Direct naar artikelinhoud

Belgisch label Who’s That Girl strijkt neer in Gent en Amsterdam

Ze verstoppen het woord sinaasappelhuid in hun collectie en geven een eikelprint de naam van hun voormalige vriendjes. Catherine Talpe en Britt Van Marsenille van Who’s That Girl zijn net zo prettig gestoord als de retrogetinte kleren die ze ontwerpen.

ie het Antwerpse atelier van Who’s That Girl betreedt, wordt onmiddellijk overvallen door de gedachte ‘waarom draag ik toch niet wat meer kleur?’ Want dat de schattige jurkjes en kleurrijk gebreide pulls niet alleen voor tieners bestemd zijn, bewijzen de twee ontwerpsters zelf. Catherine Talpe (46) begon haar carrière als styliste en inkoopverantwoordelijke op de kinderafdeling van P&C en ging later aan de slag op de jongeren-afdeling van kledingketen JBC. Tot op een dag, nu bijna tien jaar geleden, een van de verdelers waar ze mee werkte met een eigen label begon in Antwerpen. “Ik was op zoek naar een job dichter bij huis, dus ik aarzelde niet.”

Heel anders ging het bij Britt Van Marsenille (30), die als Ketnet-wrapster gesponsord werd door Who’s That Girl. “Ik vond televisie heel tof maar ik paste voor een grote carrière. Wat ik dan wel wou doen, wist ik ook niet precies. Telkens als ik bij Catherine kleren kwam uitkiezen, hadden we een heel fijne babbel. Het klikte. Ik dacht ‘ik mail haar en ik vraag haar of ze mij de job wil aanleren.’ En haar antwoord, ‘kom onder mijn vleugels’, vond ik heel tof. Mijn huidige job zit me als gegoten. Ik schuim al jaren rommelmarkten af naar toffe knoopjes en zo.”

Had Who’s That Girl al van bij het begin dat retrogevoel?

Catherine: “Het was direct heel kleurrijk en daar was vooral een praktische reden voor. Op zwarte kleding zijn details op een beeldscherm heel moeilijk te onderscheiden (lacht). Dat retrogevoel zat er nog niet in, maar de voorkeur voor Tirol en hertjes was er wel. De insteek was jong, naturel en sexy. Sympathiek sexy, niet decolleté-sexy.”

Britt: “Dat zie je ook aan de tv-personages die we sponsoren. Het zijn altijd vrolijke, spring-in’t veld-types. Zelden of nooit zal je slechteriken of seuten onze kleren zien dragen.”

Hoe is de rolverdeling in het atelier? Wie ontwerpt wat?

Britt: “Ik hou me vooral met de meisjescollectie bezig, Catherine concentreert zich op Wow To Go, de lijn voor dertigplussers die nu een jaar loopt. Toen ik drie jaar geleden deze baan kreeg, heb ik die computerprogramma’s geweldig vervloekt. Maar ik heb nooit het vuile werk moeten opknappen.”

Catherine: “We brainstormen altijd samen, maar iedereen werkt de verschillende thema’s apart uit. Het heeft geen zin om over elk bloesje te discussiëren. Ik heb Britt direct de vrijheid gegeven.”

Werken jullie veel met oude patronen?

Catherine: “Ik doorblader graag oude Burda-magazines. Daar vind ik zóveel inspiratie in.”

Britt: “En in tweedehandswinkels natuurlijk.”

Catherine: “Och zwijg, ik heb weer voor 500 euro spullen gekocht. Meestal met het oog op de knopen en om er inzetstukken voor zakken van te maken. De stoffen zelf zijn vies. Wij gebruiken nieuwe stoffen, met zelf ontworpen prints. Die jarenvijftig-patronen ben ik stilaan beu, ik heb het nu meer voor de jaren zeventig. Of voor van alles wat.”

Britt: “Behalve de eighties, die zijn taboe (lacht). Je mag in dat retrogevoel niet te lang blijven hangen, je moet jezelf blijven heruitvinden. De volgende tien jaar wil ik niet met hetzelfde bezig blijven.”

Hoe houden jullie voeling met meisjes van 15 tot 25, de doelgroep van Who’s That Girl?

Catherine: “Ik heb een dochter in die leeftijdscategorie, maar ze wil onze kleren niet meer dragen omdat ze ‘een eigen stijl wil ontwikkelen’ (rolt met de ogen). Bij die rok met hertjes bekeek ze mij zo van: ‘Zeg mama, denk je nu echt dat ik nog een kind ben?’”

Britt: “Terwijl meisjes van achttien dat dan weer wel schattig en leuk vinden. Ik vind het altijd fascinerend om te zien hoeveel dertig- en veertigplussers soms nog bij Who’s That Girl kopen.”

Catherine: “We pinnen ons niet vast op die leeftijd. ‘Vijftien tot vijfentwintig’ bekt makkelijk, maar tot 30, of zelfs 35: moet kunnen.”

Britt: “Ja, ik zit nu in de fase dat ik me soms afvraag: kan ik dat nog aan als dertigjarige?”

Catherine: “Toen ik veertig werd, was ik bang zo’n vrouw te worden die zichzelf veel te jong kleedt. Ik speelde met het idee om een groot feest te organiseren en al mijn kleren weg te geven omdat een geleidelijke switch me niet ging lukken. Het plan was om in kleren à la Max Mara een chique dame te worden. De Jane Birkin- of chique safarilook. Pas op, ik heb dat wel een tijdje volgehouden. Dat stond me zelfs goed, ik had echt klasse. (lacht) Maar uiteindelijk sijpelt je echte persoonlijkheid toch weer door. Experiment mislukt dus, en dat feest is ook nooit doorgegaan. (lacht)”

Maar sinds vorig jaar is er ook ‘Wow To Go’, voor dertigplussers. Wat is het grootste verschil met de meisjeslijn?

Catherine: “De pasvormen zijn anders. Bij Wow To Go is er wat meer speling ter hoogte van de heupen, buik en borsten. Een beetje camouflage. Voor de rest gebruiken we geen lieveheersbeestjes, maar grafische prints. Wow To Go is ook warmer van kleur. Meer cognac en donkerpaars.”

Britt: “Belangrijk in die ‘Wow To Go’-lijn is dat we die voor échte vrouwen maken, niet voor modellen. Net als bij de Girl-collectie gebruiken we voor onze affiches nooit modellen, maar echte mensen. Kennissen of mensen die we op straat spotten.”

Catherine: “Een man van het kantoor in dit gebouw heeft zelfs al in een campagne gefigureerd.”

Houden jullie de trends in de gaten?

Britt: “Dat vind ik altijd zo raar. Als mensen horen dat ik kleren ontwerp, vragen ze meteen wat volgend seizoen dé kleur wordt?’ Dat weet ik dus niet. Sterker, dat we geen tendensen proberen te volgen is ergens ook onze kracht, denk ik. Dat we niet kijken naar wat de rest doet. Net het feit dat we anders zijn dan al de rest, is onze grote troef. Ik vind het een enorm compliment als mensen zeggen dat ze vrolijk worden van onze kleren.”

Catherine: “In prijs en snelheid kunnen we de grote ketens toch niet kloppen, dus moeten we het doen met originaliteit.”

Hebben jullie ook inspraak in de reclame en de inkleding van winkels?

Catherine: “Wij volgen wel hoe de winkels worden aangekleed en hoe het merk wordt gepresenteerd, ja.”

Britt: “De look and feel heet dat dan.”

Catherine: “Ah, is dat de ‘look and feel’? Dat is zo’n woord als ‘thinking out of the box’.”

Britt: “Dat vind ik nu zo tof aan ons, wij zijn echt heel gewoon (hilariteit). Nee, serieus, wij hebben nooit grote theorieën over onze collecties. Het is wat het is. Een broek is een broek, en die zal altijd twee pijpen hebben.”

Catherine: “Wij gaan ook constant af. Want van veel ontwerpers hebben wij nog nooit gehoord. Wij zijn niet van deze wereld, dat is wel een beetje erg.”

Kunnen jullie op voorhand voorspellen welke stuks goed zullen verkopen?

Britt: “Soms ziet het afgewerkte kledingstuk uit de Turkse fabriek er totaal niet uit zoals ik het in gedachten had. Als dat dan toch goed verkoopt… Ja, dat vind ik wel erg.”

Catherine: “Het is soms echt moeilijk te voorspellen. Neem nu dit kleedje (neemt er een oude pancarte bij): dat was er zó hard over, het heette zelfs ‘Wendy’. Eigenlijk was het alleen bestemd voor marketingdoeleinden op posters. Wel, dat verkocht echt heel goed.”

Geven jullie elk kledingstuk een naam?

Britt: “We werken met zeven vrouwenthema’s en zeven voor meisjes. Binnen die thema’s geven we namen aan de looks.”

Catherine: “Ik ben bijvoorbeeld bezig met ‘madame’, dat is één thema. En daarbinnen heb je dan ‘non’, ‘pompadour’, ‘tussaud’. Zo kunnen we ons die kleren over een aantal jaren nog precies herinneren.”

Britt: “Want nummers onthoud je toch niet.”

Catherine: “Aan onze collectie waar eikels op staan, wou ik bijvoorbeeld de namen van al mijn ex-lieven geven. Dat heb ik toch maar niet gedaan.”

Britt: “Maar we hebben de namen van je exen toch eens gebruikt?”

Catherine: “Dat was voor lingerie (lacht). We verstoppen soms ook woorden in onze collectie. Sin, aas, appel, huid: niet één vertegenwoordiger begreep dat het over cellulitis ging.”

Waar komt de naam van het label vandaan, Who’s That Girl?

Catherine: “Weet ik niet. De eigenaars hebben de naam gedeponeerd voor mijn tijd. De grootste boost voor ons label was de opening van de eerste winkel in Antwerpen. Die draait zó goed dat we de leveringen moeilijk kunnen bijhouden. Nu openen nog twee winkels, in Gent en Amsterdam. Staan ook op de planning: Luik, Keulen, Rijsel en Londen. We gaan ons ook concentreren op de ‘Wow To Go’-lijn. Ik denk dat die de verkoop van de meisjescollectie zal overtreffen.”

Britt: “Wow To Go, die naam is wel door ons bedacht. Een ander idee was ‘Who’s That Lady’, maar het leek ons beter om voor het logo vast te houden aan de beginletters WTG.”

Catherine: “Who’s That Gold voor de feestdagen, dat zit er wel in.”

Britt: “Of Who’s That Guy.”

Catherine: “Maar dan ook Who’s That Gay (lacht).”n

Britt Van Marsenille en Catherine Talpe: “In prijs en snelheid kunnen we de grote ketens toch niet kloppen, dus moeten we het doen met originaliteit.”