Direct naar artikelinhoud

Kiezen tussen principes en het compromis

Delwit vragt zich af of het FDF en Olivier Maingain zich willen vastklampen aan hun principes of bereid zijn tot water in de wijn.

Terwijl het uur van de waarheid over een mogelijke oplossing voor de kiesomschrijving en het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde nadert, zijn de politici en de media gefixeerd op Olivier Maingain. Alleen al zijn aanwezigheid of afwezigheid aan de onderhandelingstafel is een discussieonderwerp, terwijl het FDF toch maar drie volksvertegenwoordigers heeft.

Hoe moeten we dat uitleggen? Eerst met een eenvoudige benadering. In een debat en zeker in een discussie die een compromis moet opleveren, krijgen de meest confronterende stemmen de meeste aandacht - wat zwak uitgedrukt is - en staan zij een akkoord het meest in de weg. Vaak stoken ze elkaar trouwens op, in een hardnekkige vicieuze cirkel. Dat is een klassieke vaststelling, maar ze vormt geen onoverkomelijk obstakel voor een akkoord. Heeft de onverzoenlijke Ian Paisley, de leider van de Democratic Unionist Party, immers geen akkoord bereikt met Gerry Adams, de leider van Sinn Fein? En België is tenslotte Noord-Ierland niet!

Deze eerste vaststelling brengt ons terug naar de beginvraag: waarom zijn het FDF en Olivier Maingain zo een probleem? Laten we eerst naar het FDF kijken. De partij werd in 1964 gesticht als verzet tegen de taalwetten van 1962-1963. Ze vond de beperking van Brussel tot de negentien gemeenten onaanvaardbaar en de compensatie (de taalfaciliteiten en B-H-V) een lapmiddel. Het FDF is natuurlijk geëvolueerd en heeft zelfs in 1970 voor het federalisme gekozen. Maar die aanvankelijke afwijzing van de taalwetten van 1962-1963 blijft een centraal onderdeel van zijn identiteit, ook al is zijn omvang veranderd.

Weinig bereid tot concessies

Na een piek in de jaren '70 verloor de partij in de jaren '80 electoraal en politiek terrein, zodat ze haar heil zocht in bondgenootschappen, eerst in 1993 met de PRL en later, in 2002, met de MR. Het FDF onderscheidt zich binnen die partij op twee punten van de liberale component: ze heeft een sterkere 'sociale' inslag dan de liberalen en ze komt harder op voor de belangen van de Franstaligen. In beide domeinen bepaalt Olivier Maingain de politiek van de MR. En in beide domeinen is (zeer) weinig bereid tot concessies.

Bij de Nederlandstaligen en de Franstaligen is hij vooral zichtbaar in de communautaire discussie en is hij misschien de meest gehate of de meest gewaardeerde politicus. Het lijdt geen twijfel dat hij de koers van het FDF bepaalt, ook al zijn niet alle leden het eens met zijn onverbiddelijke en soms problematische communicatie, zoals zijn vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog. Olivier Maingain komt over als een bekeerling, een beetje zoals Yves Leterme in het midden van de jaren '80.

Hij is opgegroeid in een gemengd gezin maar stelt zich op als de verwoede verdediger van de Franstaligen, vooral in de Brusselse rand, en vindt dat hij een rol moet spelen in een aanpassing van de taalwetten van 1962-1963. Die wetten worden volgens hem niet eens gerespecteerd: de taalfaciliteiten worden te eng geïnterpreteerd. En hij vindt de reden om bepaalde burgemeesters uit de rand niet te benoemen illegaal, want de taalwetten zijn een federale aangelegenheid en kunnen niet door een decreet of een circulaire worden veranderd.

Maar in werkelijkheid zijn niet zozeer zijn ideeën problematisch. In Vlaanderen en in Franstalig België zijn de standpunten in feite weinig in de tijd veranderd. Veel Nederlandstalige politieke en maatschappelijke actoren vertolken standpunten die de Franstaligen niet willen horen of niet kunnen aanvaarden. En omgekeerd.

De echte vraag is of Maingain en het FDF zich willen vastklampen aan hun principes of bereid zijn tot een compromis. Echt bereid. Want bij het begin van onderhandelingen zal niemand zeggen dat hij geen compromis wil. En net als bij de N-VA en Bart De Wever rijzen hier ernstige vragen. Aan de ene kant heeft Maingain, die er in mei 2005 bij was, de onderhandelingen over B-H-V niet doen afspringen, of toch niet formeel. Aan de andere kant houdt hij zich niet aan een aantal regels - meer bepaald op het vlak van de communicatie - die cruciaal zijn opdat de onderhandelingen zouden slagen, telkens als een akkoord in zicht lijkt.