Direct naar artikelinhoud

Servië wil beloning voor uitlevering Mladic

De landen van de westelijke Balkan blijven nagelbijtend zitten in de wachtkamer van de EU. Alleen Kroatië heeft goede vooruitzichten, voor de anderen zou er binnen enkele weken meer duidelijkheid komen. Vooral Servië vraagt snel zekerheid.

Op 12 oktober heeft de Europese Commissie voorgesteld Servië het statuut van kandidaat-lid voor de EU te geven, maar een concrete datum voor de toetredingsonderhandelingen is er nog niet. Belgrado mag dan al wat hervormingen hebben aangepakt, Kosovo ligt nog altijd als een rotsblok op de weg naar de Europese hoofdstad. Normale relaties met het buurland zijn een voorwaarde die Brussel aan Belgrado heeft gesteld om kans te maken op lidmaatschap. De tijd dringt: begin december buigt de EU zich weer over het Balkandossier.

Er zijn besprekingen tussen Belgrado en Pristina aan de gang, maar die schieten niet echt op, vooral ook omdat de Servische regering in een moeilijke situatie zit: ze kan zich niet veroorloven de Servische minderheid in Kosovo te laten vallen. Van Servische kant worden de dialoog geleid door Borislav Stefanovic. Die geldt als een gematigde bemiddelaar, wiens werk alleen maar bemoeilijkt wordt door de nieuwe onlusten rond barricades die Serviërs in het Kosovaarse Mitrovica hebben opgeworpen. Daarmee willen ze hun aanwezigheid in de Noord-Kosovaarse stad onderstrepen, maar ze bewijzen er Stefanovic geen dienst mee.

In Belgrado, waar overal de Europese vlag hangt alsof het lidmaatschap al een feit is, zegt Stefanovic tegen deze krant: "Veel Serviërs snappen niet echt wat de EU is en denken dat 'Brussel' hen met Kosovo chanteert. Wij willen de dialoog voortzetten, maar wij zullen Kosovo nooit echt erkennen. Leg maar eens uit aan de Serviërs dat ze bij de EU moeten, hoewel onze vriend Griekenland diep in de crisis zit, de euro als munt in vraag wordt gesteld en de EU zelf in stormweer vaart."

Stefanovic, die al zeven doodsbedreigingen van vermoedelijk fanatieke Serviërs heeft gekregen, denkt als eventuele oplossing aan iets als het vroegere West-Berlijn. "Dat was helemaal door DDR-gebied omgeven maar had een speciale relatie met West-Duitsland. Ik denk aan een grensoverschrijdende samenwerking met Kosovo, maar ik beschouw de scheidingslijn met Servië natuurlijk niet als een 'grens'."

Ivica Dacic spreekt veel hardere taal en dat moet in Brussel niet echt goed overkomen, omdat de man minister van Binnenlandse Zaken en vicepremier is. Hij is een hardliner op alle vlakken, zeker inzake Kosovo. Voor Dacic is het vrij eenvoudig: "Waarom zouden de grenzen van Kosovo niet veranderd kunnen worden? Kosovo is even delicaat als Jeruzalem. Iedereen spreekt over Kosovo en wij Serviërs zouden dat niet mogen doen."

Van de westelijke Balkanlanden staat Kroatië er het best voor wat kansen op EU-lidmaatschap betreft. Het zal begin 2013 zogoed als zeker worden opgenomen in de club van 27. Albanië is sinds de omstreden verkiezingen van juni 2009 verlamd door een slepende politieke crisis en corruptie op het hoogste niveau is het probleem bij uitstek. Montenegro is EU-kandidaat sinds vorig jaar en staat er redelijk goed voor, al zijn corruptie en macht van de maffia nog niet echt uitgeroeid. Kosovo stagneert, lijdt onder de spanningen met Servië, is nog niet eens door alle EU-leden officieel erkend, wordt feitelijk nog door buitenlandse voogden geregeerd en de Kosovaren kunnen nog steeds niet visumvrij naar de Unie komen. Bosnië-Herzegowina heeft al een jaar lang geen regering, het parlement doet niets aan de door de EU geëiste hervormingen en ook in deze kunstmatige staat kan het elk ogenblik weer tot botsingen tussen Serviërs en Bosniërs komen.

Macedonië

Blijft nog Macedonië. Het landje is al sinds 2005 kandidaat-lid van de EU, maar voelt zich nu wel erg aan het lijntje gehouden, hoewel de Europese Commissie binnen enkele weken al voor de derde keer een datum zou voorstellen waarop echte toetredingsgesprekken van start kunnen gaan. Dat verklaart wellicht mede waarom minister van Buitenlandse Zaken Nikola Poposki (34) driftig heen en weer pendelt tussen Skopje en Brussel. Poposki heeft aan het Europa College in Brugge gestudeerd, spreekt wat Nederlands en popelt van ongeduld. "Wij zijn volop bezig met een hele reeks hervormingen", zegt hij. "Het justitiële apparaat wordt vernieuwd, waardoor politieke benoemingen van rechters uitgesloten worden, het investeringsklimaat wordt verbeterd, het democratische proces wordt gestimuleerd, de staatsadministratie is onder handen genomen en de toenadering van onze buren tot de EU zal een positieve invloed hebben op ons eigen toetredingsproces. Dat we al sinds 2005 kandidaat-lid zijn, heeft ook een voordeel: wij zijn het best voorbereid van allemaal."

De minister ziet ook wel dat er spanningen blijven, niet alleen in zijn eigen land met de etnisch Albanese minderheid, maar vooral in Kosovo en Bosnië. Poposki: "De Balkan kan een nieuw conflict best missen. Er moeten geen grenzen veranderd worden, we moeten grenzen onbelangrijk maken. Athene zou een nieuwe dynamiek naar de Balkanregio kunnen brengen en ons en anderen helpen op de lange weg naar Brussel." Maar Poposki weet ook dat Griekenland met de financiële crisis iets anders aan zijn hoofd heeft. En natuurlijk ziet hij ook wel dat het conflict met de Grieken rond de naamgeving van zijn land niet opgelost raakt. Athene eist dat Skopje de naam Macedonië over boord gooit omdat een Griekse provincie zo heet."