Direct naar artikelinhoud

Topsporters geknipt voor bedrijfsleven

‘Ook wij gaan eerst na hoe groot het enthousiasme is om bij ons te werken’, aldus Verbeeck. ‘Hoe sterk is de wil, de gebetenheid? Volgens mij geldt dat voor elk bedrijf. Zonder die gedrevenheid zouden topsporters immers nooit de top gehaald hebben.’

Tia Hellebaut, olympisch en Europees kampioene hoogspringen en nu ‘account manager atletiek’; Christophe Impens, Belgisch recordhouder 1.500 meter en nu ‘algemeen directeur Golazo Sports’; Marc Herremans, wereldkampioen Ironman Hawaï 2006 en nu ‘coördinator triatlon Ironman van Antwerpen’. Het is maar een beperkte greep uit de lijst. Veldrijder Erwin Vervecken is al de tiende ex-topsporter die bij Golazo aan de slag gaat. Na onder meer drie wereldtitels is hij vanaf 1 januari voltijds ‘coördinator mountainbike en cyclocross’. “Bij Erwin, die al sind april deeltijds voor ons werkte, was snel duidelijk dat hij graag in de wieler- en meer bepaald de crosswereld actief wilde blijven”, zegt Bob Verbeeck. “Bovendien wilde hij zijn ervaring ten dienste stellen van de jeugd. Straks kan hij beide wensen combineren: enerzijds neemt hij de organisatie op zich van cross- en mountainbikewedstrijden, anderzijds zal hij op tal van crossen de jeugdinitiatie verzorgen.”

Het is een bekommernis die vaak terugkeert bij (ex-)sporters, zegt Verbeeck: contact houden met de ‘collega’s’ van vroeger en vorming. “Toen we Tia Hellebaut enkele jaren geleden vroegen wat ze na haar carrière graag wilde doen, zei ze meteen dat ze met jongeren wilde werken, opleiding geven in de sport waar ze zelf al die jaren actief was geweest.”

Het is die link met het verleden gekoppeld aan een visie op de toekomst die Golazo net zo interessant maakt voor een ex-topsporter. Verbeeck is zich er terdege van bewust dat hij een surplus te bieden heeft in vergelijking met andere, doorsnee bedrijven. Maar zelfs zonder die sportverbondenheid, zegt de atletenvertegenwoordiger, blijft een ex-topsporter interessant voor elk bedrijf. Sterker nog, hij begrijpt niet dat ‘de’ bedrijfswereld niet bewust op zoek gaat naar ex-atleten, -wielrenners of -judoka’s. “Onlangs toonde een trendonderzoek aan dat je bij jongeren zo weinig ‘poeder’, engagement terugvindt. Als werkgever is dat natuurlijk een probleem want een goede werknemer is in de eerste plaats iemand met de juiste attitude. Ook wij gaan eerst na hoe groot het enthousiasme is om bij ons te werken. Hoe sterk is de wil, de gebetenheid? Volgens mij geldt dat voor elk bedrijf. Als je dan topsporters analyseert, zie je altijd net die eigenschap terug. Zonder die gedrevenheid zouden ze immers nooit de top gehaald hebben.”

Maar ook alle andere kwaliteiten en waarden die een werkgever van zijn werknemers verwacht, zitten van nature verweven in de topsporter, zegt Verbeeck. “Teamspirit. En die vind je overigens ook bij de individuele sporter. Zonder zijn coach, verzorger of kinesist zou die immers ook nooit de top behalen. Er is het belang aan directe communicatie, integriteit, creativiteit, fair play, verantwoordelijkheidszin, discipline en engagement. En natuurlijk moet je bereid zijn om er elke dag opnieuw voor te willen werken. Het zijn waarden die Golazo, net als elke andere werkgever, hoog in het vaandel draagt en die permanent in de sport terugkomen.”

De enige reden die Verbeeck kan bedenken waarom de bedrijfswereld terughoudend reageert, is de vrees dat de doorsnee werknemers vaak beter opgeleid of geschoold zijn en wat meer werkervaring hebben. Maar ook daar valt perfect een mouw aan te passen. “Wellicht zul je voor een ex-topsporter tijdelijk extra coaching moeten voorzien. Maar dat pikken zij zeer makkelijk op aangezien ze tijdens hun hele sportcarrière gecoacht zijn. Bovendien hoeft het potentiële gebrek aan de juiste opleiding niet meteen een probleem te zijn. De ex-sporters die bij ons in dienst zijn, komen uit alle mogelijke richtingen: handelsingenieur, chemie, lichamelijke opvoeding, economie, boekhouding en zelfs houtbewerking. Bovendien is er meer dan enkel de schoolse vorming. Het leven van een topsporter is al een vorming op zich. Hij beseft tenslotte dat hij elke dag moét leren en vooruitgaan. Stilstaan is achteruitgaan.”

Meer en meer jonge sporters zijn zich overigens bewust van het belang van de noodzaak van een goed diploma. Logisch ook, zegt Verbeeck. “Hoeveel sporters kunnen na hun carrière zeggen dat ze binnen zijn? En bovendien heeft iemand die op zijn 35ste stopt, nog minstens dertig actieve jaren voor zich.”