Direct naar artikelinhoud

Daar struikelt de PS weer

Pascal Delwit is politicoloog (Université libre de Bruxelles).

Samusocial is het zoveelste blok aan het been van de Parti Socialiste. De gevolgen zouden even verwoestend kunnen zijn als die van de Publifin-Nethys-affaire. Zeker omdat Samusocial een sociale missie heeft.

Er lijkt geen einde te komen aan de miserie die de mandatarissen van de PS hun eigen partij berokkenen. De PS is natuurlijk niet de enige die aan scandalitis lijdt. De MR en de CDH zitten mee in het dossier Publifin-Nethys en Kazachgate, een dossier van een heel andere proportie, wat vooral Franstalige liberalen in het gedrang brengt. Zelfs in Vlaanderen zitten bepaalde politici in nauwe schoentjes.

Dat belet niet dat de PS de hardste klappen krijgt. Daar bestaan verscheidene redenen voor. De partij speelt een sleutelrol in alle genoemde dossiers, de ene affaire volgt de andere op en de publieke opinie is strenger voor de socialisten, die zeggen de maatschappij te willen veranderen. Hogere eisen zijn in haar geval logisch en legitiem: een partij die 'het systeem' ter discussie stelt, moet boven elke twijfel verheven zijn.

Hoe moeten we de nieuwe beproeving van de Franstalige socialisten uitleggen? Een aantal factoren spelen erin mee. Ten eerste heeft de partij nauwe banden met openbare of semiopenbare structuren zonder effectieve democratische controle en met een slordige voogdij. Ten tweede heeft de PS sinds lang een electorale en politieke greep op gemeentelijke en regionale schaal. Ze is sinds 1989 onafgebroken aan de macht in Brussel, waar ze 23 jaar lang de minister-president geleverd heeft. In Wallonië zit de partij sinds 1981 in alle regeringen (behalve van 1985 tot 1987) en is de minister-president sinds 32 jaar een socialist. Ten derde is de PS ruim beschouwd sinds 1988 organisatorisch veranderd in een partij die vrijwel uitsluitend naar de verkiezingen en de macht kijkt en alle andere aspecten vergeet. Maar er is nog een vierde punt. Eén historische dimensie van het socialisme heeft het overleefd: de taakverdeling tussen het centrale bestuur en de federaties. Allebei verdedigen ze hun privileges en het is geen wonder dat de problemen ontstaan zijn in de federaties met een sterke identiteit: Luik, Charleroi, Brussel.

Kortom, de Parti Socialiste is verzand in de cultuur van een machtspartij die denkt dat ze onmisbaar is en zich nooit aan de uitdagingen heeft aangepast. Vandaar haar onvermogen om te reageren op wat nu gebeurt, de gevolgen te anticiperen en er lessen uit te trekken.

In het licht van al die elementen, van de huidige dynamiek en de existentiële problemen van heel de Europese socialistische familie, heeft de PS een 'culturele revolutie' nodig. Het volstaat niet dat ze haar communicatie aanpast of de ene persoonlijkheid door de andere vervangt. Ze moet haar manier van denken en van zijn transformeren.

Die revolutie is echter weinig waarschijnlijk. Alle topfiguren zitten verstrikt in de mechanismen die we hebben beschreven. Dat geldt zelfs niet alleen voor de zwaargewichten - Rudy Demotte, Willy Demeyer, Elio Di Rupo, Paul Magnette, Jean-Claude-Marcourt, Laurette Onkelinx en anderen. Het geldt ook voor het politieke personeel op parlementair en gemeentelijk niveau en zelfs voor het Institut Emile Vandervelde, dat zich blindstaart op de institutionele werking van de partij. Hoe groot de externe uitdagingen ook zijn, de leiding kijkt alleen naar de interne werking, nationaal en in de federaties.

Uiteindelijk zullen de gemeenteraadsverkiezingen - die nog ver weg zijn - de knoop doorhakken, over de interne machtsverhoudingen beslissen en misschien een uitweg uit de huidige crisis bieden. Denk aan 2000, toen de gemeenteraadsverkiezingen een einde maakten aan de problemen van de tweede helft van de jaren 90. Maar de geschiedenis herhaalt zich niet altijd. De PS zou nog een lange lijdensweg voor zich kunnen hebben.