Direct naar artikelinhoud

Na ons de zondvloed

Een zondvloed overspoelt een stad. Vier studenten zijn op elkaar aangewezen, de apocalyps is nabij. Roderik Six schreef met 'Vloed' een intense en naar de strot grijpende debuutroman.

Trendwatchers in de Nederlandse literatuur, zet u schrap. Want het lijkt erop dat we stilaan weer een modeverschijnsel op de staart kunnen trappen. Talloze Nederlandstalige auteurs portretteren tegenwoordig losgeslagen jongeren die zich tegoed doen aan gratuite seks, drank en drugs. Ze cultiveren een modern nihilisme, terwijl ze zich afkeren van de samenleving. De beklemmende debuutroman Vloed van Vlaming Roderik Six (33) is er het zoveelste voorbeeld van.

Jeroen van Rooij ging hem al voor in Het licht, waarin hij het door seks en electro voortgestuwde escapisme van zes partypeople op scherp zette. En er was natuurlijk het gezelschap uit Wij, de geruchtmakende roman van Elvis Peeters waarin tieners nietsontziend hun lichamelijk hedonisme najoegen tot de totale ontsporing volgde. In tijden waarin de Occupybeweging bij de jeugd toch een potje breekt én er nieuwe vormen van engagement te bespeuren vallen, is dit genotzuchtige defaitisme meer dan opmerkelijk. Al is het verre van nieuw: de eighties stonden er bol van. Laat net dat tijdperk wéér hip zijn.

Roderik Six, recensent bij Knack Focus, omschrijft in Vloed zijn generatie als 'de geboren cynici'. In een interview met Cutting Edge bouwt hij de filosoof Thomas Hobbes na: "We zijn niet meer dan dieren die elkaar de strot zouden afbijten voor een blik ravioli." Zeker is dat de vier hoofdpersonages in Vloed onderweg elk greintje optimisme zijn kwijtgespeeld. De studenten Michael, Joke en Nina en ik-verteller Victor leven van dag tot dag en missen elk toekomstperspectief.

Je zou voor minder. Het kwartet heeft zich - noodgedwongen - verschanst in het aftandse, door betonrot geteisterde studentenhuis Torres, hoog op een heuvel, boven een stad in de greep van het wassende water. Dagen en weken aan een stuk regent het nu al. Het water drenst, plenst en hoost in allerlei variëteiten naar beneden en transformeert lichaam en ziel tot een kleverige substantie. "Ik denk aan de zwaartekracht die al die druppels uit de wolken zuigt, druppels die maar blijven neerhagelen op Torres als vloeibare kogels, die langzaam de stenen poriën aanvreten, het gebouw vergiftigen, zwak en poreus maken." Een bijbelse zondvloed. Niemand weet waar hij plots vandaan komt. Niemand heeft ook een idee hoe het met de achtergebleven bewoners in het dal is. Angstvallig vermijden de vier survivors elk contact met de buitenwereld. Maar een blik door de verrekijker op het dak van Torres leert dat aasgieren daar beneden al volop in de lijken pikken.

Nog even negeren ze hun hachelijke situatie. Ze roken voortdurend Ultra, een nieuwe synthetische drug die 'een gesplitst' gevoel opwekt. Six gaat zich te buiten aan lange evocaties van de trips, in het voetspoor van Hunter S. Thompson. En ze drinken sloten wijn of bier, struinen door het studentenhuis op zoek naar bruikbare kleren, voeding of voorwerpen. Of ze neuken met elkaar als mechanische poppen. Wanneer ik-verteller Victor door de ongrijpbare en dominante Nina wordt bereden, voelt het aan als "een worsteling door koude modder". Sperma gulpt doelloos weg: seks kan de verveling niet breken, ook niet met de voluptueuzere Joke, het liefje van Michael. Na verloop van tijd beperkt de conversatie zich tot enig loos gemurmel. Geheel verlamd én dodelijk passief zijn ze. Tot een ongeluk van Michael hen tot acuut handelen dwingt.

Het zou oersaai kunnen zijn, deze opeenstapeling van soms banale en repetitieve scènes waarin de personages compleet op de proef worden gesteld. Toch weet Six duivels goed waar hij heen wil met zijn ambitieuze roman, ontstaan uit een kortverhaal dat eerder in De Brakke Hond verscheen. Aanvankelijk lijkt Vloed zelfs plotloos, maar met korte rukjes brengt Six zijn verhaal in een hogere versnelling. Met talloze stilistische hoogstandjes en een waaier aan strakke beelden laat hij de onbehaaglijkheid pagina na pagina verder toeslaan. Wanneer de metaforiek te wild in het rond gaat spatten (net als het bloed, de kots én andere lichaamssappen) roept Six zichzelf weer tot de orde. De ene keer waan je je in een hard-boiled thriller of in de postapocalyptische wereld van Cormac McCarthy's The Road, dan weer bij een nazaat van Franz Kafka. En je leest vooral gebiologeerd verder. Gloort er aan het eind dan toch een sprankel hoop door het verzopen wolkendek?

Six prent een batterij scènes op het netvlies die je niet gauw vergeet én nestelt zich met Vloed in het kielzog van Joost Vandecasteele en diens claustrofobische universum. "Ik kan geen typisch Vlaamse roman over de koers of de psychische druk van de katholieke kerk schrijven, ik heb daar geen voeling mee", zei Six in een interview inKnack Focus. Dat belooft.

Roderik Six, Vloed, De Arbeiderspers, 262 p., 19,95 euro.