Direct naar artikelinhoud

De groeipijnen van Europa

Her en der in Europa zijn populistische partijen in opmars. Ze richten hun pijlen op de migranten en profiteren ook volop van sociale angsten, pakweg de vrees dat de welvaartsstaat afbrokkelt door de economische globalisering. Op deze transnationale thema’s krijgt de nationale politiek almaar minder vat. Daartegenover staat de Europese Unie, die wel regeert en integreert, maar amper politiek communiceert. ‘Bij gebrek aan een duidelijk verhaal zoeken sommige kiezers ondertussen onderdak bij populisten.’ door maarten rabaey

In de Europese politiek lijkt een tendens ontstaan in de richting van extremere en radicalere stromingen. In Nederland heeft de opkomst van Geert Wilders een nationale dynamiek maar zowat gelijktijdig deden de xenofobe Zweedse Democraten hun intrede in de Riksdag, het Zweedse parlement. In Denemarken verleent de Deense Volkspartij van Pia Kjærsgaard al jaren gedoogsteun aan een minderheidscoalitie, aanvankelijk zelfs onder leiding van de huidige NAVO-secretaris-generaal Anders Fogh Rasmussen. In Zwitserland voerde de Zwitserse Volkspartij eerst acties tegen de bouw van minaretten vooraleer toe te treden tot de regering. In Hongarije groeide de extremistische, neonazistische partij Jobbik bij de laatste verkiezingen. Elders in Europa halen rechts extremistische partijen zoals de Lega Nord in Italië, het Vlaams Belang in Vlaanderen en het Front National in Frankrijk wisselende verkiezingswinst, maar zagen tegelijk een deel van hun retoriek overgenomen worden door mainstreampartijen.

De onzekerheid door de recente economische crisis wordt door sommigen naar voren geschoven als oorzaak van het rechtspopulistische succes maar de Nederlandse onderzoeker Adriaan Schout van het Clingendael European Studies Programme (CESP) noemt die redenering te ‘simplistisch’. “Wij in Nederland zijn het beste voorbeeld. Wijlen Pim Fortuyn kwam acht jaar geleden al op met een one-issuepartij, die een sluimerende kwestie aankaartte die zijn wortels kent in de jaren zestig. Door de migratie van toen hebben er sindsdien demografische verschuivingen plaatsgevonden die voor integratieproblemen zorgden. Veel beleidsaanpakken zijn op een dood spoor gelopen. De multiculturele samenleving is minder maakbaar geworden, zelfs complexer door de globalisering, en daar spelen populistische partijen nu met succes op in.”

Schout waarschuwt wel om al deze partijen over één kam te scheren. “Wilders is Jobbik niet. Hij heeft bijvoorbeeld ook scherp socialistische kantjes zoals de bescherming van de ouderenzorg.”

Electoraal opportunisme

Niet alleen populisten, ook politici van traditionele partijen bedienen zich vandaag van populistische recepten. Schout wijst naar de Franse president Nicolas Sarkozy die uit electoraal opportunisme Roma uitwees. Het daaropvolgende debat is volgens hem vooral een belangrijke les voor Europa. “Eenduidige Europese waarden bestaan niet. De Romacrisis bewijst dat we er altijd conflicten over zullen hebben, Europese waardenconflicten. Dat is uiteindelijk positief. Daarmee bewijst Europa net zijn sterkte. Kijk hoe de Commissie Frankrijk op zijn plaats heeft gezet en lidstaten onderling in debat gingen. De steun aan de Roma staat nu met stip op de Europese agenda. Dat toont aan dat Europa als waardenforum nog altijd erg goed functioneert. In die zin ben ik niet erg pessimistisch. Integratie is een proces van lange tijd met zijn problemen, maar de politieke structuren tonen zich nu juist erg veerkrachtig. Zo moet je ook het gedoogakkoord zien van VVD en CDA met Wilders. Feit is, er ligt tegelijk een regeerakkoord dat in Nederland gedragen wordt in erg brede kringen.”

Volgens Schout maken Wilders en zijn Europese evenknieën dankbaar gebruik van een vacuüm dat is ontstaan door de ontzuiling van traditionele partijen maar niet zal blijven duren. “De oude klasseringen zijn niet meer van tel. Er is een herschikking van de partijen aan de gang. In Nederland bijvoorbeeld is de PvdA verdeeld tussen zijn rechtse en linkse vleugel die aansluiting zocht bij de SP, de VVD is verdeeld tussen conservatieven en liberalen die aansluiting zoeken bij D66. Er is dus een dynamiek bezig tussen de partijen. Het politieke bed wordt opgeschud. De kiezer zoekt bij gebrek aan een duidelijk verhaal ondertussen onderdak bij populisten die inspelen op de angst voor het slapengaan.”

Onzekerheid

Angst zaaien over Wilders en co. om hen politiek te bestrijden is volgens Schout het verkeerde antwoord, ‘want een Wilders-tactiek’. Nederland en de Wilders-hype zal volgens hem “in de dynamische omgeving die de EU vormt” wel terug in zijn plooi vallen. “Laat er binnen Europa maar ruzie zijn, meningsverschillen en debat. Dat is een teken van volwassenheid. Let wel, over de Europese integratie zijn er nog steeds veel onopgeloste vragen.” Ook van die onzekerheid maken de populisten gebruik.

Eén van de stellingen die politieke wetenschappers zoals Stéphanie Dechezelles van het Institut d’Etudes Politiques van de Parijse Sorbonne aanvoeren is zelfs dat het populisme eigenlijk “een randfenomeen is van de Europese integratie”.

Professor Hendrik Vos (Universiteit Gent) beaamt. “Het belang van de Europese politiek neemt toe. De beslissingen worden op een hoger niveau genomen. De mensen raken wat de kluts kwijt, want beslissingen en hun gevolgen worden niet altijd zo goed uitgelegd. De mensen verliezen zich daar op de duur in. Dan ontstaat er een hang, eigenlijk een illusie, om de problemen in kleinere gemeenschappen op te lossen. Onzin natuurlijk. Veel zaken worden wel degelijk door de EU aangepakt maar gewoon niet goed gecommuniceerd.”

Op de verwarring die hierdoor ontstaat hoeven de rechtspopulisten vervolgens alleen maar te surfen. Nederland noemt Vos een voorbeeld bij uitstek. “In Nederland zag je al langer een klimaat waarbij de EU kop van Jut was omdat ze te veel zou kosten aan de belastingbetaler en omdat ze zich te veel met de nationale belangen bemoeit. Maar het eigenlijke probleem is dat de nationale politici het zelf nooit goed hebben uitgelegd. Het is het klassieke verhaal: als het fout gaat is het de schuld van de EU, als het goed gaat kloppen ze zichzelf op de borst.”

Migratie is een treffend voorbeeld, zegt Vos. “Als je het Nederlandse regeerakkoord leest, dan wordt de aanpak van migratie op Europees niveau gelegd. ‘Dit gaan we veranderen in Europa, Europa zal zich aanpassen aan Nederland’, klinkt het. Men weet natuurlijk dat zoiets onhaalbaar is, maar als het niet lukt, ach, dan is het toch de schuld van Europa?”

Te technocratisch

De EU zelf moet volgens Vos daarom dringend ‘politieker’ worden. “De Belgische politiek prijkt dagelijks op de voorpagina’s. Soms lijkt het wel een soap, maar het blijft een ‘verhaal’. De mensen blijven het lezen. De EU-politiek daarentegen lijkt iets voor diplomaten. Iedereen vriendjes met elkaar, samen op de foto, één Facebookgroep. Maar hun beslissingen zijn technocratisch. Hoewel er veel stof is voor inspirerende verhalen laat men er woordvoerders op los met spreadsheets, zonder een begrijpelijk verhaal te vertellen.”

Of bijna géén, zoals in het geval van migratie. Vos: “Het idee leeft dat migratie niet populair is, dus wordt er door de EU niet of nauwelijks over gecommuniceerd. Ondertussen regelt men wel institutioneel de ‘blue card’, een verblijfs- en werkvergunning. Ondertussen roepen nationale politici - kijk opnieuw naar Nederland - nee tegen migratie. Maar de burgers zien de realiteit wel veranderen op straat. Nationale politici moeten dus de moed hebben om uit te leggen waar de discussies nu in de Europese Unie echt om gaan. En dan spreek ik lang niet alleen over migratie, maar ook over de vergrijzing en vooral de economic governance van de EU. Vandaag is men op Europees niveau bezig om sancties voor te bereiden tegen lidstaten die hun staatsschuld onvoldoende afbetalen. Dergelijke sancties zouden binnen afzienbare tijd wel eens ontzettend zwaar kunnen gaan wegen op de Belgische politiek, want het zal nieuwe besparingen betekenen die iedereen zal voelen. Toch wordt het debat hier nauwelijks gevoerd.”

Dat bewijst ook dat het belang en de impact van nationale politieke partijen op het transnationaal beleid ondertussen zienderogen afneemt. Vos: “Niemand relativeert graag zijn stiel, maar ook dat is een realiteit. Politici moeten maar eens toegeven dat we de werkloosheid niet gaan oplossen in België, idem voor de problematiek van milieu, voedselveiligheid, consumentenzaken, én asiel of migratie.” Anti-Europees populisme is in die zin volgens Vos ook een uiting van frustratie van nationale politici. “We hebben de sleutels niet meer in handen, dus gaan we ons eens afreageren op Brussel”.