Direct naar artikelinhoud

Overheidsbedrijven op naar liberalisering

De overheidsbedrijven De Post, de NMBS en Belgacom staan voor belangrijke uitdagingen. Vanuit Europa komt een nieuwe liberaliseringsgolf aangerold en die zal gevolgen hebben. Waar staan onze overheidsbedrijven aan de vooravond van die liberalisering?

BRUSSEL l Informateur Didier Reynders zat aan tafel met de gedelegeerd bestuurders van de drie grote overheidsbedrijven, Didier Bellens van Belgacom, Johnny Thys van De Post en Jannie Haek van de NMBS. Ze bespraken wat in de komende regeerperiode met de overheidsbedrijven moet gebeuren.

De Post vraagt gelijke spelregels

voor iedereen

Vanaf 2011 is de Europese postmarkt helemaal vrij. Dat geeft de Belgische post nog ruim drie jaar om zich aan te passen aan de veranderende omstandigheden en dat komt De Post goed uit. Het bedrijf wil dat de overheid tegen dan gelijke spelregels vastlegt. Zo niet dreigen nieuwkomers met alle lekkere brokjes te gaan lopen en De Post op te zadelen met de verlieslatende activiteiten.

De Post klaagt vandaag al over de concurrentie in het segment van de zendingen zonder adres, waarvoor concurrenten als BD, een dochter van de Nederlandse post, op grote schaal zelfstandige medewerkers inzetten. Sociale dumping, noemt De Post dat. Als die lijn wordt doorgetrokken voor alle postdiensten, met name voor de gewone brievenpost, dreigt de Belgische post zich uit de markt te prijzen.

De Post wil met andere woorden dat de overheid duidelijke minimumvoorwaarden definieert inzake loon en sociaal statuut voor de werknemers van alle postoperatoren.

Hét cruciale dossier wordt dat van de financiering van de zogenaamde universele dienstverlening. In het ontwerp van Europese richtlijn staat duidelijk dat elke burger in de EU minstens één keer per week brievenpost moet ontvangen. Post bezorgen in de Westhoek en in de Ardennen is een verlieslatende activiteit, die De Post nu compenseert met zijn monopolie voor brieven onder 50 gram. In 2011 verdwijnt dat monopolie.

Privatisering Belgacom in stroomversnelling

Belgacom heeft van alle overheidsbedrijven de grootste transformatie doorgemaakt. Het belbedrijf is al ruim tien jaar deels geprivatiseerd en staat al meer dan drie jaar op de beurs.

De staat bezit nog 53,5 procent van Belgacom. Het staat in de sterren geschreven dat België andere Europese landen zal volgen in de verdere privatisering van zijn staatstelefoonmaatschappij. Al sinds vorig jaar is duidelijk dat het dossier na de federale verkiezingen van deze maand in een stroomversnelling zal komen.

Een verdere privatisering kan op verschillende manieren. De staat kan nog eens een deel van zijn aandelen verkopen, of Belgacom kan samengaan met een buitenlandse sectorgenoot.

Het probleem is alleen dat grensoverschrijdende telecomfusies helemaal naar de achtergrond verdwenen zijn in Europa. Tal van toplui verklaren dat ze er het nut niet van inzien. Ook Didier Bellens, de gedelegeerd bestuurder van Belgacom.

De grote telecomspelers in Europa kijken, op enkele uitzonderingen na, voor hun externe groei niet naar de omliggende landen maar naar opkomende markten, tot in het Verre Oosten toe. Of ze leggen zich toe op de versterking van hun positie op de thuismarkt. Zoals Belgacom doet, bijvoorbeeld door vorig jaar het resterende kwart van Proximus te kopen. Al gaan soms stemmen op in de raad van bestuur om toch weer een actievere overnamepolitiek te volgen.

NMBS wil investeringsplan snel goedgekeurd zien

De NMBS Groep wil dat er zo snel mogelijk een nieuwe regering komt om het ontwerp van investeringsplan 2008-2012 goed te keuren. Extra geld vraagt de spoorgroep niet. "We vragen dat de middelen voor investeringen en exploitatie op een stabiel niveau behouden blijven", luidt het. De NMBS-bedrijven zijn tevreden over de overheidsinspanningen, maar dat belet niet dat enkele belangrijke projecten voorgefinancierd worden door de gewesten of gecofinancierd moeten worden met de privésector. En die publiek-private samenwerking (PPS) op poten zetten, is blijkbaar toch een stuk moeilijker dan gedacht. Zo loopt de uitbouw van een gewestelijk expressnet (GEN) niet van een leien dakje.