Direct naar artikelinhoud

Hallo? Hallo? Kan ik hier nog ergens bellen?

"Nooit heeft iemand ze dank- uwel gezegd. Voor dit plezier, bijvoorbeeld.

"Hallo, is het bij Van Renterghem?"

"Neen, het is hier Bordeel Frisco."

"Oh, pardon, madame."

Humor van vijf frank was het. Al gniffelend bij het zoeken naar de muntstukjes, de korte wandeling naar het einde van de straat, daar stond het enige telefoonkot van de wijk. En dan die, in je verbeelding, zwoele stem aan de andere kant van de anonieme lijn. Dat kon toen.

Later was de stem niet meer anoniem, maar wat thuis een beetje moeilijk kon, mocht in dat kleine celletje wel: bellen naar het eerste meisje, dertig kilometer en onbereikbaar ver weg. Al die lieve woorden en nadien ongetwijfeld net zoveel verdriet doorgegeven in die hoorn. Allemaal dankzij de Regie van Telegrafie en Telefonie, later Belgacom. Je zag ze overal en vaak. Je ziet ze nog, alleen minder overal en minder vaak.

Nooit heeft iemand ze dankuwel gezegd. Voor dat plezier, die humor, zelfs voor hele levens en nog meer toekomsten die werden bedisseld en geregeld en bepaald en afgesproken in de kleine ruimte.

Zo was er een avond in juni 1988, ergens in Gent, waar dat hokje redding bracht. Een examen moest succesvol worden afgelegd, anders was het afgelopen met de studie. Maar het blokken blokkeerde. Allicht kostte dat gesprek al twintig frank, of de prijs van een hele telefoonkaart, maar de broer die je al moed insprak door de hoorn, stond dankzij dat kotje een dik uur later op je eigen kot in de Rozier. Hij sliep een nacht op de grond, voor rust. Zonder die rust en zonder dat uiteindelijk toch nipt gehaalde examen, stond dit stukje niet in deze krant. Dankuwel, telefooncel..

Straks zijn ze allemaal weg. In Gent en in Bierbeek en in Genk. Waar telefoon 89464 zelf overigens al verdwenen is, daar staat alleen nog het goudkleurige hokje. De display achter het kapotte ruitje op de Oude Markt in Leuven zegt nog 'welkom', maar boven op het blauwe bakje liggen twee lege sigarettenpakjes. Straks samen geband. In Boutersem op de vloer van cel 16503 wat herfstbladeren. Daarom moeten die laatste 3.500 weg: zo lang geleden is het dat iemand hier belde.

De krant zei 'veertien minuten gemiddeld per maand'. Vijftien jaar geleden was dat nog vijftien uur per maand. De kosten wegen er niet tegen op. Het is perfect te begrijpen: te veel verleden, te weinig toekomst.

Het drama in beeld: een man staat naast een lege telefooncel en roept in zijn smartphone dat hij ergens niet blijft werken voor de belofte van een smartphone. We hebben ze niet meer nodig, we hebben allemaal onze eigen cel op zak. Daar laat ik mijn geluk niet van afhangen, zegt de man nog.

Hoeveel geluk zou ooit van deze cel afgehangen hebben? Zoals buurman François in Post Mortem van Peter Terrin zegt: 'Lang geleden, maar nooit voorbij.' Zo zal het ook met de telefooncellen en met deze herinneringen gaan. Lang geleden, maar nooit voorbij.

Mag er dan toch, alstublieft, ergens eentje blijven staan? Als monumentje van dankbaarheid? In eeuwigdurende concessie.

Tekst en foto's: Rik Van Puymbroeck