Direct naar artikelinhoud

Superman tilt stripprijs op

Tien dollarcent betaalde je in 1938 voor het eerste nummer van Action Comics. De comic waarin Superman voor het eerst verscheen, werd vannacht verkocht op eBay. Bij het ter perse gaan was de kaap van 1,73 miljoen euro al gepasseerd. En ook de Belgische stripauteurs zijn gegeerd bij veilinghuizen.

'Ik hoop dat de nieuwe eigenaar er net zo veel van zal kunnen genieten als ik', zegt Darran Adams in een videoboodschap op eBay. De man verkocht vannacht zijn Action Comics #1 op eBay. De strip betekende het debuut van Superman in stripvorm en is één van 's werelds vijftig niet gerestaureerde exemplaren. Bij het ter perse gaan - enkele uren voor de veiling afsloot - bracht het zeldzame album al 2,30 miljoen dollar (1,73 miljoen euro) op.

Drie jaar eerder schopte een ander exemplaar het al tot 's werelds duurste strip. Het kleinood, zo goed als ongeschonden omdat de eerste eigenaar het decennialang in een houten kist had opgeborgen, ging toen voor 2,1 miljoen dollar (1,6 miljoen euro) over in andere handen.

In Europa is eenzelfde tendens merkbaar. In mei werd in Parijs het wereldrecord voor duurste originele stripplaat verpulverd. Een Waalse verzamelaar veilde toen een door Hergé in Chinese inkt getekende plaat uit 1937, met daarop 34 Kuifjes en Bobbies in verschillende posities, kledij en situaties. Hoewel geschat op 700.000 à 900.000 euro, had een Amerikaanse verzamelaar er 2,5 miljoen euro voor veil. Hergé verpulverde daarmee zijn eigen record, want in 2012 werd 1,3 miljoen euro betaald voor de eerste cover van Kuifje in Amerika.

Hans Matla, de Nederlandse antiquair en samensteller van de bekende Nederlandstalige Stripkatalogus (sinds 1976) kreeg voor zijn publicatie vaak af te rekenen met kritiek als zou hij de prijzen van de eerste drukken die hij daarin poneerde, te hoog houden. Zijn visie over originelen en hun marktwaarde, werd weggelachen. De geschiedenis zou hem echter snel gelijk geven.

Matla weet het uit eerste hand. In 1980 verkocht hij zijn eigen originele cover van het Kuifje-album Les cigares du pharaon voor 22.000 euro. Diezelfde cover werd zes jaar later al voor 500.000 euro doorverkocht. "Ik heb nog bekend origineel werk aangekocht en verkocht, hoor. In 1998 verkocht ik een dubbele originele plaat uit het Kuifje-album Le sceptre d'Ottokar voor 57.000 euro. Die is nu vier keer zoveel waard."

Ook de prijzen van eerste drukken van grote Europese auteurs, met Hergé op kop, swingen de pan uit. Matla: "De originele boekuitgave van Tintin au Pays des Soviets bracht ooit 68.000 euro op. Het was wel een van de eerste vijfhonderd genummerde exemplaren, in een prachtstaat en gesigneerd door Hergé en zijn vrouw."

Op maat gemaakt

De crisis zou volgens heel wat experts geen negatieve impact hebben op dit soort veilingen. Sterker: de markt verbreedt zich. Niet enkel originelen en eerste drukken, maar ook memorabilia zijn in trek. Dat bleek althans uit een zeldzame Hergé-veiling in veilinghuis Rops in Namen in 2009.

Moulinsart, het bedrijf achter Kuifje, leverde voor elke van de 570 loten een certificaat van echtheid. Een lamp in de vorm van een paddestoel zoals afgebeeld in De geheimzinnige ster werd geschat tussen 6.000 en 8.000 euro, een op duizend exemplaren vervaardigd schaakspel met 32 personages uit de reeks moest 2.500 euro opbrengen en een exemplaar van het bekende bronzen beeld van Nat Neujean uit 1975 moest op minstens 20.000 euro opleveren. Onafhankelijk expert Thibout van Houte wist het zeker: ook Kuifje-memorabilia nemen spectaculair in waarde toe.

Naast memorabilia dient zich nog een evolutie aan, zegt de Belgische verzamelaar Carl Wyckaert, die zowel Europese als Amerikaanse platen in zijn collectie heeft en vaak in contact komt met buitenlandse auteurs doordat hij exposities rond hun werke opzet.

"Steeds meer auteurs realiseren zich dat hun grootste inkomen afkomstig is van de verkoop van originelen, en werken daar naartoe. Toen de stripgaleries opkwamen, zag je dat de tentoonstellingen die ze brachten steeds bestonden uit originelen. Vandaag zie je steeds vaker 'tentoonstellingen op bestelling', waarbij apart werk rond het hoofdpersonage gemaakt wordt of albumscènes opnieuw gecreëerd worden. Een auteur als Bilal tekent niet langer zijn verhaal op één enkele pagina. Elke scène komt nu terecht op een apart blad, en kan dus apart verkocht worden. Als je dan werken van stripauteurs tegenkomt op een kunstbeurs zoals BRAFA en ziet dat de prijzen soms in de buurt komen van aquarellen van - pakweg - Felicien Rops, dan stel ik mij daar toch vragen bij."

Populairder dan antiek

Alle belangrijke veilinghuizen en antiekhuizen hebben ondertussen de boodschap begrepen: De Negende Kunst is gegeerd bij verzamelaars. En Hergé regeert er, gevolgd door Franquin, E.P. Jacobs, Peyo, Rosinski, Schuiten en Hermann. Maar dat wil niet zeggen dat België koploper is in dit soort veilingen, hoewel het aantal veilinghuizen dat zich op strips richt gestaag toeneemt.

In 2010 organiseerde ook 's lands grootste veilinghuis Pierre Bergé et Associés een eerste stripveiling. Twee jaar later kon ook het befaamde Sotheby's niet langer die lokroep weerstaan en vorig jaar sloegen Christie's en de Parijse stripgalerie Daniel Maghen de handen in mekaar. In Vlaanderen is het Bernaerts die scoort met veilingen rond eerste drukken en origineel werk. Vooral Vandersteen en Marc Sleen hebben bij ons succes.

De Vandersteen-veiling van Bernaerts bracht vorig jaar - inclusief commissie - zo'n 285.000 euro op. Voor een voorontwerp voor een nieuwe cover van Rikki en Wiske werd toen 33.000 euro opgehoest. Op het ontwerp staan ook de namen Koen en Wiske en Koen en Smoutje, alsof voor Vandersteen de namen van zijn hoofdpersonages nog niet vast lagen. Net daarom is het ontwerp historisch van groot belang, menen kenners.

Sleen wist in 2010 het tot nu toe duurste Nederlandstalige album te verkopen: De vrolijke avonturen van Doris Dobbel uit 1952 waarvan er vermoedelijk maar zo'n honderd van gemaakt werden, werd verkocht voor 14.000 euro. De uitspraak van Peter Bernaerts vorig jaar in deze krant, was veelbetekenend: "Soms worden hier zestiende-eeuwse Plantijndrukken geveild voor nog geen kwart van wat de Suske en Wiske-albums opbrengen. En de zaal zit bij een Vandersteen-veiling tjokvol, terwijl bij een antiekveiling de helft van de zitjes niet eens ingenomen worden."

Desondanks valt op dat de Belgische overheid weliswaar investeert in authentieke kunstwerken, maar niet meegaat in de markt van striporiginelen. "Dat is jammer en eigenaardig", meent Wyckaert, "want we zijn toch de bakermat van de klassieke strip. Vreemd genoeg zie je dat de dag van vandaag eerder de tekenaars zelf - of de verzamelaars - het initiatief nemen om hun legacy te beschermen door ze aan een universiteit of stichting te schenken."

"Zo overhandigde Bill Watterson van Calvin & Hobbes zijn bijna hele oeuvre aan de Ohio State University en gaf dichter bij huis François Schuiten een deel van zijn werk aan de Koning Boudewijnstichting", legt Wyckaert uit. "En wat te denken van het MoMA in New York City dat actief werken aankoopt van moderne stripauteurs als Charles Burns en Chris Ware? Nee, in België heb ik niet de indruk dat de overheid bezig is met het bewaren van deze kunstvorm, of daar zelfs een visie over ontwikkeld heeft."

Hans Matla: "De overheid is een traag en log apparaat. Ze huppelt wat achter de commerciële feiten aan. Maar over enkele jaren komt men er achter dat ze hun eigen cultuurpatrimonium moeten uitbreiden met stripplaten van hun bekendste auteurs, gewoon omdat dat beeldende kunst is geworden."

Of die aankopen tegen die tijd dan niet erg duur, of zelfs onbetaalbaar zijn geworden? "Tja, dat is dan letterlijk en figuurlijk die prijs die ze er dan voor moet betalen."