Direct naar artikelinhoud
Interview

‘Ik betreur het dat ík het was die vroeg om te gaan varen’: de weduwe van Eric Geboers, 1 jaar na zijn dood

Fumi Atsumi.Beeld Marco Mertens

In mei zal het één jaar geleden zijn dat vijfvoudig wereldkampioen motorcross Eric Geboers op 55-jarige leeftijd het leven liet toen hij in het water sprong om een puppy te redden. Fumi Atsumi (39), zijn Japanse echtgenote, beklaagt zich tot op vandaag dat laatste, noodlottige boottochtje op de Miramarplas in Mol. “Ik betreur het dat ík het was die vroeg om te gaan varen. Ik heb zelfs spijt dat hij me ooit is tegengekomen”

Afspreken doet Fumi thuis bij Sylvain – Erics oudste broer – en diens vrouw Yolande. Aan de grote waterplas in Mol waar ze woonde met haar grote liefde, kleven nog te veel herinneringen. Tora, hun Japanse rashond, is er ook.

Fumi Atsumi: “Meestal ben ik hier, bij Sylvain en Yolande. Ik hou van ons huis en de prachtige ligging aan het water, maar zonder Eric is het niet meer hetzelfde. (Lange stilte) Het was zijn droomplek. Hij had genoeg van het vele reizen en wilde zich settelen. Hij heeft er alles zelf gemaakt: de tafels, de stoelen, de keuken. Hij nam zelfs mijn lengte op om ze precies op maat te maken. Koken is mijn passie, dus installeerde hij zowel een gasvuur als een teppanyaki, en daarboven een verplaatsbare dampkap. Geniaal: hij plaatste er een Suzuki-motor in! (lacht)

“De zomers waren zalig. Er ging geen dag voorbij of we hadden mensen over de vloer. Eric hield ervan volk uit te nodigen, nooit heb ik een socialer mens gekend. De eerste keer dat ik met hem in België was, werd hij om de haverklap aangeklampt. Ik snapte er niets van: ‘Heb jij zóveel vrienden?’ Bleek hij die mensen helemaal niet te kennen (lacht). Hij maakte ook altijd flauwe grapjes. Ook dat snapte ik niet: ‘Waarom toch?’ Dan legde hij me uit dat de naam Eric Geboers mensen soms afschrikte en afstand creëerde. Dus gooide hij er, om het ijs te breken, steevast een grap tegenaan. Zo attent was hij.

“Op een keer werd hij in een tv-studio verwacht. Zoals steeds waren we te laat – Eric was echt een man van de laatste minuut. Hij zat aan het stuur, we hadden haast. Plots stond er een auto stil in het midden van de weg, met een wanhopige moeder achter het stuur en drie kinderen op de achterbank. De ene na de andere chauffeur vervolgde toeterend zijn weg. Maar Eric stopte en stapte uit, ondanks onze haast. ‘Wait here, darling. I’m going to help them.’ (lacht) Hij heeft die wagen helemaal alleen naar de kant geduwd. Die moeder huilde van geluk, zo dankbaar was ze. Nog altijd zie ik de opluchting op de gezichtjes van die kinderen. We waren vreselijk te laat voor die tv-show, maar toen wist ik het zeker: ‘Die kerel is zó bijzonder.’”

Had hij niet ook een sombere kant?

Atsumi: “Meen je dat nu? Mensen wenden vaak het hoofd af, hij niet: hij hielp iedereen. Alles gaf hij weg: zijn tijd, zijn kennis, zijn geld. Eric had een zuiver hart.”

Verklaart dat waarom hij niet aarzelde om Tora, jullie hond, achterna te springen toen zij tijdens een boottochtje in het water viel?

Atsumi (knuffelt een enthousiaste Tora): “Hij zou altijd gesprongen zijn, wie er ook in dat water was gevallen – ik, jij of de puppy.”

Tora overleefde het, Eric niet. Maakt dat haar gezelschap niet ondraaglijk zwaar?

Atsumi: “O, nee! Tora is mijn baby. Vanochtend was ik op het kerkhof. Honden zijn er niet toegelaten, maar ik droeg haar in mijn armen. Dat doe ik altijd. Niemand weet beter dan zij hoe ik me voel. Als ik verdrietig ben, likt ze mijn tranen weg. Kijk, nu doet ze het weer.”

Is Tora’s aanwezigheid een manier om Eric dicht bij jou te houden?

Atsumi: “Tora is Tora, Eric is Eric. Zij vervangt hem niet. Ze helpt me wel door de moeilijke momenten. Elke nacht slaapt ze bij mij in bed.”

Ze was een cadeau van Eric.

Atsumi: “We wilden kinderen, maar door een probleempje bij mij kon dat niet. We hebben nog even ivf overwogen, maar hebben het niet geprobeerd. Het was ons lot. Jammer, want ik hou van kinderen, Eric ook. Dat was een moeilijk moment, maar als je samen bent met degene van wie je houdt, kom je dat wel te boven.

“Nu, Eric dacht dat het misschien toch fijn zou zijn om iemand in huis te hebben. Dat werd Aki, een Japanse rashond. Ik kreeg hem op mijn verjaardag. Ik had nog nooit een hond gehad en was bang: ‘Oh my god!’ Maar vanaf de eerste dag was Aki ons kindje.

'Ik ben allang tevreden als ik de dag doorkom. Pas nu, bijna een jaar later, durf ik weer voorzichtig plezier toe te laten.’Beeld Marco Mertens

“Een jaar geleden verloren we haar. Ze ontsnapte en werd aangereden door een auto. Eric durfde het me niet te vertellen: ik was op mijn werk en hij was bang dat ik overstuur in de wagen zou springen. ’s Avonds zijn we naar de dierenkliniek gegaan waar Aki opgebaard lag. Dat was hard. We namen haar mee naar huis en hebben haar tussen ons in bed gelegd. Mensen vinden dat wellicht raar, maar voor ons was het heel normaal. Ook toen ze nog leefde, sliep ze bij ons.

“Na haar dood voelde alles leeg aan. Pas toen ze er niet meer was, merkten we hoeveel plaats Aki in die drie jaar was gaan innemen. De leegte was immens en we besloten om naar een nieuwe puppy uit te kijken. Dat werd Tora: Eric had haar weten te redden uit de klauwen van broodfokkers, en verraste mij opnieuw. Het was op een regenachtige zondag – typisch Belgisch. Ik was wat humeurig. Eric moest nog om een boodschap, zei hij. Dat maakte me nog humeuriger: waarom moest dat per se nú? Maar goed, hij deed maar. Een paar uur later was hij terug. ‘Ik heb asperges in de wagen liggen, ga jij ze even halen?’ Ik was niet in de stemming, ook al ben ik dol op asperges, maar Eric drong aan. ‘Oké,’ zei ik, ‘ik ga al.’ Toen ik de koffer opende, zat ze daar: Tora! Ik was helemaal van mijn stuk. Ondertussen draaide er een cameraatje in het geopende kofferdeksel. Daarom wilde hij natuurlijk dat ík die koffer opendeed: mijn verbazing staat op tape (lacht). Dat was Eric: altijd erop uit mensen te verrassen en voor de gek te houden. Een geboren entertainer.”

Minder dan een week later verdronk hij.

Atsumi (snikkend): “Yolande had zich nog zorgen gemaakt omdat we die puppy mee aan boord namen. Zij ging niet mee, ze bleef met Sylvain op het terras zitten. Eric stelde haar nog gerust: ‘Maak je geen zorgen: als Tora springt, red ik haar wel.’”

Dus toen hij sprong, was je niet verrast.

Atsumi: “Nee, en ik maakte me ook geen zorgen. Wie denkt nu dat zo’n kerel, een sportman, een goed zwemmer bovendien… (stokt) Toen we door hadden dat Eric in moeilijkheden raakte, heeft iemand de boot proberen te starten. Ik stond op het achterdek en viel van de schok in het water. Ze hebben me er onmiddellijk uit geholpen.”

'Ik heb mijn Aziatische looks en was een pak jonger dan Eric: je kunt je wel voorstellen wat de mensen dachten. Eric maakte er grapjes over, maar ik haatte het.’Beeld Marco Mertens

Huiswerk op café

Hoe kijk je nu terug op die dag?

Atsumi: “Het was een mooie lentedag, zo één die de zomer aankondigde. Ik stond ’s ochtends al te koken, we verwachtten gasten. Eric keek toe, hij genoot ervan mij zo bezig te zien. Ik kan me nog elk detail van die dag haarscherp voor de geest halen: welke kleren ik droeg, wat hij droeg, wat ik zei, wat hij antwoordde, zijn glimlach. Ik was zó gelukkig. Ik hoor het me nog zeggen: ‘Dit is een droom.’ Eric genoot, ook van het eten: hij at véél die middag.

“Vanaf het moment dat het gebeurde, wordt alles waziger. De dagen erna at ik niet meer, sliep ik niet meer. Ik kwam mijn bed amper uit. Stappen kon ik niet, alle kracht was uit mijn lichaam weggevloeid.

“Met de praktische beslommeringen heb ik me niet ingelaten, dat hebben Erics naaste vrienden geregeld. Mijn enige wens was dat het afscheid bij ons thuis zou plaatsvinden, in de tuin.”

Kom je er nog?

Atsumi: “Ja. Mensen vragen me vaak: ‘Hoe kun je dat, nu Eric dood is?’ Wel, als ik thuis ben, dan voel ik Eric. Het doet ook geen pijn, het is net een wárm gevoel. Ik weet hoeveel hij van die plek hield. Daarom beschouw ik het als een zegen dat hij uitgerekend daar aan zijn einde kwam. Het was zijn hemel op aarde.

“Zijn urne ligt begraven in hetzelfde graf als zijn moeder en Fons, zijn jongste broer, die stierf toen hij 21 was. Sylvain bezoekt het graf elke dag, ik wekelijks. Ik kom er graag, het is goed voor mijn gemoedsrust. Ik praat wat met hem. Vanochtend heb ik hem verteld dat ik dit interview met jou zou hebben: ‘Darling, watch me.’ (lachje)”

Heb je ergens spijt van?

Atsumi: “Van zoveel dingen. Ik was het die om dat laatste tochtje had gevraagd. De hele dag al waren we op het water geweest. Zoveel plezier hadden we gemaakt dat ik er nog één keer op wilde.

(Stil) Had ik er niet om gevraagd, dan waren we niet meer uitgevaren. Net zo goed betreur ik dat we die dag gasten hadden. Zelfs dat hij me ooit is tegengekomen. Álles is spijt.”

Jullie leerden mekaar kennen in 2006. Was het liefde op het eerste gezicht?

Atsumi: “Van zijn kant misschien, niet van de mijne (schaterlacht en veegt haar tranen weg). We hebben elkaar ontmoet in Hamamatsu, de stad waar ik vandaan kom en waar het hoofdkwartier van Suzuki is gevestigd. Eén keer per jaar komen hun vertegenwoordigers van over de hele wereld samen. Suzuki kende ik uiteraard wel, maar van motorcross had ik geen flauw benul. Eric was er samen met Sylvain en Roger De Coster (net als Eric vijfvoudig wereldkampioen motorcross, red.). Ze aten en dronken wat, ik zat aan de bar. Wist ik veel dat daar een paar voormalige kampioenen zaten. Men vroeg me om de buitenlanders wat wegwijs te maken. Zo raakten we aan de praat. Tien minuten maar, niet langer. Wat later stond Eric daar terug, met bloemen. Die had hij snel op straat gekocht. Romantisch, hè? (lacht) We wisselden e-mailadressen uit en de volgende dag vloog hij terug naar België.

“Een week later al ontving ik een uitnodiging voor een awardshow in Monaco, mét vliegticket. Ik wist niet wat me overkwam. Ik besprak het met mijn ouders en zij lieten me gaan. Ik was al eens in Europa geweest: toen ik 19 was, heb ik een jaar in Oxford gestudeerd. Eric wachtte me op in de luchthaven. Ik kan het moeilijk uitleggen, maar het voelde alsof we elkaar altijd hadden gekend. Het was alsof ik thuiskwam bij hem.”

Jij bleef wel in Japan wonen. Zagen jullie elkaar vaak?

Atsumi: “We brachten onze vakanties samen door, en hij nodigde me uit op Grand Prix-races en de Motorcross der Naties. Maar terwijl hij voor zijn werk de wereld rondreisde, leidde ik mijn leventje in Japan. Ik was de oudste van drie kinderen thuis. Mijn ouders runden een horecabedrijf. Ik ben altijd opgevoed met het idee dat ik op een dag het management in handen zou nemen. Het leven lachte me toe, ware het niet dat Eric de hele tijd in mijn hoofd zat.”

Vormde het leeftijdsverschil een obstakel? Eric was 17 jaar ouder.

Atsumi: “Leeftijd is maar een cijfer. Maar toch, ik besefte dat het zo niet verder kon. Ik was 30, Eric 47. Hij was de man die ik liefhad, maar ik moest ook aan mezelf denken: er lag nog een heel leven voor mij. Ik wilde kinderen en voelde mijn biologische klok tikken. Eric bleef maar zeggen dat het huwelijk hem niet interesseerde. In jullie cultuur betekent samenwonen evenveel als huwen, maar in Japan is dat anders. Eric wilde zich niet vastketenen. Die onbereikbaarheid trok me aan, het maakte hem aantrekkelijk. Maar tegelijk baarde het me zorgen.

“Dat zei ik hem ook: ‘Als je niet zeker bent, stop ik er liever mee.’ Een jaar lang hebben we geen contact gehad. Ik was klaar om er een punt achter te zetten. In die periode ben ik ook ten huwelijk gevraagd door een man met wie ik mezelf wél een toekomst zag uitbouwen. Toen ik het Eric vertelde, maakte dat het competitiebeest in hem wakker: hij probeerde me nog harder voor zich te winnen (lacht). Toch bleef ik hem negeren. Tot zijn zoon Jeff – hij was een jaar of 10 – me een berichtje stuurde: ‘Fumi, mijn papa wil je echt zien. Kun je please please please terugkomen? Ik wil hem niet meer zo verdrietig zien.’”

Je ging overstag.

Atsumi: “Jeff schreef dat ik eeuwig spijt zou hebben als ik het niet deed. Hij had gelijk. Ik ben naar België gekomen en Eric heeft me ten huwelijk gevraagd. In augustus 2012 zijn we getrouwd. Van dan af was er alleen nog maar Eric in mijn leven. Het kwam niet eens in me op hem te vragen of hij met mij een leven in Japan wilde uitbouwen. Eric speelde even met de gedachte om zich in India te vestigen, maar voor mij maakte het niets uit. Mol, Hamamatsu, Monaco of India: ik zou hem overal zijn gevolgd. Mijn thuis was Eric, niet de plek waar we zouden wonen. Daarom zeg ik je nu: ik ben dakloos, ondanks al de warmte waarmee ik hier omringd word.”

Weet je waarom hij verliefd op jou is geworden?

Atsumi: “Omdat ik zo mooi ben! (schaterlacht) Ach nee, ik weet het niet. Dat heeft hij me nooit verteld.

“We hebben wel een soortgelijke jeugd gehad. Ik ben opgegroeid in een horecafamilie. Na school maakte ik tussen de klanten op het caféterras mijn huiswerk. Erics moeder hield ook café, waardoor hij vooral door Sylvain en Yolande is opgevoed. Sylvain is zeventien jaar ouder, hij was als een tweede vader voor Eric. Yolande komt óók uit het café, trouwens. Volgens mij was Eric gefascineerd door die overeenkomsten tussen onze jeugd.”

Frieten en sushi

Je liet alles in Japan achter voor hem. Overweeg je om terug te keren, nu hij er niet meer is?

Atsumi: “Dat is een tricky vraag. Toen ik naar België kwam, heb ik alles achtergelaten. Mijn familie is altijd op me blijven wachten, maar ik was vastbesloten: ik zou mijn hele leven bij deze kerel blijven. Nog altijd hoopt mijn vader dat ik mijn plaatsje in het familiebedrijf weer inneem. Maar mijn familie hier is zo lief, en intussen voel ik me hier thuis. Moet ik alles dan opnieuw achterlaten?

“Toen ik naar België kwam, was ik een vreemdeling. Ik had mijn Aziatische looks en was een pak jonger dan Eric: je kunt je wel voorstellen wat de mensen dachten. Eric maakte er grapjes over, maar ik haatte het. Voor jou ben ik een Aziaat als vele anderen. Maar zoals een Belg anders is dan een Duitser of een Fransman, verschillen Japanners ook van andere Aziaten. Door je van je roots te verwijderen, ga je ze juist veel sterker voelen. Ik moest mijn identiteit terugvinden. Dat is me gelukt, dankzij Eric.

“Als je in een vreemd land een nieuw leven opbouwt, doe je beter iets dat dicht bij jezelf en je afkomst staat. Ik moest hier geen frituur openen, want dat kan ik nooit beter dan een Belg. Ik ben geboren bij de zee, groeide op in het restaurant van mijn vader, at elke dag vis en zelfs drie keer per dag rijst. Eric had een geoefend oog voor waar iemand goed in was: hij vond dat ik me als sushichef moest ontplooien. Ook omdat de Aziatische keuken hier erg populair is. Hij overtuigde mij, en ik ben op zoek gegaan naar een manier om me te vervolmaken. Ik vond een school in Tokio waar ik vier maanden ben gaan studeren, we waren pas getrouwd.”

Als relatietest kan dat tellen.

Atsumi (lacht): “Eric geloofde in mij. Dit was ook wat ik wilde: ik moest en zou dat diploma behalen. Ik wilde dat de mensen me als Fumi zagen, niet als de vrouw van Eric Geboers. Nóóit heb ik me zijn naam aangemeten. Vandaar dat we mijn sushilounge ‘Sushi Fumi’ hebben genoemd. Ondertussen denk ik te mogen zeggen dat ik toch iets bereikt heb. Dat maakt me trots. Maar ik heb nog niet het maximale uit mezelf gehaald. Pas dan kan ik overwegen om naar Japan terug te keren. Maar goed, je weet nooit hoe het loopt. Misschien loop ik wel een knappe Italiaan tegen het lijf en trek ik naar Italië (lacht).”

Acht je het mogelijk dat de liefde weer op je pad komt?

Atsumi (denkt na): “Ja, maar nu nog niet. Iemand liefhebben is het allermooiste. Maar tegelijk ben ik bang om opnieuw zo dicht bij iemand te komen, want het maakt de pijn des te groter als het noodlot toeslaat. Ik mag er niet aan denken dat ik opnieuw voel wat ik op die noodlottige dag heb gevoeld. Pas nu, bijna een jaar later, durf ik weer voorzichtig plezier toe te laten, of me open te stellen voor de liefde van vrienden en familie. Maar goed, dat is niet hetzelfde als de liefde die je ervaart tussen man en vrouw.”

Toen we elkaar mailden voor dit interview, schreef je: ‘My mind is a little mess.’

Atsumi: “Het heeft maanden geduurd voor ik weer min of meer een normaal leven kon leiden. Dat begint me stilaan te lukken. Ik probeer genoeg om handen te hebben, zodat ik niet voortdurend hoef te piekeren. Het valt me zwaar om over Eric te praten. Dat lukt alleen met Sylvain en Yolande: wij begrijpen elkaar zonder woorden. Door over Eric te praten, komen al die mooie herinneringen terug naar boven, dat lucht op. Het kan me ook zomaar overvallen: door een geur, iets wat mijn blik kruist, een streepje muziek… Volgens mij gaat dat nooit meer weg. Maar het moeilijkst is elke eerste keer zonder hem: zijn verjaardag, Kerstmis, Nieuwjaar, valentijn. In die fase zit ik nog: het is nog geen jaar geleden.”

In mei zal het zover zijn. Wat ga je doen?

Atsumi: “Dat weet ik niet. Ik ben nog niet in staat om wat dan ook te plannen. Ik ben allang tevreden als ik de dag goed doorkom. Voorlopig gaat al mijn energie daar nog naartoe. (Snikt) Soms overvalt het me, de gedachte dat ik nooit nog iemand als Eric zal tegenkomen. Hij was zo bijzonder, ik begrijp niet waarom uitgerekend hij zo plots moest gaan.“

Ben je bang van de toekomst?

Atsumi: “Niet meer. Het klinkt misschien raar, maar het verlies van Eric heeft me ook sterker gemaakt: slechter wordt het toch nooit meer. In die zin lacht de toekomst me toe. Ik weet wel: toekomstplannen maak je normaal niet alleen, maar met je geliefde. Dat gaat niet meer. Ik weet niet wat ik over een jaar zal doen, of waar ik dan zal zijn. Maar sinds kort durf ik wel weer voorzichtig vooruit te kijken. Dat is al een overwinning: enkele maanden geleden had ik dat niet gekund.”

Overvalt de eenzaamheid je soms?

Atsumi: “Weet je, als je alleen bent, ben je vrij. Je kunt doen en laten wat je wil. Zo voel ik me: vrij, niet eenzaam. Eenzaamheid is wat je voelt in een relatie als die persoon er even niet is. Toen Eric er nog was, kon ik me weleens eenzaam voelen. Nu niet meer.”

Mis je hem?

Atsumi: “De hele tijd. Maar wat ben ik ermee? Het helpt me geen stap vooruit. Ik heb het weggezet: dekseltje erop! Uiteindelijk ben je toch op jezelf aangewezen.”

In november word je 40.

Atsumi (lacht): “Dat is nog ver weg. Ik heb geen idee hoe mijn leven er dan zal uitzien. Zonder Eric voel ik me nergens nog thuis. Ik ben niet gebonden aan een plek, ook niet aan mijn huis in België, al zal het altijd wel mijn loving place blijven. Dat ik Japan achterliet en naar een land kwam dat ik alleen maar kende van het bier en de chocolade, was een grote sprong in het onbekende. Maar ik deed het, zonder veel na te denken, uit liefde voor die ene man. Wellicht klinkt dit nu naïef, en soms denk ik: wat heb ik toch gedaan? Maar de liefde was te sterk. Ik was vervuld van geluk toen ik het deed, en dat ben ik nog altijd. Wat anderen ervan denken, raakt me niet. Dat heb ik van Eric geleerd, hij trok zich niets aan van wat mensen zeiden. Het is ook zoveel makkelijker om eerlijk te zijn met jezelf. ‘Darling,’ lachte hij vaak, ‘je gezicht vertelt me alles.’ (lacht) Ik kon hem onmogelijk om de tuin leiden, ik was een open boek voor hem. Dat blijf ik koesteren.”