Direct naar artikelinhoud

Waar moeten we ons hoofd wél over breken?

De mens blinkt uit in zich zorgen maken. Maar welke hoofdbrekens doen er echt toe? Uitgever John Brockman vroeg het aan 153 van de knapste koppen van vandaag. De impact van digitalisering, maar ook onze neiging om ons altijd maar zorgen te maken, behoren tot de voornaamste sores waar het selecte clubje geestesverruimers van wakker ligt.

In een prachtige brief aan zijn jongste dochter Scottie lijstte de schrijver Scott Fitzgerald voor haar op waarover ze zich in haar leven best wel zorgen zou maken en waarover vooral niet. In het laatste rijtje staat: 'de publieke opinie', 'het verleden', 'de toekomst', 'triomfen' en 'mislukkingen tenzij ze je eigen fout zijn'. Bij de terechte preoccupaties zette Fitzgerald 'moed', 'efficiëntie' en 'netheid'. Daarmee gaf hij zijn visie op ons aangeboren talent om ons over zo ongeveer alles zorgen te maken.

De Amerikaanse literaire agent John Brockman wilde die zo typische trek van ons eens in boekvorm uitlichten. Maar Brockman is niet zomaar een literair agent. Hij heeft een missie, die hij via zijn site edge.org uitdraagt: "Om onze kennis tot op de bodem uit te diepen, moet je de meest complexe en gesofisticeerde geesten zoeken. Die zet je samen en je geeft hun de opdracht elkaar de vragen te stellen waar ze zelf mee bezig zijn."

Brockman heeft ook een exclusief kransje vrienden. Hij wist enkele van de meest invloedrijke denkers te overtuigen voor zijn Edge-project. Stuk voor stuk zijn het pioniers in hun vakgebied, zoals psycholoog en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman, DNA-onderzoeker Craig Venter, antropologe Helen Fisher, taalwetenschapper Steven Pinker (DM 5/3) en schrijver Nassim Nicholas Taleb. Ieder jaar legt Brockman aan een rits van die briljante koppen een belangrijke vraag voor. In 2007 was dat: 'Waarover kunnen we optimistisch zijn?', in 2011 was het: 'Wat is de meest elegante theorie over hoe de wereld in elkaar zit?', in 2012: 'Wat zijn de beste manieren om slimmer te worden?'. En in 2013 dus: 'Waarover moeten we ons zorgen maken?'

Het resultaat ligt vanaf deze week in de boekhandel: 153 x cafeïne voor je geest. De titels maken duidelijk dat het geen zwartgallig boek vol bekende alarmkreten is geworden, maar excellente en belangwekkende hersengymnastiek. 'De teloorgang van de wellust' (over steeds meer gemedicaliseerde voortplanting), 'Wie is er bang van vieze woorden?'(over de overdreven neiging kinderen tegen negatieve invloeden te beschermen) en 'Complimentjes over je jukbeenderen zijn gevaarlijk'(over vrije wil die niet bestaat) zijn maar een paar voorbeelden.

Astronoom Seth Shostak komt met de grappigste, sciencefiction-achtige sores: 'Het gevaar van buitenaardse wezens'. Daarmee is hij de enige met een bijdrage die perfect aansluit bij wat kinderen zouden antwoorden op Brockmans vraag. Maar Shostak is bloedserieus (zie kader). Ook het meest deprimerende essay komt van een astronoom, Martin Rees, die voor het Britse koningshuis werkt. "We steken onze kop in het zand voor catastrofale risico's", zo luidt zijn grootste bekommernis. "We zouden ons veel meer zorgen moeten maken over scenario's die ons tot nu toe gelukkig bespaard zijn gebleven, maar die als ze zich wel zouden voordoen zo'n wereldwijde verwoesting zouden aanrichten dat zelfs één keer al te veel zou zijn", meldt Rees. Slordigheden met nucleaire wapens en paniekmaatregelen als reactie op de opwarming van de aarde wanneer het te laat zal zijn - zoals stof de stratosfeer insturen waardoor een grote ontregeling kan ontstaan - zijn volgens hem terechte zorgen. Zeker in combinatie met cyber-, bio-en nanotechnieken die steeds makkelijker voor iedereen die kwaad van zin is toegankelijk zijn.

Bijgeloof

Opvallend is echter vooral dat een pak auteurs het zorgen maken op zich zorgwekkend vinden, zoals psychiater Joel Gold in 'Ziek van angst' en professor klassieke oudheid James O'Donnell in 'Je zorgen maken, een moderne passie'. Gold ziet hoe zich ziekelijk zorgen maken, zoals bij mensen met dwangneuroses en angststoornissen, onrustwekkende vormen aanneemt. Het gaat jaarlijks om bijna 20 procent van alle volwassen Amerikanen. En bijna 30 procent gaat er een leven lang onder gebukt. "We willen allemaal de biologische en sociale risicofactoren voor angst vermijden, maar voor tientallen miljoenen Amerikanen en honderden miljoenen mensen elders is het te laat. De bezorgdheid neemt net als koorts bezit van de bezorgde mens." Net daarom wil Gold zich vooral toeleggen op therapie en aandacht voor iedereen die de adem afgesneden wordt door een lawine aan zorgen die steeds opnieuw terugkeren.

O' Donnell plaatst de moderne passie van zich zorgen maken in historisch perspectief. "De mensen in de Oudheid kenden dit soort gedrag natuurlijk ook. De Grieken noemden het 'deisidaemonia' en de Romeinen 'superstitio'. Ze gebruikten die woorden om gedrag te beschrijven waar niets goeds uit voortkomt. Het afgeleide woord 'superstition' (Engels en Frans voor 'bijgeloof') verengt de betekenis tot activiteiten waarbij angst door het stof gaat voor het veronderstelde goddelijke. De oude Grieken en Romeinen hadden geen bredere categorie nodig, omdat het alomtegenwoordige goddelijke overal de schuld van kon krijgen."

En wij hebben volgens O' Donnell nog steeds geen beter woord om te beschrijven (en te betreuren) hoe bang wij zijn voor wat onze fantasie ons voorschotelt. Maar dit is dus weinig zinvol. O' Donnell: "Uiteindelijk zal je ongerustheid verdwijnen omdat het probleem niet meer bestaat, of omdat je vrees bewaarheid is geworden, maar jou niet meer raakt, of omdat je dood bent. Je hebt jezelf en met een beetje geluk ook anderen doodongelukkig en gestrest gemaakt, en daar staat helemaal niets positiefs tegenover."

Ook hoogleraar neurowetenschap Joseph LeDoux vindt ons gepieker een probleem. Hij antwoordt niet echt op Brockmans vraag, maar doet een oproep: "Laten we van onze angsten profiteren." We zijn weliswaar een zorgelijke soort, maar daarom zijn we nog niet allemaal even grote piekeraars. Ieder van ons heeft een zorgelijkheidsniveau waar hij of zij als vanzelf heen wordt getrokken. LeDoux: "Is het je weleens opgevallen hoe kort de rust maar duurt die intreedt zodra er een bron van zorgen is weggenomen? Je neemt de ene bron van zorgen weg en voor je het weet, steekt er een andere de kop op, waardoor we allemaal voortdurend rond ons eigen zorgelijkheidsniveau blijven zweven. Angst kan verlammend werken. Maar angst stelt ons ook in staat om onze energie te investeren in de toekomst. Waar we ons mee bezig zouden moeten houden, is een manier vinden om gebruik te maken van die angst, in plaats van dat die angst ons misbruikt."

Andere rode draad in het grote bekommernissenboek is de impact van de digitalisering en sociale media. Auteurs noemen hun grootste zorg: 'De triomf van het virtuele', 'Gewauwel op het internet', 'Snelle kennis', 'We verliezen onze handen', 'Facisme als product van technologie' , 'De opvattingen van zoekmachines', 'Hoe meer verbonden, hoe meer alleen', 'Raken we te goed verbonden met elkaar?', 'We raken onze voeling kwijt', 'Macht en internet', 'Een paar weken zonder internet' en 'Het geduldtekort'.

Filosoof Daniël Dennett stelt bijvoorbeeld dat we veel te weinig beseffen hoe afhankelijk onze maatschappij is van het internet. We zouden ons volgens hem moeten bezighouden met de vraag wat we zouden doen mocht het net een paar weken plat liggen. Schrijver Nicolas Carr, genomineerd voor een Pulitzerprijs met zijn boek over de impact van het internet op onze hersenen, stelt dat onze nieuwe speeltjes ertoe leiden dat we ook offline geen geduld meer hebben.

Anderen gaan op een ongewone manier in op bekende heikele kwesties, zoals oorlog, kanker, democratie, stress, de financiële wereld en de opwarming van de aarde. Zo noemt milieu-econome Jennifer Jacquet het 'anthropocebo-effect": hoewel het feitelijk klopt dat de mens de oorzaak is van de opwarming van de aarde, vreest Jacquet op basis van wat nu gebeurt, dat de nadruk daarop leggen de zaak enkel erger zal maken. Het psychologische mechanisme dat daarachter schuilgaat is "een vorm van pessimisme die ons doet aanvaarden dat de neergang van de mens onvermijdelijk is."

Het gebrek aan wetenschappelijke vooruitgang en 'de opkomst van domheid' vallen eveneens op als kopzorgen. Wetenschapsjournalist Xeni Jardin ligt bijvoorbeeld wakker van het feit dat er nog altijd geen echt afdoende behandeling is tegen kanker, noch duidelijke inzichten over oorzaken en preventie.

Enkele antwoorden gaan net over het persoonlijke leven. Hier noemen onderzoekers opvoeding en relaties de zwaarste kwesties. Hoogleraar psychologie Alison Gopnik vreest, op basis van wat ze in haar praktijk ziet, in toenemende mate wat er zal gebeuren met de generaties kinderen die niet mogen genieten van het unieke menselijke geschenk van een lange, beschermde, stabiele jeugd.

Oorlog op de partnermarkt

In 'Oorlog op de partnermarkt' legt hoogleraar psychologie David Buss uit hoe "seksueel bedrog, de problemen rond het vinden van een geschikte huwelijkspartner, geweld binnen relaties, ontrouw, het afpakken van iemands partner, scheiding en stalken na de breuk een gemeenschappelijke oorzaak delen: een onophoudelijk tekort aan waardevolle partners. Het tekort aan gewenste partners is iets waar we ons zorgen over moeten maken, want het is de grondslag voor veel verraad en wreedheid bij de mens. De strijd om de meest gewilde partners aan te trekken is meedogenloos. Als gevolg daarvan is de vraag naar de waardevolste partners groter dan het aanbod", schrijft Buss.

Antropologe Helen Fisher baseert zich eveneens op haar eigen onderzoek om de volgens haar zorgwekkende fabeltjes over mannen die slechte wetenschap en media verspreiden. "De voornaamste bevinding is dat mannen net zo graag willen trouwen als vrouwen. Mannen zijn geen players en geen jagers", zo luidt haar voornaamste bevinding.

Net omdat de essays kort en toegankelijk zijn, zijn het ideale shots van inspiratie. Wie vreest voor doemdenkerij en pessimisme begint best op pagina 294. Daar lanceert LeDoux namelijk zijn oproep om vooral van onze angsten te profiteren. Lezers die stress krijgen van alle bekommernissen kunnen ook op pagina 292 bij mediatycoon Arianna Huffington terecht. Zij maakt zich zorgen over over de adembenemende manier waarop stress onze relaties, loopbaan, geluk en gezondheid verzieken. Maar ze ziet beterschap: "De eerste generatie verbindingstechnologieën bracht ons in contact met de hele wereld, maar leidde er tegelijkertijd toe dat we vaak het contact met onszelf kwijtraakten. Daarom ben ik ook zo enthousiast over de golf aan nieuwe technologie die ons weer in contact brengt met onszelf. Zo is er intussen een forse markt in draagbare apparaten die allerlei zaken in de gaten houden, van onze mate van bewegen en voedselinname tot gewicht en slaap."