Direct naar artikelinhoud

Kunst voor hark en haagschaar

Tuin- en landschapsarchitect Erik Dhont (50) is groene jongen en conceptueel denker in één. Het bracht hem naar de wereldtop in zijn vakgebied en dat mag hij vanaf vandaag als curator van de beurs L'art du Jardin in het Grand Palais in Parijs nog wat extra in de verf zetten. 'Verwondering oproepen en behaaglijkheid scheppen: dat is wat ik doe.'

Acht hoog in een Brussels art-nouveaupand zonder tuin: het is niet meteen wat een mens zich voorstelt bij het kantoor van een landschaps- en tuinarchitect. Toch is het hier, hoog en droog op de Varkensmarkt met de Brusselse skyline als achtergrond, dat Erik Dhont zich laat inspireren bij het tekenen van zijn tuinen en parken.

Ook het uitdenken van het concept van de Belgische ruimte op de tuinbeurs L'art du Jardin gebeurde hier. België is bij deze eerste editie van het opnieuw gelanceerde evenement gastland, en Dhont curator. Dat kwam zo. Initiatiefneemster Aude de Thuin, een van de machtigste vrouwen van Frankrijk die vroeger topvrouwen uit de hele wereld samenbracht in het Women's Forum for the Economy and Society, vroeg Dhont zes jaar geleden haar tuin in Normandië te ontwerpen. Het klikte en de twee bleven contact houden.

Toch blijft het opmerkelijk dat in het grote Frankrijk met zijn grootse traditie in de tuin- en landschapsarchitectuur de eer te beurt valt aan un petit Belge. "Ik kreeg in februari pas Audes telefoontje", vertelt Dhont. "Haar aanbod was te nemen of te laten. Uiteraard heb ik het genomen, ook al had ik maar twee maanden de tijd om alles op poten te zetten." "En ja, de Fransen zijn erg Frans", gaat de tuinarchitect verder, droogweg. "Ze promoten hun landschapsarchitecten goed, net zoals ze dat met alle creatievelingen doen. De overheid steunt mijn vakgenoten er ook. Toppers als Gilles Clément en Pascal Cribier krijgen grote opdrachten van de staat."

Het contrast met de Belgische landschapsarchitectuur is groot. Niet voor niets luidt het thema dat Dhont koos Terre de jardins secrets. "België is het land der verborgen tuinen. De Rubenstuin en het Middelheimpark in Antwerpen: ze zijn superbe, maar in het buitenland weinig gekend. Er zijn veel verborgen plekken die gekoesterd worden, maar door een te kleine groep mensen. Het arboretum in Kalmthout is een juweeltje, maar wie kent het?

"De landschapsarchitectuur wordt hier bepaald door privé-initiatieven. Onze openbare ruimte is nooit zo geëvolueerd als in andere landen. Al is er nu wel een positieve beweging aan de gang. Je merkt dat men beseft hoezeer de buitenruimte een meerwaarde kan bieden. Of het nu om een museumtuin gaat of een park in een sociale woonwijk: de positieve invloed op de mens valt niet te onderschatten.

"De Belgische landschaps- en tuinarchitectuur heeft de grote troef dat zij een mix vormt van allerlei invloeden. Wij begrijpen zowel de Franse als de Nederlandse cultuur, zowel onze ooster- als onze westerburen. We werken vanaf een interessant snijpunt en zijn Europeeër in onze gedachten. Franse tuinarchitecten, maar net zo goed Britse of Italiaanse, kennen enkel hun eigen patrimonium."

Kegels en blokken

In het Grand Palais heeft Dhont een enorme ruimte van 400 vierkante meter te zijner beschikking. "We stellen de Belgische tuin- en landschapsarchitectuur voor aan de hand van boeken en andere publicaties. We nodigden ook de Brusselse bloemenman Thierry Boutemy uit, die een mooie bloemensculptuur zal maken en we tonen foto's van kenner en fotograaf Jean-Pierre Gabriel. Daarnaast zullen er ook maquettes te zien zijn, opdat de bezoekers ook het onderzoek zien dat aan de aanleg van tuinen en parken voorafgaat.

"Mijn vak draait niet alleen om planten. Planten zijn de bouwstenen waarmee ik werk, maar in essentie draait mijn job vooral om ruimte scheppen. Alles begint met een wit blad papier. Daarop begin ik pas te schetsen, nadat ik de situatie van het stuk grond goed heb geanalyseerd en geïnventariseerd. Wat kunnen we behouden? Wat moet weg? Ik ben geen voorstander van tabula rasa, vermijd het wanneer het kan. Je moet uitgaan van de kwaliteiten die er al zijn en daarop voortbouwen."

Dhont haalt een pak papieren boven. De drukproef van het boek Erik Dhont Recent Works III, zo blijkt. Ik verwacht weelderige tuinen en vijvers te zien, maar krijg abstracte maquettes onder ogen, papieren werelden van kegels en blokken. "Ik blijf een architect", lacht Dhont wanneer hij mijn verbaasd gezicht ziet. 's Mans werkwijze echter is tekenend. Opgeleid als graficus aan het Sint-Lukas in Brussel, loopt het conceptuele als een strak tuinpad door zijn carrière. "Je bent altijd een kind van je eigen zoektocht. De hedendaagse kunst heeft bij mij de interesse voor de tuin- en landschapsarchitectuur gewekt. Het Brits kunstenaarsduo Gilbert & George en hun video's over landschappen zijn cruciaal geweest. De plantenwereld is pas later voor mij opengegaan. Een fantastische ervaring."

Eén frustratie

"Ik sta met mijn beide voeten in de 21ste eeuw en vind dat mijn landschapsarchitectuur onze tijd ook moet reflecteren.Uiteraard moet je je geschiedenis kennen, maar dan vooral om te zien welke tuinen of parken de tand des tijds hebben doorstaan en welke niet."

Van de kleinste stadstuin tot het 13 hectare grote landschap bij de nieuw aangelegde sluis van Lanaken: de schaal maakt Dhont niet uit. Als het maar groen is en als het maar boeiend is. Kwatongen zouden ook beweren: als het maar prestigieus is. Want het is een feit: het lijstje prestigieuze projecten waar Dhont bij betrokken was, is lang. Hij ontwierp de tuin van modeontwerper Dries Van Noten, die van acteur Josse De Pauw en die van voormalig Kaaitheaterdirecteur Hugo De Greef. Hij legde de commanderij van het Kasteel van Gaasbeek opnieuw aan, onder meer met een strak ontworpen labyrint van buxus, en mag binnenkort de tuin van het Musée Picasso in Parijs ontwerpen.

Die laatste opdracht zegt iets over Dhonts internationale reputatie. In Los Angeles ontwierp hij de tuin voor een verzamelaar van hedendaagse kunst - omheen de sculpturen van onder meer Juan Munoz creëerde hij intieme landschappen - en op de Azoren een kusttuin met lavasteen als belangrijkste component.

Hoe de internationale doorbraak er kwam? "Toen mijn bureau tien jaar bestond, publiceerden we het boek Tuinen, onzichtbare landschappen. Dat heeft veel teweeggebracht, ook in de internationale pers. Wat die journalisten opviel? Dat ik niet zomaar trends volg. Nogal wat tuinarchitecten springen op de kar van de hype van de dag. Ik heb me daar nooit mee beziggehouden. Ik ben altijd uitgegaan van het project op zich en heb steeds voor elk project afzonderlijk uitgedokterd wat de beperkingen, maar vooral wat de mogelijkheden zijn. In 2009 bracht Tim Richardson het boek Avant Gardeners uit. Ik paste daar niet in, net omdat ik geen tendenzen volg. Avant-garde is belangrijk, maar ik draag ook realiteitszin hoog in het vaandel. Niks zo frustrerend als alleen maar een papieren architect zijn."

Het is Dhont bespaard gebleven. Al is er één frustratie. Hij won de wedstrijd voor de Beeldentuin naast de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in de Regentschapsstraat in Brussel, maar de bouwaanvraag verviel en de plannen belandden in de ijskast.

Belang van ecologie

Dhont praat niet als een typische groene jongen, maar onderstreept wel het belang van ecologie. "Ik probeer zo ecologisch bewust mogelijk te werken, al kun je nooit je wil opdringen aan je opdrachtgever. Je kunt hem of haar alleen wijzen op het belang van biodynamiek." Een zelfbewust monkellachje volgt. "Dat lukt meestal, hoor."

Dhont gaat er ook prat op sociaal geëngageerd te zijn. "In de Miniemenstraat in Brussel, naast het justitiepaleis, ligt een sociale woonwijk uit de jaren 50. Lange tijd lag die er verloederd bij, maar nu is hij gerenoveerd. Ons vroeg men voor de beplanting te zorgen. We hebben resoluut voor bloemen gekozen. Flowerpower! Positiviteit! Ik wil dat de kinderen die er nu opgroeien, later mooie herinneringen overhouden aan de wijk uit hun jeugd." Vanuit hetzelfde engagement tekende Dhont ook het park Reine Verte in Schaarbeek en het park Grondel III in Anderlecht uit.

Vraag hem niet naar zijn handelsmerk. Dan tuit hij de lippen misprijzend en rollen de oogbollen. "Ik hou niet van de woorden 'handelsmerk' of 'stijl'. Uiteraard is er zoiets als 'de hand van de architect'. Die zit hem in de ritmiek, de positionering en het evenwicht tussen de verschillende planten, maar vooral in het gevoel dat je weet over te brengen. Verwondering oproepen en behaaglijkheid scheppen: dat is wat ik doe."

Evenwicht tussen de planten scheppen is belangrijk, maar cruciaal voor een landschapsarchitect is het evenwicht tussen de natuur zijn gang laten gaan en zelf actief ingrijpen. Dhont: "Hoe natuur en cultuur combineren: dat is waar alles om draait. Als we onze ingreep kunnen beperken tot een derde en voor twee derde de natuur kunnen laten spelen, is dat geweldig. Alleen is dat niet altijd mogelijk. Dikwijls is de verhouding twee derde, een derde.

"Je kunt ook niet om het diepgewortelde organisatiegevoel van de mens heen. Mensen delen hun tuin graag in in welomlijnde zones: daar de kruidentuin, daar de speelzone, daar het terras. Het is aan ons omout of the box te denken. Dan leggen wij het terras niet aan de woning, maar op een afstand ervan. Het creëert ook figuurlijk afstand, geeft een instant-vakantiegevoel. Je ziet het leven in je huis beter en zit midden het groen. Het biedt een andere kijk."

L'art du Jardin opent vandaag voor het publiek in het Grand Palais in Parijs en loopt tot en met 3 juni. http://lartdujardin.com