Direct naar artikelinhoud

Reynders ontmoette advocate Chodiev

Vicepremier Didier Reynders (MR) heeft dan wel de advocate van miljardair Patokh Chodiev ontmoet, hij was op geen enkele manier op de hoogte van de machinaties rond de afkoopwet. Dat stelde hij in de onderzoekscommissie-Kazakhgate.

"Ik heb me inderdaad goed kunnen voorbereiden. Ik heb uw verklaringen wekenlang kunnen lezen in de pers." Met zijn gekende bijtende humor pareert Didier Reynders de vragen van Georges Gilkinet (Ecolo), een van de actiefste leden in de commissie die onderzoekt hoe de afkoopwet begin 2011 tot stand is gekomen.

Voormalig ondervoorzitter van de Senaat Armand De Decker (MR) zou, in opdracht van Patokh Chodiev en de Franse staat gelobbyd hebben om die wet in zeven haasten te laten goedkeuren. Eerder op de dag getuigde toenmalig minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) dat De Decker hem en zijn kabinetsmedewerkers had aangesproken over het dossier.

Wat was de rol van Reynders? Ook zijn naam viel zijdelings in de hele affaire. Tijdens de hoorzitting moest hij zich schrap zetten wanneer er vragen kwamen over een ontmoeting die hij op 2 februari 2012 had met Cathérine Degoul, de advocate van Patokh Chodiev.

Reynders bevestigde dat hij haar effectief had gezien, in het bijzijn van Armand De Decker. Kwam tijdens die ontmoeting de afkoopwet ook ter sprake? "We hebben het enkel gehad over de vrijlating van(de Congolese politicus, RW)Jean-Pierre Bemba", stelde Reynders. "Ik heb de vraag overgemaakt aan toenmalig minister van Justitie, Annemie Turtelboom (Open Vld). Sindsdien heb ik er niets meer van gehoord."

Ideologische grenzen

Uit een mail van Degoul blijkt dat ze op diezelfde dag een ontmoeting heeft gehad met "een hoge persoonlijkheid" uit een "land in het noorden". Chodiev moest haar nog geld en ze zou dat die dag met die mensen hebben besproken. "Was u dat, meneer Reynders?", vroeg commissievoorzitter Dirk Van der Maelen (sp.a). "Neen, een hoge persoonlijkheid kan iedereen zijn", antwoordde Reynders bits. "Misschien zelfs u."

Voorts ontkende Reynders alle betrokkenheid in de hele zaak. "Ik heb op dat ogenblik nooit geweten welke rol Armand De Decker speelde. Hij heeft me zelf nooit aangesproken over dit dossier en ik wist niet dat hij bij De Clerck was langsgegaan."

Het was nochtans Reynders die destijds had aangedrongen op een akkoord over de afkoopwet. "Ik was, uit politieke overtuiging, voorstander van die wet. Sommigen vinden dat nu blijkbaar verdacht", besloot hij.

Eerder is in de onderzoekscommissie gebleken dat De Decker de opdracht had gekregen van de Franse staat om te lobbyen. "Als ik dat had geweten, hadden we de Franse regering om uitleg gevraagd en hierover een breed debat moeten voeren", verklaarde Reynders. Hij sloot zich hiermee aan bij het standpunt van toenmalig premier Yves Leterme (CD&V). Voor De Decker zelf was hij milder. "Hij heeft zijn conclusies getrokken en ontslag genomen als burgemeester van Ukkel."

Met de getuigenis van Reynders zit de onderzoekscommissie in de laatste rechte lijn. Volgende week staat er nog één hoorzitting gepland, met een magistraat, waarna het parlement aan zijn jaarlijkse zomervakantie begint. Vanaf september zal er worden gewerkt aan de aanbevelingen.

Die zullen bepalen of deze commissie een succes wordt. Het parlement moest hier zijn eigen werking tegen het licht houden en dat bleek lang niet evident. Terwijl een onderzoekscommissie wordt verondersteld de ideologische grenzen te overstijgen, speelden geregeld partijpolitieke tegenstellingen op.

Van der Maelen (sp.a) maakte zich bijvoorbeeld verschillende keren boos omdat de meerderheid volgens hem de hoorzittingen veel te snel wilde afwikkelen. Omgekeerd wekte het optreden van Van der Maelen, die de voorbije maanden vaak scherpe interviews gaf, wrevel op bij de meerderheid. "Zo krijg je niet de broodnodige sereniteit", maakte Sonja Becq (CD&V) zich kwaad.

Toch heeft de commissie tot nu waardevolle inzichten naar boven gebracht. Zo werd in kaart gebracht welke lobbymachine in gang kan worden gebracht bij de totstandkoming van een wet. Ook de diamantsector speelde, los van de Franse inmenging, een belangrijke rol. Na de zomer moet blijken of de politiek ook in staat is daar de nodige conclusies aan te verbinden en het beleid daaraan aan te passen.