Direct naar artikelinhoud

DE ZOMERCOLUMN VAN GRIET OP DE BEECK

Omdat de zomer om iets anders vraagt, schrijft Griet Op de Beeck niet over het streepje kunst dat haar deze week het meest getroffen heeft, maar over de mens die dat deed.

Ik geef dat toe: ik ben er soms wat bang van, van oud worden. Echt oud. En dan calimero's moeten kleuren in het bejaardentehuis, of zwaaien naar Sinterklaas. Ik mag er niet aan denken. Het is wel de realiteit voor veel zeventigplussers. Onbegrijpelijk dat er geen menswaardiger alternatieven lijken te bestaan voor ouderen die hun leven altijd anders geleefd hebben, maar nu niet meer alleen kunnen wonen.

En toen zag ik deze zes helden in de heerlijke documentaire Herbstgold: mensen die deelnemen aan het wereldkampioenschap atletiek. We volgen hen terwijl ze trainen, we leren hen wat beter kennen, en ontdekken hoe de herfst van het leven er ook uit kan zien. Bij hen ruikt die eigenlijk nogal naar de lente. Jiri, bijvoorbeeld. We zien hem een trap op denderen, en dan nahijgend zeggen: "Ik wil mijn jeugd zo lang mogelijk rekken." Jiri is tweeëntachtig. Een hoogspringer met een lijf dat hij zo goed mogelijk in conditie houdt en een vrouw die hem en zijn sport verdraagt. Dat vindt ze best moedig van zichzelf. Als Jiri zegt dat hij zonder haar nooit zoveel had bereikt - de medailles blinken in groten getale op de achtergrond ondertussen - dan zegt ze kort: "Stop al maar, wat is het alternatief? Er valt aan jou toch niks te veranderen, en ik heb geen zin om een irritante man thuis te hebben zitten." Volgens haar is het sportief of irritant, dus. Soms komt zachtheid met de jaren, soms ook niet. Terwijl Jiri, dat zie je aan zijn ogen, alleen maar goedhartigheid is.

Herbert (93) is hardloper, de honderd meter. Als hij rent, zegt hij, vergeet hij alles. En zoals hij dan kijkt: hij heeft veel om te willen vergeten, dat weet ik wel zeker. Zijn vrouw is gestorven, maar haar bed liet hij in de kamer staan. "En dan om vijf uur wakker worden, en die onbeslapen matras zien, dat is geen verdriet, dat is een grote, zware steen op je hart." Op het kampioenschap wordt hij tweede. "Shit, en ik kan helaas niet beter." En als hij zijn adem heeft teruggevonden: "Volgend jaar moet en zal ik beter zijn." En dan die schaterlach van hem.

Ilse is een kogelstoter van vijfentachtig. Ze legt haar voeten zonder problemen in haar nek, en ze praat veel over haar man, een jager. Elke ochtend wordt ze wakker met haar blik op het grote portret van hem aan de muur van de slaapkamer, met het geweer in aanslag. Pas als ze zich op een onbewaakt moment voor de spiegel staat op te maken, ontglipt het haar: dat ze pas na zijn dood heeft beseft dat ze 't eigenlijk ook wel fijn vindt om eens iets te mogen zeggen als haar niks wordt gevraagd. Mensen aanvaarden de liefde die ze dénken dat ze verdienen.

Gabre wil niet zeggen hoe oud ze is, ze vindt de vraag een beetje onbeleefd overigens. "Ik vraag het jou toch ook niet?" Daar lacht ze niet bij. Later verraadt iemand haar per ongeluk, ze is bijna vijfennegentig, maar ze huppelt als een meisje, en geeft gymnastiekles aan mensen die makkelijk dertig jaar jonger zijn dan zij. Nadien gaan ze wel lekker eten met zijn allen. Het leven is kort, denkt zij.

En tenslotte is er Alfred van honderd. Hij houdt van sport en van tekenen en van vrouwen. "Het was altijd seksueel met hen." Zijn brilglazen bedampen terwijl hij dat zegt. Nu is het wel een paar jaar geleden dat hij nog de liefde heeft bedreven, zegt hij. Niemand meer ontmoet die geschikt was. Daar glimlacht hij bij, met iets triests in de ogen. In de loop van de trainingsmaanden valt hij twee keer, en zijn knie is kapot. Ze steken een nieuwe, hij revalideert, en met het looprek rijdt deze discuswerper zich naar de startplaats, waar hij - toegegeven, bij gebrek aan concurrentie van andere honderdplussers - de overwinnaar wordt met zijn worp. Dat stralende gezicht, die in de lucht gestoken armen als ze hem op het hoogste schavot hebben gehesen: totaal onbetaalbaar.

Ik heb moeten denken terwijl ik negentig minuten naar hen mocht kijken: een mens kan zoveel. Jammer dat we met zovelen er niet altijd op durven te vertrouwen dat dat zo is. Want zij laten zien, deze zes, wat er gebeurt als je dat wél keihard kan. Mag het een inspiratie zijn voor ons allemaal. Mis deze documentaire niet, u wil hen echt leren kennen.

Herbstgold is nu te bekijken op het digitale tv-aanbod van Telenet.