Direct naar artikelinhoud

Crisis onder én boven water

Vier miljoen boten jagen jaarlijks op 90 miljoen ton vis, goed voor 81 miljard euro. Wetenschappers maken zich al jaren zorgen over de impact van de mens op de vis. Nu wordt die impact echter ook een economisch probleem.

In de jaren 1930 publiceerde National Geographic Magazine een foto van een tafereel dat vandaag haast onvoorstelbaar lijkt. Een man staat in de branding, te midden van een school spartelende totoaba-vissen die voor de paaitijd naar de kust van Mexico zijn gekomen. "Ze waren zo talrijk dat je erdoor kon waden en ze met je blote handen kon vangen", vertelt zeebioloog Callum Roberts. Die tijd is voorbij. Commerciële vissers begonnen de totoaba, die tot 2 meter lang en 150 kilogram zwaar kan worden, met netten te vangen. Op de Coloradorivier werden dammen gebouwd, zoals de Hooverdam, die de vitale zoetwaterroutes naar de paaigronden versperden. Vandaag is de totoaba een van de 414 kritiek bedreigde soorten op de Rode Lijst van uitstervende planten en dieren die door de International Union for Conservation of Nature (IUCN) wordt bijgehouden. Nog 486 andere vissoorten zijn bedreigd, 1.141 zijn kwetsbaar en 60 zijn al uitgestorven, grotendeels door toedoen van de mens.

Wetenschappers en milieubeschermers maken zich al jaren zorgen over de impact van de mens op de vis. Maar nu wordt die impact ook een groeiend economisch probleem voor de autoriteiten die waken over het lot van de 90 miljoen ton zee- en zoetwatervis, naar schatting goed voor 81 miljard euro, die elk jaar wereldwijd door 4,36 miljoen vissersboten wordt gevangen. De omvang van het probleem werd enkele weken geleden in de verf gezet toen de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) haar jongste verslag over de toestand van de visgronden en de viskweek publiceerde. Er blijkt weinig veranderd sinds 1994, toen het eerste rapport verscheen: te veel landen hebben te veel vissersboten die te goed werk leveren. Volgens de FAO wijzen "zorgwekkende" analyses van de wereldwijde visstand dat het systeem "overbelast" is en zou kunnen instorten.

Duurzame vis

"Het wordt tijd om harde taal te spreken. Wij brengen deze boodschap al lang op een vriendelijke manier en dat heeft te weinig uitgehaald", zegt Richard Grainger, het hoofd van de dienst statistiek en informatie van de afdeling Visserij en Viskweek van de FAO. De instorting waarvoor het rapport waarschuwt, is niet op de eerste plaats biologisch, maar wel economisch. Soorten die niet meteen zullen uitsterven, kunnen zo schaars worden dat het niet meer de moeite loont om ze te vangen. Dat is een onrustwekkend vooruitzicht. Schepen met krachtigere motoren en meer geavanceerde apparatuur overbevissen bijna een derde van de vissoorten. 57 procent wordt volledig benut, wat betekent dat de grens van een duurzaam productieniveau wordt benaderd of al is bereikt.

In Europa en elders is men de capaciteit van de vissersvloten aan het verminderen. China heeft dat ook even gedaan, maar gaat sinds 2008 weer de verkeerde kant uit. In veel landen hebben de politici weinig zin om een beleid te voeren dat banen doet verdwijnen en dure compensaties eist. Dat is slecht nieuws voor de armste volkeren van de planeet, die voor bijna een kwart van hun dierlijke eiwitten afhankelijk zijn van vis, ook al maakt de opkomst van de viskweek een en ander gedeeltelijk goed. Het is ook slecht nieuws voor grote vissen als de haai, de rog en de vleet, die zich relatief zelden voortplanten. Als hun populatie afneemt, kan ze zich moeilijk herstellen. En afnemen doet ze, met wel 90 procent sinds de jaren 1960. Sommige soorten, zoals de blauwvintonijn waar de liefhebbers van sushi dol op zijn, zitten in een vicieuze cirkel. De overbevissing maakt ze zeldzamer, zodat de prijzen stijgen (dit jaar haalde een tonijn in Tokio een recordprijs van bijna 600.000 euro) en er nog meer op wordt gevist, ook illegaal. En dan is er de klimaatopwarming. De Azurina eupalama, een rifbaars uit de wateren rond de Galapagoseilanden, zou volgens Beth Polidoro, een Amerikaanse onderzoekster van de IUCN, "de eerste vissoort kunnen zijn die als gevolg van de klimaatverandering uitsterft".

Het is niet zo dat er niets wordt gedaan. Steeds meer supermarkten en restaurants bieden duurzame vis aan, volgens de normen van certificerende instanties als de Marine Stewardship Council. Veel landen hebben voor hun kust zeereservaten in het leven geroepen waar de soorten zich kunnen herstellen. Maar niet veel meer dan 1 procent van de wereldzeeën is beschermd, vergeleken met bijna 15 procent van de landoppervlakte. En sommige wetenschappers vrezen dat het gevaar op uitsterven nog groter is voor zoetwatervissen, die geen nieuwe oceaan kunnen opzoeken om de impact van een nieuwe dam of vervuilende fabriek te ontvluchten. Er zit nog altijd veel vis in de zeeën en de rivieren. Maar de bekendste soorten, van de reuzenhaai tot de belugasteur, worden schaars. Als de huidige trend aanhoudt, zouden veel andere vissen hun lot kunnen delen.