Direct naar artikelinhoud

LinkedIn klopt Facebook op weg naar de beurs

LinkedIn liep al langer met plannen voor een beursgang rond, maar volgens waarnemers heeft de kapitaalinbreng van de Amerikaanse zakenbank Goldman Sachs in concurrent Facebook de beslissing versneld.

LinkedIn is een sociaalnetwerksite voor professionele gebruikers die gesticht werd in 2003. Naar eigen zeggen telt het 90 miljoen aangesloten leden, en volgens zijn SEC-dossier genereerde het in de eerste negen maanden van 2010 161 miljoen dollar omzet en 22,3 miljoen dollar operationele winst. Analisten ramen de impliciete waarde van de LinkedIn Corporation op zo’n 2 miljard dollar.

LinkedIn heeft die waardering te danken aan de niche die het voor zichzelf gevonden heeft tussen de sociaalnetwerksites in de wereld. Het verkoopt niet alleen advertenties, maar ook diensten aan leden die meer toegang tot de toeters en bellen van de site willen krijgen dan het basispakket garandeert. Het biedt ook gepersonaliseerde diensten aan voor gebruikers op zoek naar een nieuwe baan.

Dat maakt het tot een buitenbeentje onder de technologiebedrijven - niet voor niets haalde de netwerksite de voorbije weken 10 miljoen dollar aan durfkapitaal op. Vandaag is het nog niet duidelijk hoeveel procent van zijn aandelen LinkedIn naar de markt wil brengen. Noch wat het precies met het geld wil aanvangen.

Facebook

Kwatongen fluisteren dat LinkedIn met de aankondiging van zijn beursgang vooral concurrent Facebook voor wil blijven. Die andere sociaalnetwerksite was ook al met een beursgang aan het flirten, maar nadat de zakenbankiers van Goldman Sachs met hun dikke portefeuilles aan de deur van Facebook-stichter Mark Zuckerberg kwamen kloppen, zullen die plannen wellicht even in de koelkast verdwijnen.

Goldman kondigde deze week aan 450 miljoen dollar van zijn eigen centen te investeren in Facebook, een site waar meer dan 550 miljoen gebruikers zich op geregistreerd hebben. Nochtans komt Facebook met zijn 2 miljard dollar geschatte omzet in 2011 nog niet in de buurt van bijvoorbeeld Google, dat tien keer zoveel geld binnenkrijgt. Maar Goldman gelooft duidelijk in Facebooks toekomst.

Naast die investering wil de bank namelijk nog eens 1,5 miljard dollar pompen in de sociaalnetwerksite van internetpionier Mark Zuckerberg. (De bank wil dat doen via een schermbedrijfje waarin zijn rijkste klanten zullen kunnen participeren. Vooraleer u echter naar uw bank holt: de minimuminleg voor het nieuwe fonds bedraagt 30 miljoen dollar. Het lijkt er dus sterk op dat de grote Facebook-winsten vooral voor Chinese durfkapitalisten, Russische oligarchen en Saoedische prinsen weggelegd zullen zijn.)

Toch kan er sprake zijn van een nieuwe technologieboom, want behalve Facebook en LinkedIn lonken ook Twitter en Skype naar de beurs. Naast een hele rist andere, vooral Amerikaanse technologiebedrijven die in Europa veel minder belletjes doen rinkelen. Volgens Dealogic, een marktonderzoeksbureau, haalden hightechbedrijven in 2010 23 miljard dollar op via de beurs. Dat is veel meer dan de 9 miljard van 2009.

De Amerikaanse technologiebeurs Nasdaq, een van de beste waardemeters van de populariteit van hightechbedrijfjes, groeide vorig jaar sneller dan eender welke andere beurs. En ook de marktkapitalisatie van technologiebedrijven blijkt naar de sterren te schieten: de virtuele waarde van Facebook is vandaag groter dan de beurswaarde van vliegtuigbouwer Boeing, en die van Apple schurkt tegen die van oliegigant Exxon aan.

Veel meer is er niet nodig om beleggers met een bang hartje terug te doen denken aan de technologiebubbel van rond de eeuwwisseling. Het was een tijdperk waarin America Online (AOL) zonder verpinken en zonder zijn portefeuille open te trekken Time Warner kon overnemen. Of waarin de koers van energiereus Enron, of dichter bij huis, Lernout & Hauspie, naar de sterren schoot. Tot de bubbel uit elkaar spatte, en beleggers bleven zitten met portefeuilles vol gebakken lucht. Miljarden dollars armer.

Bubbel

Het moet gezegd dat de situatie vandaag niet helemaal vergelijkbaar is met de jaren 1999-2000. Vandaag is internet een volwassener, zij het nog niet geheel volgroeide markt: miljoenen mensen in de hele wereld brengen minstens een deel van hun dag al surfend door. Het rechtvaardigt de overtuiging dat het echte potentieel voor beleggers minder in de oude industriële giganten zit, en meer in de jonge internetbedrijven.

Die bedrijven zijn vaak gezonder dan die van toen. De startups van vandaag genereren echte inkomsten, en - nog belangrijker - sommige blijken ook winsten in de boeken in te schrijven. Ook hun bedrijfsmodel lijkt doordachter en duurzamer dan toen: Facebook, bijvoorbeeld, ketent klanten aan zijn site vast door ze zoveel foto’s en gegevens in te laten laden dat naar een concurrent verhuizen plots een heel gedoe wordt.

En daar komt nog bij dat de meeste onderneminkjes van de nieuwe hightechboom (nog) niet zo buitensporig gewaardeerd als toen. De ontsporingen - in de VS ging salesforce.com naar de beurs met een koerswinstverhouding van 90, succesfactors.com zelfs met een koerswinst van 260 - zijn uitzonderingen. Apple, Google en een handvol andere, volwassen hightechbedrijven, noteren zo’n 20 keer hun koerswinstverhouding.

“In feite lijkt het wel alsof de hoge verwachtingen in het internet eindelijk waarheid worden”, schrijft John Battelle, stichter van het internettijdschrift Wired, op zijn blog over de nieuwe internetboom. “Maar voor de investeerders van de jaren negentig komt dat goede nieuws helaas een decennium te laat.”