoe de markt er binnen vijf jaar zal uitzien", zegt Dirk Impens, die met productiehuis Menuet reeksen als Code 37, Zuidflank en In Vlaamse velden maakt. "Ben ik blij om wat er nu gebeurt? Neen. Maar ben ik daarom doodsbang voor wat er komt? Ook niet. Er is maar één zekerheid: mensen zullen altijd behoefte hebben aan goede verhaaltjes. Dus is het aan ons om daar voor te zorgen."