Direct naar artikelinhoud

'Lam Gods' moet opnieuw schitteren

Begin december valt de beslissing in het restauratiedossier van het wereldberoemde Gentse altaarstuk Lam Gods uit 1432, het meesterwerk van Jan en Hubert van Eyck. Zeker is dat de restauratie vijf jaar zal duren en het publiek alles zal kunnen volgen. De restauratie kost 1,25 miljoen euro. 'Het is een mirakel dat het Lam Gods nog bestaat', zegt conservatiespecialiste Anne van Grevenstein.

Tegen 22 november verwacht de kerkfabriek van de Gentse Sint-Baafskathedraal alle offertes voor de restauratie van het wereldberoemde meesterwerk van de gebroeders Van Eyck. "In die offertes zitten ook de voorstellen voor de twee mogelijke locaties waar de restauratie zal plaatsvinden", zegt Ludo Collin, kanunnik van de Sint-Baafskathedraal. "Het gaat tussen het Caermersklooster en het Museum voor Schone Kunsten, allebei in Gent." De restauratie vindt zeker niet plaats in de doopkapel, waar het grootschalige altaarstuk (3,4 bij 4,4 meter) nu hangt: die kapel is immers te klein.

"De offertes zullen door de kerkfabriek van Sint-Baafs beoordeeld worden", weet Ludo Collin. "Daarin worden wij bijgestaan door een wetenschappelijk comité van Belgische en internationale experts, met onder anderen Anne van Grevenstein, hoogleraar conservering aan de Universiteit van Amsterdam, en Ron Spronk, bijzonder hoogleraar Vroeg-Nederlandse schilderkunst aan de Radboud Universiteit Nijmegen."

Mirakel

"We gaan niet over één nacht ijs", benadrukt Collin. "Het gaat hier niet om de herstelling van een elektrische leiding. De internationale commissie geeft ons advies en wij zullen binnen de tien dagen een beslissing nemen. Die gaat dan naar de twee bevoegde ministers: minister van Cultuur Schauvliege (CD&V), en minister Bourgeois (N-VA), die bevoegd is voor onroerend erfgoed - want het gaat om een beschermd kunstwerk in een beschermd gebouw." De Vlaamse overheid maakt tot 2016 jaarlijks alvast 250.000 euro vrij, of in totaal 1,25 miljoen euro, voor de restauratie van het kunstwerk.

"Strikt genomen gaat het niet om een restauratie", zegt Ludo Collin. "Na grondig wetenschappelijk onderzoek is men tot de conclusie gekomen dat het Lam Gods in zeer goede conditie verkeert." "Dat klopt", zegt Anne van Grevenstein. "Het eikenhout van de panelen waarop de gebroeders Van Eyck schilderden is in zeer goede staat. Als je beseft wat er met het Lam Gods allemaal gebeurd is, is het een mirakel dat het nog bestaat."

In 1794 neemt Napoleon het mee naar Parijs en stelt het tentoon in het Louvre. Delen van het paneel worden later verkocht aan de koning van Pruisen en komen terecht in de Berlijnse Gemäldegalerie. Na de Eerste Wereldoorlog keert het terug naar België. In de Tweede Wereldoorlog wordt het eerst naar Pau (Frankrijk) in bescherming gebracht. Daar wordt het geconfisqueerd door de Duitsers, die het ten slotte opbergen in de zoutmijn van Alt Aussee in Oostenrijk. Daar ontdekken geallieerde troepen het in 1945.

"Na de Tweede Wereldoorlog is er een vernislaag aangebracht die bruiner wordt en verhardt", zegt Ludo Collin. "Dat schaadt de zichtbaarheid van het werk en kan, over een langere periode, schade aan de onderliggende verf veroorzaken. Daarom hebben we beslist om die vernislaag te laten verwijderen: een minutieus en secuur werk."

"Men heeft toen onder grote tijdsdruk een vernislaag aangebracht omdat men het Lam Gods snel weer aan het volk wou tonen", voegt Anne van Grevenstein toe. "Daardoor heeft men de al aanwezige vernislagen niet weggenomen. Om die vernis te verwijderen en de noodzakelijke restauraties uit te voeren, zullen vier fulltime restauratoren zo'n vijf jaar nodig hebben. Door het grondige diagnostische onderzoek dat we vorig jaar hebben verricht, kunnen we exact voorspellen waar we op oude herstellingen en zwakke plekken zullen stoten."

"Of de restauratie nu gebeurt in het Caermersklooster of het Museum voor Schone Kunsten, we hebben duidelijk gestipuleerd dat het publiek alles moet kunnen volgen", zegt Collin.

De restauratie gebeurt in drie fasen, waardoor steeds twee derde van het Lam Gods in de Sint-Baafskathedraal te zien blijft: de panelen die in restauratie zijn, zullen vervangen worden door foto's in kleur of zwartwit om het publiek duidelijk te wijzen op de werkzaamheden.

Op de vraag waar en hoe het Lam Gods na zijn restauratie getoond zal worden, wil kanunnik Collin niet ingaan. "We hebben dat dossier bewust losgekoppeld van de restauratie. Zeker is dat we het kijkcomfort willen verbeteren. Maar hoe, dat weten we nog niet. Het altaarstuk zit nu in een aquarium van dik glas, waardoor het een groene schijn krijgt. De voorbij dertig jaar is er veel vooruitgang geboekt op het vlak van klimatisatie en bescherming. We zullen dus zien hoe we dat aanpakken. Ook over de definitieve locatie (een mogelijke terugkeer naar de Vijdt-kapel, waarvoor het altaarstuk geschilderd werd, ER) is er nog geen uitsluitsel."

Anne van Grevenstein hoopt alvast dat de restauratie "zo snel mogelijk" kan beginnen. "Begin 2012 zou mooi zijn."