Direct naar artikelinhoud

Komt een vrouw bij de dokter. En die zwijgt

Wie naar de dokter gaat verwacht een eerlijke diagnose. Ook bij slecht nieuws. Toch durfde een gynaecologe uit Ronse haar patiënt niet te vertellen dat ze kanker had. Daardoor werd ze niet op tijd behandeld en stierf ze. Tegen de dokter en haar vervangster loopt nu een proces.

In 2005 gaat Adelheid Wijnant, op dat moment 36 jaar, naar het AZ Glorieux in Ronse voor haar tweejaarlijkse uitstrijkje. Diensthoofd gynaecologie Daniëlla B. neemt het uitstrijkje en stuurt het naar het labo voor onderzoek. Daar blijkt het staal afwijkende waarden te hebben. Normaal moet de patiënt dan ingelicht worden, zodat die verder onderzocht en behandeld kan worden. Maar dat gebeurt niet.

Twee jaar later gaat Wijnant opnieuw naar de arts. Een nieuw uitstrijkje toont opnieuw dat er iets fout is, maar opnieuw blijft het stil. Nog eens twee jaar later, we spreken nu 2009, gaat de vrouw voor een derde keer naar de gynaecoloog. Deze keer klaagt ze over bloedverlies. Dokter B. besluit om haar anticonceptiepil aan te passen, maar kijkt niet in het dossier.

Enkele maanden later gaat Wijnant, moeder van drie jonge kinderen, nog maar eens naar de gynaecoloog. Deze keer is niet Daniëlla B. dokter van dienst, maar wel haar vervangster Petra S. Het is die collega die niet alleen een tumor vindt, maar die ook ontdekt dat het uitstrijkje van 2007 negatief is en dat daar al die tijd niks mee is gebeurd.

Toch krijgt de patiënt nog steeds niet te horen wat er mis is. Petra S. klopt aan bij Daniëlle B., die op dat moment in ouderschapsverlof is, en legt uit wat er allemaal is fout gelopen. Het diensthoofd belooft vervolgens haar patiënt hiervan op de hoogte te brengen.

Toch zal het nog bijna een jaar duren eer Adelheid Wijnant te weten komt dat er een tumor in haar woekert. In de zomer belandt ze op de spoedafdeling van het ziekenhuis, met helse pijnen. Pas dan licht Daniëlla B. de vrouw in en verwijst haar door naar een arts in Rijsel.

Chemo, operaties, alternatieve therapieën... Alles probeert Wijnant om de ziekte te verslaan, maar het is tevergeefs. De tumor is te groot geworden. Op 5 februari 2013 overlijdt ze, haar zoontjes zijn dan zes, zeven en acht jaar oud.

Het proces tegen dokter Daniëlla B. en Petra S. ging deze week van start. De twee staan terecht voor onopzettelijke slagen met de dood tot gevolg en riskeren respectievelijk twee jaar en negen maanden cel. Maandag namen beide vrouwen voor het eerst zelf het woord. "Ik zat in een vermijdingspathologie", verklaarde Daniëlla B. "Ik kon het niet aan om de patiënt op te bellen en durfde het ook niet aan andere collega's zeggen. Ik bleef de situatie maar uit de weg gaan."

Op een bepaald moment was Daniëlla B. vast overtuigd om de waarheid te zeggen. Alleen kwam Wijnant toen met een cadeautje voor het pas geadopteerde kindje van B. naar de consultatie en zonk de moed de arts opnieuw in de schoenen.

Dokter Petra S. benadrukte dan weer dat ze heeft gedaan wat ze moest doen. "Het was de patiënt van mijn diensthoofd, het was aan haar om haar patiënt in te lichten. Later vertelde dokter B. dat ze we degelijk de patiënt verwittigd had", citeert Het Laatste Nieuws haar.

Te vermijden

Het trieste van de hele zaak is dat de dood van Adelheid Wijnant wellicht vermeden had kunnen worden. Het is ook om die reden dat echtgenoot Pieter Van de Casteele zich samen met zijn zoontjes en zus burgerlijke partij stelt. "Toen de diagnose kanker viel, besefte mijn vrouw zelf dat er iets niet klopte. Baarmoederhalskanker is een kanker die erg traag groeit, dus ze vermoedde dat er tijdens eerdere controles iets was fout gelopen. Het is voor haar dat we naar de rechter zijn gestapt. Wij willen dat de arts levenslang wordt geschorst."

Voor de andere arts, Petra S., is hij milder. "Zij was toen nog een jonge dokter en er zijn wel verzachtende omstandigheden. Al is het absoluut ook laakbaar wat zij heeft gedaan. Bijna elke dag zagen we haar aan de schoolpoort, want onze kinderen gingen naar dezelfde school. Elke keer vriendelijke goeiedag zeggen en maar doen alsof er niks aan de hand was."

Voor Van de Casteele is het allemaal erg wrang. Zijn vrouw ging netjes op routinecontrole naar de arts, zoals het hoort. Om dan vijf jaar later een grote tumor te hebben die perfect vermeden had kunnen worden. "Hadden ze in 2005 hun werk gedaan, dan was dit allemaal niet gebeurd."

Tilt

De advocaat van Daniëlla B., Dirk Bourguignon, benadrukt dat zijn cliënte niet vijf jaar lang moedwillig informatie verzwegen heeft. "Het is genuanceerder dan dat. In 2005 is er allicht administratief iets fout gelopen, waardoor die vrouw niet is opgeroepen voor een bijkomend onderzoek. Twee jaar later was mijn cliënt op vakantie, waardoor ze het resultaat niet te zien kreeg. Een derde collega, die haar zou vervangen, was tegen de afspraken in ook op vakantie vertrokken. Het is dus niet zo dat ze de resultaten van die uitstrijkjes vijf jaar lang heeft achtergehouden."

Het is pas op het moment dat collega Petra S. aan de alarmbel trekt dat Daniëlla B. volgens hem zicht krijgt op de situatie. "Toen is zij inderdaad tilt geslagen. Ze kon niet begrijpen dat de vermelde fouten op haar dienst gebeurd zijn en heeft het verdrongen. Mijn cliënt was toen sowieso een burn-out nabij. Ze beseft zelf zeer goed dat zij in deze de eindverantwoordelijkheid draagt."

Patiënten hebben recht op alle informatie over hun gezondheidstoestand. Op de diagnose, de prognose en de mogelijke behandelingen. Zelfs als er geen behandeling mogelijk is, dan moet een zorgverlener dat in duidelijke, heldere taal vertellen. Zo staat het toch in de wet op de patiëntenrechten.

Wil een patiënt liever in het ongewisse worden gelaten, dan kan dat. Maar dan moet die persoon daar wel nadrukkelijk om vragen. Het is pas in heel erg uitzonderlijke gevallen dat een arts bepaalde zaken kan achterhouden. De 'therapeutische exceptie' heet dat. Bijvoorbeeld als een patiënt in het verleden al zelfmoordpogingen heeft ondernomen en de arts vreest dat slecht nieuws tot een nieuwe wanhoopsdaad kan leiden. Maar zelfs in zulke uitzonderlijke gevallen moet een arts een andere dokter hiervan op de hoogte brengen en eventueel een vertrouwenspersoon. En zodra het gevaar is geweken, is de arts verplicht toch de informatie te delen.

Hoe kan het dat een arts niet vertelt aan een patiënt dat er iets ernstig fout is? Te meer als die arts maar al te goed weet dat dit het leven van die patiënt in gevaar kan brengen? Niemand heeft er echt een verklaring voor. "Het kan zeker dat die vrouw een psychologische remming heeft, een vermijdingspathologie zoals ze dat zelf noemt", zegt psychoanalyticus Stijn Vanheule (UGent). "Dan weet iemand perfect wat te doen, maar doen ze dit om de een of andere reden niet. Denk maar aan het uitstelgedrag bij studenten. Maar deontologie primeert natuurlijk boven de psychologische uitleg. Het blijft een professionele fout."

Bij andere artsen of gynaecologen klinkt vooral ongeloof. Niemand begrijpt hoe zoiets kon gebeuren. "Objectief gezien kun je moeilijk goedpraten wat die arts heeft gedaan", zegt gynaecoloog Hendrik Cammu (VUB). "Dit is gewoon onzorgvuldige zorg. Uiteraard zijn dat geen fijne gesprekken die je als arts moet voeren. Ik heb daar ook vaak geen zin in. Maar dat betekent niet dat je het gewoon kunt vermijden. Dit is het fundament van onze job."

Zelf heeft hij het ook wel al eens meegemaakt dat administratieve fouten voor problemen zorgen. "Dan belandt het uitstrijkje niet bij de juiste personen, of verdwijnt het in de binnenpost... En als dan blijkt dat er inderdaad iets fout is, dan moet je daarna niet alleen het slechte nieuws melden, maar ook toegeven dat er fouten zijn gebeurd. Dat is psychologisch extra moeilijk."

Sowieso is het niet evident om patiënten slecht nieuws mee te delen. Het is niet zonder reden dat artsenopleidingen de voorbije jaren daar steeds meer aandacht aan zijn gaan besteden. Enkele decennia geleden gebeurde het wel eens patiënten helemaal niet doorhadden dat hun dokter slecht nieuws bracht, omdat die onbegrijpelijke taal spuwde.

Of je had dokters die op eigen houtje beslisten dat de patiënt beter in het ongewisse bleef, omdat er toch niks meer aan was te doen. Het was trouwens om dit soort paternalisme te vermijden dat de wet op de patiëntenrechten in het leven is geroepen.

Als team

Professor Wiebren Tjalma, oncologisch gynaecoloog aan het UZA, moet regelmatig slechtnieuwsgesprekken voeren. "Dan moet ik aan mensen die soms twintig jaar jonger zijn dan mij zeggen dat er niks meer aan te doen is. Neem ik dat mee naar huis? Ik denk er wel aan, ja. Kijk, het is niet eenvoudig om zo'n gesprek aan te gaan, maar we zijn daar toch voldoende voor getraind. Bovendien is er ook een groot verschil tussen: u hebt een negatief uitstrijkje, u hebt kanker en u gaat dood."

Slecht nieuws moet je voorzichtig opbouwen, meent Tjalma. "Het komt zelden uit de lucht vallen. Als een vrouw bijvoorbeeld komt met een knobbeltje in haar borst, dan stel ik gerichte vragen, ga ik na wat haar draagkracht is, en ga ik voortdurend met haar in gesprek. Voel ik iets in de klieren, dan zeg ik dat meteen. Vraag ik een onderzoek aan, dan leg ik uit waarom dat is. Als de resultaten dan komen, dan is die vrouw ook al deels voorbereid dat het ook slecht nieuws kan zijn. Bovendien betrek ik altijd mijn collega's hierbij. Dat is geen kwestie van zwakte, maar het is belangrijk dat je zoiets als team doet."

En ondanks alle voorzorgsmaatregelen of teamwork gebeuren er fouten. "Iedere dokter heeft zijn eigen kerkhof", zegt Tjalma. "Dat is zo. Maar je functioneert naar het beste van je vermogen en zo transparant mogelijk. Weet je wat ook zo triest is aan deze zaak? De deelname voor screening op baarmoederhalskanker schommelt al jaren rond de 60 procent. Terwijl het een perfect te voorkomen ziekte is. Heel wat mensen zullen deze zaak aangrijpen als reden om toch niet deel te nemen. 'Want het haalt toch niks uit.' Wel, ik kan alleen maar zeggen dat het wel de moeite is."

Een uitspraak van de rechter over de zaak komt er pas eind juni.