Direct naar artikelinhoud

Warme zomer goed voor de vlinders

De lange warme zomer doet de vlinderpopulatie deugd, zo blijkt uit tellingen. Dat neemt niet weg dat onze regio in Europa de moeilijkste plek is voor vlinders.

Natuurpunt is nog volop bezig met de verwerking van de cijfers van de vlindertelling twee weken geleden, maar het ziet ernaar uit dat vlinders erg goed gedijen deze zomer. Vorig jaar werden er gemiddeld 15 vlinders per tuin geteld, dit jaar waren dat er 25.

In Nederland merken ze het ook: 2013 wordt de beste vlinderzomer van deze eeuw, en verslaat met gemak andere topzomers als 2003 en 2006. Op bepaalde plekken zijn tot 40 procent meer vlinders gezien dan vorig jaar. "Na het natte voorjaar waren we wat ongerust, maar het is helemaal goed gekomen", zegt Wouter Vanreusel van Natuurpunt.

Dat de vlinder het dit jaar naar zijn zin heeft, heeft zowat alles te maken met dat rare weer: door de koude winter en het lang aanslepende voorjaar begon de vegatie traag aan zijn groei, en was er altijd voldoende voedsel voor de rupsen. Vanaf juni zorgde de warme zomer voor optimale omstandigheden om volop te vliegen. Vanreusel: "Het is net op tijd warm geworden."

De meest getelde vlinder is de kleine gamma-uil, een nachtvlinder die ook overdag erg actief is. Deze trekvlinder overwintert in het Middellandse Zeegebied en komt pas tot hier als het aanhoudend warm is. Dit jaar is hij opvallend aanwezig, meldt Natuurpunt, vaak ook in groep.

De populairste dagvlinder dan weer is de dagpauwoog, net als vorig jaar. Hij wordt in ruim 70 procent van de tuinen gesignaleerd. Deelnemers aan de vlindertelling hebben ook opvallend vaak de oranje luzernevlinder gezien, een trekvlinder uit Spanje en Frankrijk. Ook de eerder zeldzame keizersmantel fladderde dit jaar opmerkelijk vaak rond. De atalanta en het icarusblauwtje doen het dan weer minder goed.

De mooie cijfers verdoezelen evenwel dat het niet goed gaat met de vlinder. "Vlaanderen behoort voor vlinders tot de slechtste regio's van Europa, net als Nederland", zegt Vanreusel. "Wat nu geldt als een heel goed jaar, was twintig jaar geleden doodnormaal."

Die achteruitgang heeft volgens hem te maken met de intensieve manier waarop we onze grond uitputten en het feit dat onze natuurgebieden onder druk staan. "Ofwel wordt het landschap ingenomen met bebouwing of industriegebied, ofwel houden we het net heel proper: wegbermen worden hier netjes gemaaid, wat slecht is voor vlinders. Landbouwgebieden zijn ook erg ongeschikt voor vlinders."