Direct naar artikelinhoud

Kamer hoort ministers (maar moet koest blijven)

Voor de allereerste keer stellen ook de federale ministers en staatssecretarissen individueel hun beleidsnota voor in de Kamer. Een echte hearing naar Europees model zit er niet in, want de regeringsleden ondervragen over hun geschiktheid voor de job is bij voorbaat uitgesloten.

Vandaag, om kwart over tien, presenteert Bart Tommelein (Open Vld), staatssecretaris voor de Bestrijding van Sociale Fraude, zijn beleidsverklaring in de Kamercommissie Sociale Zaken. Met enige verbeelding kun je dat een historisch momentje noemen. Het is namelijk de allereerste keer dat een federaal regeringslid aan de Kamer "de strategische keuzes en krachtlijnen" - dixit het Kamerreglement - van zijn toekomstig beleid komt voorstellen. Na Tommelein passeren ook de zeventien andere regeringsleden de revue.

Het is een wat minder bekend gevolg van de recentste staatshervorming. Die bevatte behalve een verschuiving van bevoegdheden naar de deelstaten ook een luik politieke vernieuwing. Naast de ontmanteling van de Senaat zit daar dus ook de invoering van hoorzittingen voor de nieuwe regeringsleden in.

Beleidsbrieven

Zo spannend als in het Europees Parlement, waar kandidaat-commissarissen stevig gegrild worden en ook de laatste keer weer een kandidaat werd afgewezen, wordt het evenwel niet. In het Kamerreglement is expliciet ingeschreven dat er van zo'n persoonlijke ondervraging geen sprake kan zijn.

"De bespreking in de commissies kan enkel te maken hebben met het beleid van het regeringslid, en in geen geval met de persoon of de persoonlijkheid van het regeringslid", schrijft het reglement voor. De discussie over de beleidsnota's komt meer overeen met de presentatie van de beleidsbrieven die het Vlaams Parlement al langer kent. Die concretere, jaarlijkse beleidsbrieven zijn ook bij de federale regering nog op komst.

Om het maar meteen concreet te maken: er mogen geen vragen komen over wat staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) nu precies bedoelde toen hij in het verleden de economische meerwaarde van Marokkaanse migranten in vraag stelde op zijn Facebookpagina. En dat is, los van staatssecretaris Francken, een gemiste kans, vindt Stefaan Van Hecke (Groen). Hij onderhandelde destijds voor zijn partij mee over de staatshervorming en het is op vraag van de groenen, wier steun nodig was voor een tweederdemeerderheid, dat het onderdeel politieke vernieuwing werd uitgebreid.

Van Hecke: "Wij wilden graag hearings naar Europees model, omdat we het belangrijk vinden dat de geschikte kandidaat de juiste plaats krijgt. De traditionele partijen wilden dat niet, en dus moeten we het stellen met een wat afgezwakte variant."

Bont maken

In principe blijft de kritiek dus beperkt tot beleidsaanbevelingen die meerderheid en oppositie in een motie kunnen gieten. Al wil Van Hecke de vernieuwing ook niet minimaliseren. "Theoretisch is het mogelijk dat een minister het in de commissie zo bont maakt dat zelfs de meerderheidspartijen het niet kunnen aanzien. En deze regering heeft toch al een paar brandjes moeten blussen.

"Stel dat minister van Energie Marie-Christine Marghem (MR) in haar beleidsnota had gesteld dat die hele kernuitstap er niet komt, dan zou dat behoorlijk gênant zijn voor de meerderheid. Of stel dat minister van Mobiliteit Jacqueline Galant (MR) in de commissie had gezegd dat ze zelf niet wist of de NMBS nu 600 miljoen of 2 miljard euro moet besparen, dan had ze een dik probleem. Intussen heeft ze, gelukkig voor de regering, wat tijd gehad om zich voor te bereiden. De lijn tussen het beleid en het persoonlijke is niet altijd even strak. Als een minister inhoudelijk door de mand valt, dan kan het snel persoonlijk worden."