Direct naar artikelinhoud

Costa Rica op kousenvoeten

Ecotoerisme is populair in Costa Rica. Maar de grote aantallen toeristen dreigen groepsgewijs het landje plat te lopen, en de natuur erbij. Het kan gelukkig anders, beter en leuker.

Ik sta op een modderige weg in de jungle van Costa Rica. De regen is net opgehouden en het is pikkedonker. Ik zie alleen de koplampen van de jeep, maar ik hoor overal geritsel. Geen idee waar ik ben, want bioloog Mario Montenegro wil de plek beschermen tegen het massatoerisme. Ik kom via via met hem in contact, waarna hij besluit me mee te nemen. Ik weet alleen dat het een stuk landinwaarts is vanaf Dominical, gelegen aan de Stille Oceaan. We lopen slechts een paar honderd meter het oerwoud in, maar zullen verschillende gifkikkers zien. Zijn collega, een tico (Costa Ricaan) die opgroeide in de omgeving, gaat onbevreesd vooruit om met een stok de giftige slangen te verjagen.

Ik heb regenlaarzen aan, mijn armen en benen zijn bedekt en mijn hoofd is strak in de capuchon van mijn regenjas gesnoerd - maar ik doe het haast in mijn broek. Ik moet precies de voetstappen van de gids volgen, want één verkeerde stap opzij en ik kan worden doodgebeten. Ik denk even aan dikke Dennis uit de film Jurassic Park, die met zijn jeep van de weg slipt en in de jungle wordt verslonden door een gifspuwende Dilophosaurus. Gelukkig komt het niet zover. Al snel schijnt Montenegro zijn zaklamp op een roodoogkikker, het icoon van Costa Rica. Ook spot ik met zijn hulp een giftige aardbeikikker (rood met blauwe pootjes), een bruine tantilla-slang (niet giftig) en zelfs de doorzichtige glaskikker.

Hordes Amerikanen

Deze stille jungletocht staat in schril contrast met het haast platgelopen Manuel Antonio National Park, vijftig kilometer verderop. Hoewel ik ook die trekpleister met eigen ogen wil zien, heb ik al snel spijt. De gele doodshoofdapen en witschouderkapucijnapen komen zoals beloofd inderdaad heel dichtbij, maar ze zijn verpest door de hordes Amerikanen die het natuurpark overspoelen. Dit gecultiveerde gebied is precies hoe het niet moet, waarschuwde bioloog Montenegro nog. Hij stuurt me later een filmpje van een aapje dat zichzelf insmeert met zonnebrandcrème. Als ik door het park loop, zie ik apen die eten stelen alsof ze mensen zijn en bezoekers die gillen alsof ze apen zijn.

Het is een dilemma voor Costa Rica. Het Midden-Amerikaanse land bezit maar 0,03 procent van het wereldwijde landoppervlak, maar in dat gebied leeft 5 procent van de biodiversiteit op aarde. Er zijn een half miljoen diersoorten te vinden, waaronder driehonderdduizend insecten. Ook vliegt een op de tien vlinders rond in Costa Rica. Een ecologische goudmijn dus, waar steeds meer toeristen op afkomen: vorig jaar ruim 2,5 miljoen op een bevolking van 4,5 miljoen. En die willen allemaal de flora en fauna zien. Hoe bescherm je de natuur én geef je toeristen wat ze willen? En hoe vind je als vakantieganger je weg in de wirwar van tourbussen en andere tourist traps?

Surfparadijs

Een goede gids is het halve werk. Zo worden er in San Gerardo de Dota (aan het Parque Nacional Los Quetzales) veel tours aangeboden om de quetzal te spotten, de nationale vogel van Guatemala die ook hier voorkomt. Maar ook al ga ik om vijf uur 's ochtends de bossen in, uiteindelijk sta ik met busladingen lawaaierige toeristen naar de bomen te turen. Ik spot de vogel alleen door een verrekijker. Dan ga ik liever met Juvenal Acuña de mistige bergen in. Acuña knuffelt soms een boom, omdat hij gelooft in hun helende energie. De gids heeft voor iedere kleurrijke plant een geestige bijnaam: olifantenoren, oudemannenbaarden en hoerenlippen. Vermakelijk én leerzaam.

Ik wil de natuur niet alleen vanaf een mirador (uitkijkpunt) aanschouwen. Daarom kies ik in de Turrialba-vallei - aan de voet van de gelijknamige vulkaan, die in oktober nog as spuwde - voor een avontuurlijke tour. Ook hier kom je niet ver zonder gids. Ik doe een parcours van abseilen en ziplinen (met een katrol aan een touw, gespannen tussen boomtoppen) in een beschermd natuurgebied. Het is geen luie excursie; tijdens het abseilen dondert een waterval over me heen. Ook ziplinen is niet zo onschuldig, blijkt als er een tak in m'n gezicht slaat. En dan heb ik het nog niet over die verschrikkelijk hoge en lange loopbrug, waar ik weliswaar gezekerd overheen loop, maar die wiebelt als een dolle.

Het geeft veel voldoening om onderaan een dertig meter hoge klif te staan en te bedenken dat ik daar net vanaf ben geroetsjt. Maar niets geeft zo'n kick als mijn eerste surfles. Costa Rica is een populaire bestemming voor surfers. Met de Caribische Zee aan de ene kant en de Stille Oceaan aan de andere zijn er talloze surfspots, met fraaie stranden die direct overlopen in de jungle. Playa Hermosa aan de zuidkust is vanwege de wilde golven in trek bij ervaren surfers. Ze vormen daar volgens gids Acuña (zelf een fanatiek surfer) een hechte gemeenschap. Ik neem mijn eerste les even verderop in Jacó, perfect voor beginners. Na een les van een uur sta ik op mijn board in het water.

Al sinds de jaren negentig wordt Costa Rica gepromoot als dé hotspot voor liefhebbers van tropische pracht - van vogelaars tot surfers, wandelaars tot rotsklimmers. En na aankomst in het drukke San José duiken ze allemaal meteen de jungle in. Eco is daarom het toverwoord. Het natuurtoerisme in Costa Rica brengt tegenwoordig meer geld binnen dan de export van bananen, ananas en koffie tesamen. Het levensmotto van de ticos is niet voor niets: pura vida (puur leven).

Groene blaadjes

Dat eco-aspect zie je terug in de hotels en resorts. Een goed voorbeeld is Guayabo Lodge, met uitzicht op de Turrialba-vulkaan. Het terrein waarop het hotel is gebouwd, was vroeger eigendom van ex-president José Figueres Ferrer (bijnaam Don Pepe), de nationale held van Costa Rica, die in 1948 het leger afschafte en vrouwen en zwarten stemrecht gaf. Maar ook ecologisch gezien is het een bijzondere plek, zegt de Nederlandse eigenaresse Rossana Lok. "Op een hoogte van 2.000 meter zitten we precies tussen de oceaan en de vulkaan in." Dat trekt veel vogels aan, die even uitpuffen in de enorme tuin vol bloemen, planten en vruchten, voor ze weer doorvliegen.

Het hotel gebruikt zonnepanelen, het drinkwater komt rechtstreeks uit de bergen en het personeel komt uit de directe omgeving. Guayabo Lodge verdiende daarmee vier van de vijf groene blaadjes van het Turismo Sostenible-keurmerk. Dat keurmerk moet je overigens niet blind vertrouwen. Er wordt mee gesjoemeld, vertelt de Nederlandse medewerker Andre Alferink van Dantica Lodge in San Gerardo de Dota, dat zelf vijf van de vijf groene blaadjes heeft. "Eco is meer dan alleen afval scheiden. Je moet bijvoorbeeld ook natuurlijke schoonmaakmiddelen gebruiken." Daarna demonstreert hij de verwarming in een van de suites, die op ethanol werkt, een afvalproduct van suikerriet.

Costa Rica was niet altijd zo ecologisch verantwoord. Sinds de jaren vijftig is 60 procent van het natuurgebied verloren gegaan om plaats te maken voor veeteelt. De ontbossing is na de millenniumwisseling afgeremd. De helft van het bosgebied in Costa Rica wordt beschermd door de staat, de andere helft is eigendom van particuliere landeigenaren. Die krijgen subsidie voor elke hectare die ze beschermen. Ook zijn er nu betere wetten, zegt Juvenal Acuña: "Het enige dier dat je in Costa Rica mag doden, is een koe. Dood je een hert, ga je de bak in. Je mag ook geen papegaai als huisdier houden. En als je een boom omhakt, moet je zeven nieuwe bomen planten."

Hoe mooi dat ook klinkt, er wordt door de ticos geklaagd dat de regering te weinig doet aan handhaving. Sommigen vertellen dat er nog altijd wordt gestroopt. Er zijn ook nog genoeg Costa Ricanen die alleen geld willen verdienen met hun land, de biodiversiteit en het landschap ten spijt. Tijdens een ritje langs de zuidkust schrik ik van de kilometerslange velden met oliepalmen - alle bomen op precies dezelfde afstand van elkaar, als zerken op een kerkhof. Palmolie is een grondstof die wordt gebruikt voor allerlei producten: frituurolie, zeep en biodiesel. Niet dat de Costa Ricanen zelf veel palmolie gebruiken, zegt gids Acuña. "Het wordt vooral geëxporteerd."

Gringos

Het land heeft grote ambities. Het wil in 2021 het eerste klimaatneutrale land ter wereld zijn. Een aantal factoren maken dat makkelijker: een kleine bevolking, relatief weinig vervuilende industrieën en zware regenval, waaruit energie is op te wekken. Maar Costa Rica scoort ook op andere vlakken. Bijna iedereen kan er lezen en schrijven (een geletterdheid van 96 procent, een van de hoogste in Latijns-Amerika) en de inwoners spreken goed Engels, mede dankzij de vele Amerikaanse toeristen. Ook de gezondheidszorg is prima geregeld, wat medische toeristen trekt. Ook bijzonder is dat het land geen leger heeft, al zeggen de inwoners dat de politiemacht juist verder uitbreidt.

Het zou mooi zijn als de regering die ambities echt waarmaakt en het landschap beschermt tegen de industrie én het massatoerisme. Vooral de gringos (twee op de vijf toeristen komen uit Amerika) krijgen ervan langs, omdat ze in lawaaierige groepen reizen en weinig respectvol omgaan met de natuur. Ze zien de dieren als entertainment, is het verwijt van de ticos. Wie echter zijn mond houdt, goed oplet en een gids volgt, ziet overal dieren: kolibries op het terras, dolfijnen in de branding, geelvleugelara's in de bomen, leguanen op de paden en met wat geluk een familie krokodillen in de modderige rivier. Pura vida.

Praktisch

Vliegen: er gaan geen rechtstreekse vluchten naar Costa Rica, een overstap in de VS is nodig. Je vliegt Costa Rica binnen via Juan Santamaría International Airport, 23 kilometer buiten San José.

Het hoogseizoen van Costa Rica is van december tot april (dan is het droog). In het regenseizoen is de kans groter dat je dieren kunt observeren.

Verblijven: Guayabo Lodge en Dantica Lodge maken deel uit van de toeristische associatie Holland Hotels hollandhotelscr.com, een kleine twintig hotels met Nederlandse eigenaren. Wil je onze noorderburen en landgenoten liever ontlopen? Ga dan voor de blokhutten van Trogon Lodge.

trogonlodge.com

Natuurgids Mario Montenegro spreekt ook Nederlands en runt met zijn vrouw ecolodge Tipi Jungla, tipijungla.com

Jurassic Park?

Een beetje filmliefhebber denkt bij Costa Rica aan Jurassic Park. Het fictieve dino-eiland Isla Nublar zou voor de kust van Costa Rica liggen en in de films wordt vaak verwezen naar bestaande plekken in het land. De makers hebben echter geen van de vier delen in Costa Rica opgenomen, maar filmden op Hawaï. De vierde film, Jurassic World, die vorig jaar alle records brak, werd grotendeels in de dierentuin van Honolulu opgenomen.