Direct naar artikelinhoud

Van Lier tot Oslo: Antwerpen stuurt zijn kunstwerken uit

Het Antwerpse Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (KMSKA) mag dan vanaf zaterdag gesloten zijn, de collectie is op verschillende plaatsen in binnen- en buitenland te zien. ‘Niet alleen in de Koningin Fabiolazaal in Antwerpen’, zegt KMSKA-directeur Paul Huvenne.

“80 topwerken van onze oude meesters, onder wie Jan van Eyck, Jean Fouquet en Antonello da Messina, zijn vanaf 17 mei te zien in het nieuwe Museum aan de Stroom MAS, waar ze deel uitmaken van de tentoonstelling Meesterwerken in het MAS. Vijf eeuwen beeld in Antwerpen”, zegt Huvenne. “In Lier, in het museum Wuyts-Van Campen & Baron Caroly, brengen we binnenkort werk van de familie Breughel en Adriaan Brouwer. Dat is met een knipoog naar Felix Timmermans, die over Brouwer en Pieter Bruegel de Oude heeft geschreven.”

“Na de zomer komt Mechelen aan de beurt, waar in het Schepenhuis een ruime selectie van onze Rik Wouters-verzameling getoond wordt. Werk van Rogier van der Weyden en Constantin Meunier zit in het Leuvense museum M, onze Ensors worden uitstekend gepresenteerd in het Gemeentemuseum van Den Haag en het Museum voor Schone Kunsten van Gent wil op termijn graag iets met Henri De Braekeleer gaan doen. Voorts blijven we samenwerken met Antwerpse musea als het Rockoxhuis en het Rubenshuis. En na Hamburg, schuift men nu in Oslo aan om onze presentatie van de Antwerpse barok te zien.”

“In de Antwerpse kathedraal hangt al sinds 2009 een aantal indrukwekkende altaarstukken van onder anderen Rubens en Quinten Metsys uit onze collectie. Het is een historisch gebaar geweest van ons om die werken die ooit voor de kathedraal gemaakt waren terug op hun oorspronkelijke plaats te presenteren.” Op de vraag of die werken permanent in de kathedraal zullen blijven, antwoordt Huvenne: “Sommige werken, die je in het museum voorbijloopt, lichten op in de kathedraal. We zullen in 2017 uit de kathedraal halen wat nodig is voor het verhaal dat we in het museum willen vertellen.”

Het KMSKA wilde oorspronkelijk in 2014 heropenen met de prestigieuze tentoonstelling over de invloed van Rubens: van Van Dyck tot Picasso. Doordat de werkzaamheden - onder meer door het aangetroffen asbest - langer duren, zal die tentoonstelling elders plaatsvinden. “De voorbereidingen gaan gewoon door,” zegt Huvenne. “Die expositie, een samenwerking met de Royal Academy in Londen, is gepland voor 2016.” Voor een grootse expositie over Quinten Metsys lopen er nu onderhandelingen met Paul Dujardin om ze in 2015 in BOZAR Brussel te tonen.

Op de vraag of Huvenne niet vreest dat de verbouwingen toch langer aanslepen, antwoordt hij: “Onze planning is zeer realistisch. Tegen 2014 moet het dak klaar zijn en het asbest verwijderd. De uitbreiding is klaar tegen eind 2017. De tweede fase van de werken, namelijk de invulling van de bestaande patio’s, is inmiddels goedgekeurd.”

“Ons museum opent eind 2017 met een vernieuwde opstelling en een belangrijke tijdelijke tentoonstelling. Welke precies kan ik nu nog niet zeggen, maar er zijn diverse projecten. Voor de permanente opstelling zijn de presentaties die we nu doen van wezenlijk belang. De Fabiolazaal is een experiment waar we veel uit kunnen leren. Het laat ons nadenken over ophanging en het verhaal dat we willen brengen.”

“Het nieuwe museum zal ons geweldige mogelijkheden bieden. Zo wordt het oorspronkelijk circuit hersteld en zal de originele zaal achter de zuilen van de voorgevel gerestaureerd en opengesteld worden. Hangen we daar de barok? Of de académiciens? Dat is nog de vraag. De band met het M HKA en de hedendaagse kunst zullen we aanhouden. Want ons beelddenken van nu wordt door vroeger bepaald. Daarom is de tentoonstelling in het MAS zo belangrijk. Ze benadrukt de positie van Antwerpen als het toenmalige Hollywood van de Spaanse kroon. Er was niet alleen Rubens, ook prenten en boeken uit Antwerpen bepaalden de beeldvorming tot in Zuid-Amerika.”

Het grootste deel van het museumbezit - zo’n 7.000 stuks - wordt ondergebracht in een speciaal depot, waar ook de restaurateurs kunnen werken. De sculpturen zitten al veilig in een geklimatiseerde opslagplaats in de haven. Maar de allergrootste kunstwerken, zoals enkele altaarstukken van Rubens, blijven tijdens de werken ter plaatse. Men laat ze afzinken in de zogeheten ‘plint’ van het museum, gelijkvloerse gewelven die daarna hermetisch en stofvrij afgesloten worden, net zoals de monumentale toegangshal met de muurschilderingen van De Keyser. Het personeel verhuist naar een kantoorgebouw aan het Kievitplein, waar ook de handbibliotheek wordt ondergebracht. “Het is de bedoeling dat we ook daar zichtbaar blijven.”

Paul Huvenne heeft het mogelijk gemaakt dat ‘zijn’ museum gerestaureerd en uitgebreid wordt maar zal vermoedelijk niet meer in functie zijn als het eind 2017 weer opent. “Ik ben nu 62,” zegt hij. “Reken maar uit. Ik creëer mogelijkheden en aanzetten voor een nieuwe generatie. Ik doe dit met een zeker Mozesgevoel. Ik zal nooit het beloofde land zien.”