Direct naar artikelinhoud

Goodbye giant

'Z'n smaak laat je nooit meer los.' In ons land lopen na 45 jaar nog altijd mensen rond die het levende bewijs zijn van die Quick-slogan. Maar straks worden de Belgische Quick-restaurants Burger Kings. 'Als ze een beetje slim zijn, laten ze de Giant op het menu staan.'

Ze zitten tegenover elkaar, zij in een felroze truitje, hij in een grijs mouwloos vest. Op het dienblad tussen hen liggen twee kartonnen hamburgerdoosjes. Ze lijken onaangeroerd, maar dat zijn ze niet, verraden twee halfvolle plastic bekertjes met bier. Linda (70) en Herman (73) hebben hun middagmaal net op. Een feestmaal was het. "We vieren vandaag onze 48ste huwelijksverjaardag", barst de vrouwelijke wederhelft spontaan uit. Om dan meteen te benadrukken dat ze zulke heuglijke momenten niet altijd in een Quick doorbrengen. "Maar het nieuws heeft ons zo verbaasd, dat we dachten: we zullen nog maar eens gaan."

Met het nieuws bedoelt Linda: de overname. Maandag raakte bekend dat investeringsfonds Kharis Capital, hoofdfranchisehouder van Burger King in verschillende Europese landen, via haar vennootschap QSR alle Quick-restaurants overkoopt. "Dit is de start van de langverwachte lancering van Burger King in België", zo maakte het persbericht duidelijk.

"Het zijn misschien wel de laatste", wijst het gepensioneerde leraarskoppel naar de doosjes. Zonde, vinden ze, want volgens hen is de hamburger niet te evenaren. "McDonald's lusten we niet. Het is altijd Quick geweest. We zijn er ooit zelfs speciaal voor naar Waterloo gereden. Ook om de drive-in eens te testen. Dat is toch fantastisch, een beetje Amerika in België."

Het was Maurice Cauwe, directeur van de distributiegroep boven winkelketens GB, Inno en BM (GIB) die dat beetje Amerika ons land binnenloodste. Hij trok in 1968 naar de andere kant van de Atlantische Oceaan om het fastfoodconcept te bestuderen. Cauwe kwam zo geïnspireerd terug dat hij baron François Vaxelaire, een andere sterke man binnen de GIB-groep, van een Belgische keten wist te overtuigen.

In 1971 opende die het allereerste Quick-restaurant in Schoten, aan de rand van Antwerpen. Voor het restaurant werden een aantal plaatsen op de parking van supermarktketen GB opgeofferd; Quick moest een aanverwante service worden. De Auto5's, Brico's en Lunchgardens, die later vaak op gelijkaardige plekken opdoken, pasten in diezelfde retailstrategie.

Voor Linda en Herman duurde het jaren eer ze een eerste voet in Quick zetten. Drempelvrees, zeggen ze. Een paar tafels verder zitten fans van het eerste uur. Letterlijk. José (75), opgetut, met chihuahua op de schoot, was er van dag één bij, in Schoten, samen met haar dochter Hilde (53). Een enthousiaste oom stak het vuur aan de lont. "De kinderen waren niet te houden. Ze moesten en zouden weten wat dat was, de Quick."

Wat het precies inhield konden ze, eenmaal aangekomen, lezen op beknopte gebruiksaanwijzingen die toen nog door de medewerkers werden uitgedeeld.

Stap 1. Begeef u naar eender welke kassa.

Stap 2. Stel uw menu samen.

Stap 3. Gebruik uw handen om te eten.

Stap 4. Ruim uw tafel zelf af.

Dat lijkt onnozel, maar dat was toen wel nodig, herinnert José zich. "Mensen waren het toen gewoon om bediend te worden." De dame herinnert zich nog haar eerste bestelling. Een hamburger was het, de simpelste op de kaart. Eentje van zestien frank. "Dat was iets geks hoor, een pistoletje met gebakken vlees en koude groenten ertussen. Eigenlijk was dat geen eten."

Eten of niet, het gezin was verkocht. Zelfs 45 jaar later komen ze nog altijd minstens één keer per week.

"Wij eten zelfs nooit iets van de frituur. Ik weet niet wat het is, maar dat verdragen we niet", vult Hilde, met een kort kapsel en stoer hemd vestimentair het tegenovergestelde van haar moeder, aan. Telkens als het personeel voorbijkomt, knikt ze hen vriendelijk toe. Misschien kennen ze haar wel als "de mevrouw die altijd een Giant eet". 52 weken per jaar. 45 jaar lang. Omgerekend zijn dat minstens 2.340 hamburgers.

"Het is het sausje. Ik weet niet wat erin zit, maar het is zo goed. En nog belangrijker: het is altijd even goed. Dat vind ik zo fijn hier, dat je weet wat je krijgt. Geen verrassingen."

Het enige wat er veranderd is, is de prijs. "Echt goedkoop zou ik het hier toch niet noemen. Als je een beetje fatsoenlijk wilt eten, ben je met een klein gezin toch snel 22 euro kwijt."

Toch denken moeder en dochter niet dat dat mensen weghoudt. "Aan de zee, in de stad, of hier in Schoten: er staat altijd volk aan te schuiven. Wij snappen echt niet waarom Quick weg moet."

Diezelfde opmerking klinkt ook bij de jongere generaties in Quick. Drie zusjes, een jong koppeltje, twee tieners: als ze al weten dat Quick verdwijnt, dan zeggen ze niet te snappen waarom. Een Burger King in de plaats, zal dat zoveel beter zijn? De meesten halen hun schouders op. Ze zullen wel zien.

Stuiptrekking in Breda

Retailexperts snappen het wel. Noemen het zelfs logisch. Het gaat 'm in de fastfoodsector niet alleen om de smaak, maar ook om de schaal. Die moet voldoende groot zijn om te kunnen overleven. Ze wijzen naar een eerdere overname, eind vorig jaar. Die maakte dat de 509 Quick-restaurants uit elkaar vielen. Van het overgrote deel dat zich toen in Frankrijk bevond, werd toen al gezegd dat ze geleidelijk zouden overschakelen naar Burger King. België en Luxemburg, samen goed voor 92 restaurants, ontsprongen toen de dans. "Het verdwijnen van die Franse markt maakt het veel moeilijker om te overleven", vertelt Gino Van Ossel, professor retail en trade marketing aan Vlerick Business School.

Hij wijst erop dat Quick het niet slecht doet. "En zeker niet slechter dan McDonald's. Wel is het een feit dat ze allebei deel uitmaken van een krimpende fastfoodmarkt. We zijn wat dat betreft over de piek heen."

In zo'n scenario wordt het voor de dwerg die Quick geworden is wel heel lastig om op te boksen tegen internationale reuzen als McDonald's en Burger King. "Die reuzen kunnen immers veel makkelijker de productiekosten drukken, aan onderzoek en innovatie doen, reclame maken."

Volgens Van Ossel kan Quick niet verweten worden dat ze onvoldoende ambitie hadden. Ze hadden ambitie. Te veel misschien. Toen bleek dat de Belgische fastfoodformule werkte, werden mede dankzij de franchisenemers, in sneltempo restaurants bijgebouwd. Aan de stadsranden, in de centra, en vervolgens ook over de landsgrenzen. De eerste buitenlandse stap was er een in Frankrijk. "Het viel te verwachten dat dat zou aanslaan. De Franse eetgewoontes sluiten nauw bij de onze aan."

Helemaal anders was dat in Nederland en Duitsland. In beide landen bleken miljoenen aan investeringen in de jaren 90 amper iets op te leveren. De Nederlanders bleken de typisch Belgische smaken, als de op bearnaise geïnspireerde sauzen, niet te lusten. Na een paar stuiptrekkingen in Breda en Rotterdam, moesten alle vestingen gesloten worden. Een gooi naar een aantal grote Duitse steden mislukte ook. Logistieke problemen lagen aan de basis, zegt Van Ossel. "Dat waren dan ook meteen de laatste pogingen tot internationale expansie."

Quick had in diezelfde jaren ook nog andere zorgen. In België woedde twintig jaar geleden immers een hamburgeroorlog. McDonald's kon maar niet verkroppen dat ze niet de overhand hadden en duwde het gaspedaal helemaal in. Het ene na het andere restaurant werd opgetrokken, maar Quick zwichtte niet. Het resultaat: op sommige plaatsen, zoals de befaamde Hamburger Hill in het Limburgse Houthalen, verkopen beide concurrerende merken op enkele meters van elkaar. "Het heeft beide ketens pijn gedaan", meent Van Ossel. Zowel McDonald's als Quick moest een aantal vestigingen sluiten. 'Consolideren', noemen ze dat. "Met enige zin voor overdrijving zou je kunnen stellen dat ergens rond deze periode de neergang is begonnen."

Ethische hamburgers

In de Quick in Schoten is er van neergang geen teken. Zelfs niet van een overname. Aan verschillende muren hangt nog prominent een A4'tje. 'Wij werven aan', staat erop. Gemotiveerde werknemers mogen zich nog steeds melden voor een job bij Quick, zegt iemand van het team. Alle andere vragen worden met opgehaalde schouders beantwoord. Ze hebben instructies gekregen om niet met de pers te praten. De manager is er niet. "Wij weten ook niet wat er van dat hele Burger-Kingverhaal klopt."

Staat de fastfoodsector wel degelijk onder druk dan? Gert Laurijssen van het onafhankelijke adviesbureau Foodservice Alliance knikt heftig. "Trendwatchers zeggen nogal graag dat dat komt omdat we veel meer bezig zijn met onze gezondheid. Maar dat is onzin." Het fastfoodsegment in ons land, waar Quick en McDonald's het grootste aandeel in hebben, kent volgens hem één miljoen bezoekers per week, en een totaalomzet van 436 miljoen euro. "Dat is nog altijd best veel, maar het groeit niet meer. En al helemaal niet in vergelijking met een ander ongezond segment." Hij heeft het over de frituren in ons land, samen goed voor 840 miljoen euro omzet.

Wat maakt het Quick en McDonald's dan zo moeilijk? Twee woorden, volgens Laurijssen: fast casual. Zo noemt hij de eetgelegenheden in het midden van het spectrum met uiterst links de klassieke restaurants en brasserieën, en uiterst rechts de Amerikaanse massaproductie. Hij heeft het over eetgelegenheden als Ellis Burger, De Burgerij, Würst. "Die sluiten veel beter aan bij wat de consument wil. Dat is: transparant eten, dat authentiek is, en ethisch verantwoord. Eerder dan spotgoedkoop eten, willen we nu value for money. Een persoonlijke behandeling in een mooie, toegankelijke setting.

"De tijd dat Quick de dirigent was, is niet meer. Het is de consument die dirigeert. Die is mobieler geworden, heeft andere zaken gezien, is mondiger ook." De fastfoodketens proberen nu te volgen. "Bewijs daarvan zijn hun experimenten met handgesneden frieten en bediening aan tafel." Maar het is maar de vraag of ze het daarmee halen. "De kans dat een McDonald's of Burger King aan die nieuwe waarden kan tegemoetkomen, is waarschijnlijker. Ze hebben veel meer veerkracht dan een Quick."

Fiscale constructies

Hoe de franchisenemers van Quick - 81 van de 92 vestigingen behoren hen toe - naar die evolutie kijken, is onduidelijk. Iedereen hult zich sinds maandag in stilzwijgen. Sms'jes, telefoons, mailtjes blijven onbeantwoord. Tot achter de kassa toe. Yvan De Jonge, fastfoodexpert bij de socialistische vakbond ABVV, zat afgelopen week nog samen met de directie van Quick. Hij begrijpt dat reacties uitblijven. "Niemand weet wat er precies zal gebeuren; pas tegen het einde van de zomer zal er meer duidelijkheid zijn."

Dat maakt dat de ongerustheid intussen groot is. Vooral net bij die franchisenemers en hun personeel. "In theorie worden alle Quicks Burger Kings en verandert dat niets aan de werkgelegenheid. Maar ja, dat is de theorie. Wat als de Belg straks geen Burger King lust en franchisenemers hun omzet zien dalen? Tja, daar moet ik geen tekening bij maken, zeker?"

Ook De Jonge is niet verbaasd over de omschakeling. Hij wijst naar de woelige geschiedenis die de keten in de afgelopen 45 jaar heeft gekend. Distributiegroep GIB zorgde, van de jaren 70 tot 90, voor enige stabiliteit. Daarna werd Quick, of toch 43 procent ervan, naar de Brusselse beurs gebracht, viel vervolgens GIB uit elkaar in Ackermans & van Haaren (AvH) en de Nationale Portefeuillemaatschappij (NPM), en belandde de keten tot slot in verschillende Franse handen (eerst Qualium, dan Groupe Bertrand). De Jonge: "Wie denkt dat het bij Quick om hamburgers bakken gaat, denkt mis. Het gaat om centen. Of beter: herwaarderingen, boekhoudkundige ingrepen, fiscale constructies."

Of er nog plaats is voor een Burger King? Bijna op elke hoek van de straat kun je nu voor een vettige hap aankloppen. Om nog te zwijgen van de BMI van de Belg, dat almaar stijgt. De experts wuiven dat van de hand. Burger King is een iconisch product, een iconische naam. Zeker in de beginfase zal die nieuwsgierigheid wekken. Er zijn al jaren Facebook-pagina's die schreeuwen om de komst van de burgerreus. En dan zwijgen we nog van de marketingslagkracht. Sommigen verwachten dat de fastfoodsector zelfs een boost zal krijgen. "Er is ons land zeker plaats voor twee grote fastfoodketens", klinkt het.

De Quick-fans hebben er zo hun bedenkingen bij. Het Schotense koppel heeft zijn conclusies al getrokken. Geen Burger King. "Aan een Whopper (het equivalent van een Giant, red.) wagen wij ons niet. Niet alleen omdat het niet Belgisch is. Het bevat ook honderd calorieën meer dan een Giant." Hilde en haar moeder twijfelen ook. Misschien proberen ze het wel een keer, zeggen ze schoorvoetend. "Maar als ze bij Burger King een beetje slim zijn, dan laten ze de Giant op het menu. Dan houden ze zeker hun klanten. Daar ben ik zeker van."