Direct naar artikelinhoud

Napels zien en sterven

Laurent Gaudé (°1972) is romancier en toneelschrijver. De dood van koning Tsongor leverde hem de Prix Goncourt des Lycéens op, de jongerenvariant van de Prix Goncourt. Die won Gaudé dan weer met Onder de zon.

De poort van de hel is een ontregelende parabel over

het ergste wat een mens kan overkomen: je kind verliezen. Gaudé intrigeert: Le cose che restano meets Dante meets Rushdie.

"Sinds vanochtend, bij het aanbreken van de dag, ben ik ouder dan mijn vader." We tekenen augustus 2002. Filippo Scalfaro is de beste koffiemaker van Napels, "Dat heb ik van mijn vader. Niet de eerste, maar die ander: Garibaldo Scalfaro." Filippo 'Pippo' is uit op wraak. En die heeft hij goed voorbereid. Slachtoffer van dienst is crimineel en bordeelverslaafde Toto Cullaccio. Om te begrijpen wat brave Pippo hiertoe drijft, moeten we terug naar juni 1980.

Huishoudster Giuliana is hard aan het travakken in een hotel. Haar man, taxichauffeur Matteo moet de kleine Pippo naar school brengen. Dat gaat hem niet zo goed af. En dan is het ook nog file in Napels. Matteo besluit dan maar te voet verder te gaan. Kleine Pippo wordt meegesleurd. Nee, leuk vindt Pippo het niet. Niet zo snel pappa! Mijn veters zijn los! U herkent het wel. Matteo stapt koppig en snel door. Hij wil immers snel weer aan het werk. Plots weerklinken schoten. Iedereen duikt op de grond. De zoveelste clanoorlog wordt op straat uitgevochten. Matteo tracht Pippo met zijn lichaam te beschermen. Alles wordt stil. "Hij streek met zijn hand over de rug van de jongen en fluisterde dat het allemaal afgelopen was, dat hij kon opstaan, dat het niet langer gevaarlijk was op de hoek van de straat." Het kind beweegt echter niet meer.

La tristesse totale volgt. Nanni Moretti (La stanza del figlio) en Gianluca Maria Tavarelli (Le cose che restano) knepen onze keel dicht met dezelfde thematiek. Het is niet zozeer het afscheid als wel het afgescheiden zijn dat zo veel pijn doet. "Ik verlang naar je, mijn vriend/ Jij verkoos de dood en liet mij leven/ Bid nu voor mij, ik moet nog moeizaam leven/ In de wereld en pijn lijden." Egidius blijkt jammer genoeg de nagel nog steeds op de kop te slaan. Moretti en Tavarelli toonden in hun films hoe de dood van een kind de relatie van de ouders onder een verschroeiende druk zet. In De poort van de hel is het niet anders. Als Matteo maar wat vroeger was vertrokken. Als hij maar had overgestoken. Als als als... Maar bovenal, als hij maar niet zo boos was geweest op Pippo.

Zo waren ze inderdaad uiteengegaan: boos. Angst om te laat op school te komen. Hoe onbelangrijk, hoe onnozel, hoe pijnlijk.

"Een steen, dat is dus wat er van mijn zoon over is." Giuliana zegt het zoals het is. Elk verdriet dat niet het hare is, spuugt en trapt ze op: "Geef me mijn zoon terug, Matteo. Geef hem mij terug of, als je dat niet kunt, bezorg me dan tenminste degene die hem heeft gedood. (...) Als je thuiskomt zal ik zijn bloed uit je kleren wassen." Maar hij kan het niet. Ze trekt weg. Op de vlucht voor het leven en de dood. Matteo daalt eenzaam 's nachts door de stad. Ook hij is op de dool. De dood maakt van de achterblijvers levende doden. De eenzamen van de nacht vinden elkaar in een bruine kroeg. Matteo raakt aan de praat met meester-koffiezetter en café-uitbater Garibaldo, Grace, de overjaarse travestie-prostituee, de knapenschendende professore Provolone en de uitgerangeerde pastoor don Mazerotti "die de leeftijd had om paus te zijn maar klonk als een slager in de noordelijke wijken." Troost, proost...

Maar wacht eens even, denkt u. Die Pippo is als 6-jarige gestorven en tweeëntwintig jaar later neemt diezelfde Pippo wraak. Hier begint het magisch-realistische deel van het boek. Net als Salman Rushdie dat zo overheerlijk 'echt' doet in Middernachtskinderen of De laatste zucht van de Moor. Gaudé heeft wel een pak minder pagina's nodig dan Rushdie om een parallelle wereld op te roepen waar sommige dingen nét iets anders lopen. Gaudé houdt het ook heerlijk eenvoudig met korte zinnen en zonder al te veel blabla. De personages intrigeren. Het onvoorstelbare aanvaardbaar maken, het is weinigen gegeven. "Wij geloven nergens meer in. En om daar niet bedroefd over te worden, hebben we dat 'vooruitgang' genoemd", zegt de professore dan ook. Tegen de achtergrond van een stevige aardbeving trekt Matteo samen met de pastoor van de Santa Maria del Purgatorio (!) de Onderwereld in om zijn zoon te zoeken. Binnengeraken is geen probleem. Je moet immers voldoende 'dood' in je hebben om door te mogen.

De veertiende-eeuwse Florentijn Dante komt om de hoek kijken. In La Divina Commedia trekt Dante zelf van het Inferno, door het Purgatorio naar het Paradiso. Onmogelijke liefde Beatrice inspireert hem. Ze is onbereikbaar, net als Giuliana onbereikbaar is geworden voor Matteo. En net als Dante bevindt Matteo zich ook in de allerslechtst denkbare fase van zijn leven. Gelijkenissen liggen voor het oprapen. Don Mazerotti fungeert net als Vergilius en Bernardus van Clairvaux in de Divina Commedia als gids. De Tranenrivier is de Styx, de Dodenspiraal is de Judasput en ga zo maar verder. We dalen samen met Matteo af in de Onderwereld.

Soms kan verdriet intens mooi zijn. De ontroostbaren moeten verder. Het lot bepaalt wanneer het ons zal overkomen. 'Some things that stay there be: grief, hills, eternity', klinkt het in het gedicht van Emily Dickinson waaraan de film Le Cose che restano zijn titel dankt. Gaudé geeft er een heel eigenzinnige draai aan. 'Lasciate ogni speranza, voi ch'intrate' ('laat alle hoop varen, gij die hier binnentreedt'), staat er bij Dante boven de poort van de hel geschreven. Bij Gaudé begint daar de hoop. De hoop op nieuw leven. De hoop op hernieuwd geluk? Op een leefbaar leven? Op loutering? Confronterende parabel is dit. Passie, wraak, allesverterend verdriet, gekte, hoop... Voor wie zijn doden wil eren. Voor wie met een krop in de keel het boek wil dichtslaan. Door en door mooi. Napels zien en sterven. En herinnerd worden...

INFO:
Laurent Gaudé
De poort van de hel
(Oorspronkelijke titel: La porte des enfers)
De Geus, 192 p., 19,90 euro.