Direct naar artikelinhoud

'De jehova's hebben mij alles afgepakt. Eerst mijn jeugd, nu mijn familie'

Daders van seksueel misbruik bij Jehova's getuigen worden zelden of nooit aangegeven, zo bleek vorige week uit Nederlands onderzoek. Belgische ex-jehova's bevestigen: 'Naar de politie gaan, dat doe je niet. Tenzij de dader een ongelovige is.'

Indra, een dertiger, was acht toen een lid van Jehova's getuigen voor het eerst met een vinger bij haar binnendrong. Het meisje had last van wormpjes en volgens de gelovige, iemand die door zijn functie als ouderling (pastoraal begeleider) aanzien genoot in zijn gemeente, kon hij de beestjes met zijn vinger verwijderen. De vinger werd een penis, de verkrachting een nachtmerrie die elf jaar duurde.

"Overal en altijd moest ik het met hem doen", zegt Indra. "In zijn slaapkamer, op de parking van tankstations wanneer we met de auto onderweg waren, op de hei wanneer hij had gezien dat ik op school met jongens praatte. Dan moest ik hem voor straf oraal bevredigen."

Indra vertelde het tegen haar moeder en tegen andere ouderlingen in haar gemeente, maar die deden niets. Zo erg was het toch niet? Bovendien was de dader behalve een ouderling ook haar vader. Indra had het recht niet om met hem te breken en zo de geloofsgemeenschap te schande te maken.

"Op den duur begon ik ook te denken dat het allemaal zo erg niet was", zegt Indra. "Mijn papa zag mij gewoon graag. Ik ben opgegroeid in een sekte: heel ons gezin en bijna al onze familieleden waren en zijn nog steeds lid van Jehova's getuigen. Buiten de gemeenschap kende ik niemand. Ik mocht geen vrienden hebben, niet drinken of uitgaan. Wij leefden geïsoleerd van alles en iedereen. Naar de politie gaan, dat doen jehova's niet - behalve als de tegenpartij een ongelovige is."

Op haar zeventiende kreeg Indra een vriendje aan wie ze haar geheim toevertrouwde. De jongen lichtte zijn vader in, een kringopziener die verschillende Jehova-gemeenten onder zijn hoede heeft. De kringopziener handelde volgens het boekje en stelde een rechterlijk comité samen, een soort kerkelijke rechtbank waarin meerdere ouderlingen zitten die rechtspreken.

"Plots moest ik naar zo'n comité gaan en mijn verhaal doen", vervolgt Indra. "Toen ik er aankwam, bleek mijn vader aan de andere kant van de tafel te zitten. Ik moest tot in detail vertellen wat hij met mij gedaan had. Maar de ouderlingen die de zaak behandelden, waren helemaal niet opgeleid om met misbruikslachtoffers om te gaan. De ene was een boer, de andere een garagist en de derde een pionier, een gelovige die minstens 70 uren per maand predikt (van deur tot deur gaat, SS). Niemand van hen vroeg of ze iets voor mij konden doen."

Een van de ouderlingen gaf achteraf toe dat hij aangifte had willen doen bij de politie, maar hij werd bedreigd en onder druk gezet. Als hij met het verhaal naar buiten zou komen, gingen zijn medebroeders hem 'alles afpakken'. Trouwens, Indra's vader bekende. Hij betuigde spijt en beloofde dat hij het nooit meer zou doen. Daarmee was voor de ouderlingen de kous af. Zoals hun interne rechtspraak dat voorschrijft, ontnamen ze Indra's vader zijn ouderlingenfunctie. Hij mocht niet meer prediken en voorgaan in het gebed. Maar hij bleef welkom in de gemeente.

Indra werd drie maanden door haar ouders genegeerd. Daarna begon het misbruik opnieuw, tot ze op haar negentiende een relatie begon met een jongen die haar ten huwelijk vroeg - eindelijk een excuus om thuis te vluchten. "Enkele weken later werd ik door de jehova's uitgesloten wegens voorhuwelijkse seks. Mijn vader, die mij elf jaar lang verkrachtte, kreeg vergiffenis."

Heiligenoordeel

De Nederlandse krant Trouw berichtte vorige week over de problematische aanpak van seksueel misbruik bij Jehova's getuigen. Slachtoffers worden in de meeste gevallen aan hun lot overgelaten. Dossiers worden intern afgehandeld, daders uit de wind gezet en verder gebeurt er weinig om ervoor te zorgen dat ze niet nog eens in de fout gaan - een praktijk die weinig verschilt van de doofpot die de katholieke kerk altijd heeft gehanteerd.

Uit gesprekken die De Morgen had met Belgische slachtoffers, blijkt dat de manier van handelen in ons land niet minder traumatiserend is. Nochtans hanteren Jehova's getuigen een strikt beleid omtrent seksueel misbruik. Dat is vastgelegd in een geheim boek, Weid de kudde Gods, dat alleen voor ouderlingen is bestemd en dat wordt aangevuld met verschillende brieven van het Besturend Lichaam, de kerkleiding die in New York zetelt.

De documenten tonen aan dat jehova's seksueel misbruik ernstig nemen. In het ergste geval wordt de dader uit een gemeenschap weggestuurd en mag hij geen contact meer hebben met gelovigen, ook niet als dat familieleden zijn. Maar excommunicatie gebeurt alleen als er voldoende bewijs is en de dader geen berouw toont. Gaat hij door het stof, dan mag hij blijven maar moet hij zijn privileges inleveren. De term 'bewijs' wordt door de Jehova's overigens op een opmerkelijke manier geïnterpreteerd: ofwel gaat het om een bekentenis van de dader, ofwel moet er sprake zijn van twee getuigenverklaringen - alsof daders van seksueel misbruik plots in het zicht van anderen te werk zouden gaan.

Nooit krijgen ouderlingen de opdracht om de politie of het gerecht op de hoogte te brengen. De enige autoriteit die moet worden geïnformeerd, is het zogeheten bijkantoor in Kraainem, de hoofdzetel van de Belgische vertegenwoordiging van Jehova's getuigen, "waarna verdere instructies zullen volgen".

Weid de kudde Gods maakt ouderlingen er niettemin op attent dat "kindermisbruik een misdaad is. Suggereer nooit dat iemand niét naar de politie mag stappen. Als het u gevraagd wordt, maak dan duidelijk dat het wel of niet melden van deze kwestie aan de autoriteiten een persoonlijke beslissing is en dat de congregatie niet het ene, noch het andere sanctioneert. Als het slachtoffer een klacht wil indienen, dan is dat zijn of haar recht." Waarna een verwijzing volgt naar de bijbeltekst 'Galaten 6:5', die zegt: 'Want ieder zal zijn eigen last dragen'.

Kortom, gelovigen laten de zaken liever in Jehova's handen. Ze behandelen misbruikdossiers intern omdat ze geloven dat hun eigen rechtssysteem superieur is aan dat van de samenleving. Niet toevallig begint het hoofdstuk 'Medebroeders voor het gerecht dagen' in het ouderlingenboek met een verwijzing naar 'Korinthiërs 6:1-8', waarin Paulus de christenen verbiedt andere christenen voor seculiere rechtbanken te dagen. 'Weet gij niet, dat de heiligen de wereld oordelen zullen?'

België telt zo'n 25.000 'actieve leden' bij Jehova's getuigen - mensen die gedoopt zijn en van deur tot deur gaan om evangelisatiewerk te doen, ook wel pionieren of prediken genoemd. Daarnaast zijn er tienduizenden sympathisanten - doorgaans kinderen en familieleden - die de religieuze bijeenkomsten bezoeken in de koninkrijkszalen.

Jehova's beweren dat ze zich baseren op de Bijbel, maar wie de teksten nauwkeurig bestudeert, merkt dat de Jehova-Bijbel er een eigen interpretatie op nahoudt. De godsdienst is een uitgroei van de zevendedagsadventisten, wat inhoudt dat de leer is gestoeld op het einde der tijden. Jehova's geloven dat het armageddon komt en dat alleen zij zullen overleven. Hun stichter voorspelde het eerste armageddon in 1914, maar door het uitblijven van grootschalige rampspoed werd dat jaartal door zijn opvolgers telkens opgeschoven - tegenwoordig is er van een specifieke datum geen sprake meer en geloven jehova's dat het einde der tijden al is aangebroken en dat het Endspiel elk moment kan losbarsten.

Er wordt vaak gezegd dat jehova's mensen hersenspoelen, maar volgens een ex-gelovige die meerdere jaren actief was als ouderling, is hun strategie veel ingrijpender. "Ik noem het mentale manipulatie, dat werkt veel diepgaander. Wanneer mensen die gebrainwasht worden weer met hun beide voeten in de werkelijkheid staan, beseffen ze dat de waanbeelden die bij hen werden ingeprent, absolute onzin zijn. Bij mentale manipulatie wordt het verschil tussen goed en fout zodanig uitgewist dat mensen dertig jaar later nog twijfelen. Vraag een ex-jehova of hij nog steeds een bloedtransfusie weigert en de kans is groot dat hij bevestigend zal antwoorden."

Lovebombing

Een van de meest gebruikte tactieken in de ledenwerving, aldus de ex-gelovige, is de vriendschapsconnectie. "Nieuwe mensen worden bijzonder hartelijk verwelkomd - ze worden met liefde gebombardeerd. Maar die lovebombing mondt uit in het verbreken van alle contacten met niet-gelovigen. Je mag immers geen verjaardagen meer vieren, geen Kerstmis, geen Moeder- of Vaderdag. Alles is gericht op sociale isolatie, zodat je alleen nog maar contact hebt met gelovigen. Zij zijn je broeders en zusters, je nieuwe familie."

Dat sfeertje beviel hem aanvankelijk wel, geeft Joris toe. In 2002 kwam hij als late twintiger uit een echtscheiding. Hij was kapot, emotioneel in de war, een gemakkelijk slachtoffer. "Ik had mijn ouders en zus al tien jaar niet meer gezien omdat zij lid waren geworden van Jehova's getuigen en ik niet. Na mijn scheiding raakte het contact met mijn zus hersteld. Ze bleef me maar uitnodigen om eens een vergadering (religieuze bijeenkomst, SS) bij te wonen en ik moet zeggen: ik voelde me erg welkom."

Al op de eerste vergadering werd Joris aangesproken door Richard, een leeftijdsgenoot die voorstelde om bij Joris thuis bijbelstudie te komen doen. Momenten waarnaar hij begon uit te kijken, zegt Joris. "We deden het boekje en babbelden wat. Soms begon Richard te stoeien - het deed me denken aan mijn tijd bij de Chiro. Ik vond het wel fijn om wat te kietelen en terug te pesten.

"Op den duur eindigde elke bijbelstudie in een stoeispel, waarbij Richard bovenop mij lag en heupbewegingen maakte - weliswaar met onze kleren aan. Ik probeerde hem elke keer van me af te duwen, maar ik ben nogal tenger en zat altijd gekneld tussen de zetel en hem. Pas als hij een zaadlozing had gehad, rolde hij van me af. Met een rode kop stond hij dan weer op."

Joris sprak erover met de ouderlingen van zijn gemeente, die hem verzekerden dat Richard zulke dingen niet deed. Hij was net terug van een dienarenschool in het buitenland en werd op handen gedragen in de gemeente. Als jonge ouderling gaf hij begeesterende toespraken. Richard was een beloftevolle predikant en Joris de nieuweling: kon het zijn dat hij jaloers was?

"Maar na een tijdje hoorde ik ook van andere jongens dat Richard zijn handen niet kon thuishouden. Toen Richard daarna met mij begon over samenwonen, weigerde ik nog langer studie te krijgen van hem en vroeg ik de gemeente iemand anders te sturen. Twee zusters zijn toen de studie komen voortzetten."

Enkele weken later werd Joris door de ouderlingen uitgenodigd om te testen of hij genoeg kennis bezat om te worden gedoopt. Maar zonder dat hij daarvan op de hoogte werd gebracht, belandde hij in plaats van op een doopvergadering op een zitting van een rechterlijk comité. "Van doopvragen was plots geen sprake meer. Ik zat in iemands woonkamer aan een lange tafel en moest alles vertellen, terwijl Richard aan de overzijde zat. Hij ontkende, werd boos en noemde mij een leugenaar. Daarna kwam een andere jongen binnen die ik niet kende maar die precies hetzelfde had meegemaakt."

Voor hij goed besefte wat er gebeurd was, stond Joris weer op straat. Richard werd uitgesloten, wat Joris en het andere slachtoffer op boze blikken van de gemeente kwam te staan. De jonge predikant mocht niet meer op het podium staan en moest achteraan in de zaal plaatsnemen. Het was de omgekeerde wereld, zegt Joris. "Niemand heeft ooit gevraagd hoe het met mij ging of heeft hulp aangeboden. Ik moest Richard maar vergeven, want Jehova had dat ook gedaan."

Zelfmoordgedachten

Joris verhuisde naar een andere gemeente, waar hij ondanks zijn gemiste start bij Jehova's getuigen aan een steile carrière begon. Hij werd ouderling, trouwde met een gelovige en samen verhuisden ze naar het buitenland om er een gemeente te dienen. "In die periode was er een congres in Gent. Daar liep ik tot mijn verbazing Richard tegen het lijf. Hij was hersteld in zijn ouderlingenfunctie en had de leiding over een groep buitenlandse gelovigen. Ik dacht nog: dat zal wel een uitzondering zijn."

Na enkele jaren buitenland besloten Joris en zijn vrouw terug te keren naar België. "We wilden meer tijd voor onszelf. Ik had al die tijd parttime gewerkt om van deur tot deur te kunnen gaan en voordrachten te geven. Als ouderling was ik altijd op vrijwillige basis aan de slag voor Jehova's getuigen, terwijl mijn vrouw zeventig uur per maand pionierde - ook gratis. Dat trokken we niet meer. We waren emotioneel en financieel uitgeput.

"Bij Jehova's getuigen word je gemanipuleerd om je meer dan honderd procent in te zetten", legt Joris uit. "Je gaat bijbelstudie doen bij mensen thuis, stopt met roken, bouwt je vriendenkring af, gooit je horrorfilms weg want dat is des duivels - net als verjaardagen vieren. Voor je het weet heb je geen hobby's meer, ga je niet meer op reis en weet je zelfs niet meer wat je leuk vindt. Je hebt gewoon geen leven meer. Mijn vrouw en ik beseften dat we in een depressie waren gesukkeld. Alles was zwart en we hadden allebei zelfmoordgedachten."

Toen Joris en zijn vrouw beslisten te stoppen met pionieren, viel er een last van hun schouders. "Eerst klopte dat naar ons gevoel niet, want de jehova's hadden ons altijd gezegd dat we van velddienst gelukkiger zouden worden. Toen we merkten dat dat niet zo was, namen we steeds meer afstand. Ik was nog wel ouderling, maar ging niet meer naar vergaderingen - sowieso was dat toch maar om te roddelen over andere gelovigen. Je moet weten hoe ze leven, wat ze eten, waar ze werken, hoeveel uren veldwerk ze doen, hoe ze hun kinderen opvoeden. Alle gelovigen worden langdurig gescreend om een inzicht te krijgen in hun geestelijke gesteldheid. Maar ik ben slechts een technicus: van psychologie heb ik geen kaas gegeten. Toch werd ik als ouderling geacht richting te geven aan het geestelijk welbevinden van mijn gemeente."

Joris herinnert zich nog precies wanneer het knapte. Toen in februari dit jaar gevraagd werd een pedofiel in zijn gemeente te herstellen, moest hij terugdenken aan Richard - hij was dus toch geen uitzondering. "De druk om de opa die zijn kleinkinderen had misbruikt weer aan te stellen als opziener, werd steeds groter. Het was toch al enkele jaren geleden, klonk het. En dat Jehova hem had vergeven. Maar die man zat tijdens vergaderingen nog steeds overdreven lief te doen tegen kinderen en hun rugjes te masseren. Bij mij zijn toen de stoppen doorgeslagen. Ik heb mijn ouderlingschap afgelegd en enkele weken later hebben mijn vrouw en ik de organisatie verlaten."

Trauma

Aangezien ouderlingen geacht worden elk dossier van seksueel misbruik te melden aan het bijkantoor, is de nationale leiding van Jehova's getuigen perfect op de hoogte van het aantal gevallen. Toch wil woordvoerder David Vandendriessche geen concrete cijfers noemen. "Misbruik is ook zo'n moeilijke definitie. Een cijfer ga ik u niet geven."

Vandendriessche bestrijdt ook "de indruk" dat Jehova's getuigen misbruikdossiers binnenskamers willen houden. "Wij hanteren geen subrechtbanken. We houden intern zittingen om te zien of iemand nog een prediker kan zijn en van voorrechten kan blijven genieten. De strafrechtelijke kant van de zaak behandelen wij niet. Het is ook totaal niet waar dat wij ontraden om de politie of het gerecht op de hoogte te brengen. Mensen hebben altijd het recht om misdaden aan te geven."

Maar zelf zullen jehova's dus nooit naar de politie stappen. "Niet omdat wij seculiere rechtbanken niet zouden erkennen", zegt Vandendriessche. "Wij proberen dat in de eerste plaats zelf op te lossen. U moet weten dat slachtoffers door hun trauma hun relatie met Jehova's getuigen meestal in de steek laten. Dan is het gemakkelijk om de schuld op ons te steken, terwijl zij verantwoordelijk zijn. Wij zullen alleszins nooit een dader in bescherming nemen."

Sinds hij Jehova's getuigen een half jaar geleden verliet, voelt Joris zich bevrijd. "Mijn vrouw en ik hebben het leven opnieuw vastgepakt. Door een nieuwe hobby heb ik al een hoop nieuwe vrienden gemaakt. Mijn vrouw is gaan studeren en overweegt om voor de eerste keer in haar leven naar een discotheek te gaan. We zijn allebei in begeleiding en nog op zoek naar onze identiteit, maar het is alsof we opnieuw geboren zijn."

Indra heeft na haar excommunicatie geen contact meer met haar familie. "De jehova's hebben mij alles afgepakt. Eerst mijn jeugd, nu mijn familie." Ze weet wel dat haar vader verhuisd is en zich in een andere gemeente heeft laten herstellen - hij was niet uitgesloten vanwege het misbruik, maar omdat hij van zijn vrouw scheidde en hertrouwde. "Hij is een jaar braaf naar de vergaderingen gegaan, is telkens achteraan gaan zitten en heeft tegen niemand gepraat. Na die vernedering was hij weer lid."

Onlangs kreeg Indra een telefoontje van de kringopziener van haar vroegere gemeente. Of ze geen zin had om terug naar de zaal te komen.

Indra en Joris zijn schuilnamen. Ook Richard is niet de echte naam van de dader. Zijn identiteit en die van de vader van Indra zijn bij de redactie bekend.