Direct naar artikelinhoud

Ik heb een minnares, maar ik blijf bij mijn vrouw

Zonder zijn minnares kan hij niet, maar zonder zijn vrouw en gezin evenmin. Hij leeft in twee parallelle werelden, die allebei even belangrijk zijn. Als zijn minnares dat maar eens kon begrijpen.

Mijn vriendin, de vrouw met wie ik sinds twee jaar een buitenechtelijke verhouding heb, is regelmatig boos op me. We zien elkaar eens in de drie, vier weken, maar ze wil dat we elk ons huwelijk opgeven en samen verder leven. Ze zou graag willen dat ik dat ook wil, ze zegt dat ik laf ben omdat ik bij mijn gezin blijf. Ze zegt ook dat als zij echt mijn nummer één is, zoals ik beweer, ze niet begrijpt waarom ik daar niet naar handel.

Ze vergist zich. Dat ik niet met haar meega, heeft niets te maken met mijn liefde voor haar die inderdaad zeer groot is, maar met de onmogelijkheid mijn vrouw in de steek te laten. Ze gaat ervan uit dat iedereen altijd kiest voor de nummer één in zijn leven, maar dat is een naïeve veronderstelling en een foute aanname. Het is egocentrisch ook en een garantie voor rampen.

Mijn vriendin is de ideale vrouw voor mij, dat staat buiten kijf. En ik weet zeker dat ik een geweldig leven met haar zou kunnen hebben. En het is ook niet uit misplaatste romantiek dat ik maar eens in de vier weken met haar afspreek, dat ik onze verhouding zogenaamd spannend zou willen houden, en haar daarom slechts een nis in mijn leven gun.

Welnee, ik zou deze fonkelende verhouding maar wat graag bezoedelen met het gekibbel van geliefden over tandpastadoppen. Maar mijn verleden en heden weerhouden me. Mijn vrouw, mijn gezin. Ik heb lang geleden gekozen voor mijn huidige echtgenote. Wij zijn verknocht aan elkaar en als ik naar haar kijk ben ik soms nog altijd tot op het bot vertederd. Nee, die gevoelens stoppen niet nu ik een minnares heb. Daarbij hebben we ook nog eens samen twee zoons, die allebei in de slotfase van de middelbare school zitten.

De stap om met mijn geliefde verder te gaan, zou drie mensen om wie ik zielsveel geef zo veel pijn doen dat ik er zelf ook beroerd van zou worden. Alles zou worden verstoord. Op de puinhopen van een huwelijk kun je geen mooie nieuwe liefde hebben. Ja, ze mag beweren dat ik van twee wallen eet. Daar heeft ze objectief gezien gelijk in. Behalve lafheid zou ze me zelfs opportunisme kunnen verwijten. Het zou inderdaad beter zijn als ik deze verhouding nooit begonnen was en ik zeg geregeld tegen mezelf: wees een man en stop ermee.

Maar mijn hartstocht is blind. Ik doe dingen die ik eigenlijk afkeur. In het geniep heb ik een vrouw lief die niet de mijne is, niet omdat ik uit ben op een affaire, niet omdat ik seks kom halen, maar omdat zij het is. Ik kan geen weerstand bieden tegen mijn liefde voor haar die als een weldadige stortbui over me heen daalt. Iedere keer als ik bij haar ben, vergeet ik alles, mijn vrouw, mijn gezin, mijn werk. Dan snuif ik haar op, en neem haar mee. In het begin voelde ik me schuldig, maar ook schuld went. Op een of andere manier verdooft tijd het geweten zo dat het van iets dringends in vervelend gezeur verandert.

Deze week liep ik op een vroege ochtend door de stad, ik hoorde de merels en verderop ging een koffietentje open. Ik dacht, hier zou ik nu zo graag met haar even buiten een cappuccino drinken en luisteren naar haar stem die zo melodieus en zangerig is. Ik voel me verscheurd, ik begrijp maar al te goed dat ze mijn weigering om mijn huwelijk op te breken uitlegt als gebrek aan aandacht voor haar. Ik verenig twee tegenpolen. Behalve die keurige, verstandige meneer zit in mij een holenmens.

En ik ben een man. En ja, het is misschien waar dat mannen makkelijker dan vrouwen van het ene leven in het andere stappen. Als ik thuis kom, voel ik me al lang geen huichelaar meer. Dan merkt niemand iets aan mij en ik voeg me moeiteloos in de stroom. Maar, en dit is het misverstand van mijn vriendin dat ik wil bestrijden, het feit dat ik in staat ben mijn eigen leven op te pakken, doet niets af aan mijn toewijding aan haar. Deze levende droom en mijn gezin zijn geen communicerende vaten, maar volslagen zelfstandige entiteiten. En dit is geen bewering uit gemakzucht, maar de overtuiging dat 25 jaar samenleven en een tweejarige verliefdheid zich niet hiërarchisch ten opzichte van elkaar verhouden. Op mijn leeftijd kun je niet meer zomaar iedere droom, hoe mooi en betoverend ook, najagen. Natuurlijk stemt me dat melancholiek, maar met melancholie valt goed te leven.

Als ze boos is, luister ik en verweer me niet. Ik wacht tot ze gekalmeerd is en hoop stilletjes dat ze mij nooit zal verlaten. Zolang zij mij dat toestaat, blijf ik haar iedere maand opzoeken en als ik drie dagen niks van haar gehoord heb, word ik onrustig. Een geheime verhouding is geduld hebben. Ik leef niet zozeer met de angst dat mijn vrouw mij betrapt, want zo moeilijk is het niet om overspel geheim te houden. Ik leef met de angst dat mijn vriendin er niet langer tegen kan. Ik vrees de dag dat ze zal zeggen: 'Als je toch niet voor me kiest, wil ik dat je gaat.'