Direct naar artikelinhoud

Nederlandse overheid liet prijs van huizen jarenlang uit de hand lopen

De huizenprijzen bij onze noorderburen blijven maar dalen. Voor bijna een miljoen huizenbezitters dreigt een restschuld, want de mogelijke verkoopprijs ligt lager dan de aankoopprijs. 'We waren gewaarschuwd', concludeert een Kamercommissie. 'Maar ja, kiezers wilden dat de prijzen bleven stijgen.'

De overheid had moeten ingrijpen toen de Nederlandse huizenprijzen de afgelopen decennia explodeerden. Al eind jaren negentig waarschuwden wetenschappers en toezichthouders uit binnen- en buitenland dat een enorme hypotheekbubbel aan die explosieve stijging ten grondslag lag. De politiek ondernam nauwelijks actie. Dat concludeert een parlementaire commissie in het rapport Kosten Koper. De commissie onderzocht de Nederlandse huizenprijsontwikkeling tussen 1995 en 2012, waarin de die met zo'n 250 procent steeg.

Restschuld

Althans, tot 2008. Sinds het uitbreken van de crisis zijn de huizenprijzen met 20 procent gekelderd. Met alle gevolgen van dien: bijna een miljoen huizenbezitters dreigt met een restschuld achter te blijven als zij hun huis moeten verkopen, de bouw zit in het slop en gemeenten moeten miljarden afschrijven op de bouwgrond die zij bezitten.

Aan twee kanten had de overheid iets kunnen doen, stelt de commissie. Aan de vraagkant had zij de kredietverstrekking moeten temperen. Banken speelden namelijk slim in op de korting die de fiscus verleende, de zogeheten hypotheekrente-aftrek, en brachten massaal aflossingsvrije hypotheken aan de man. Dat is woonkrediet waarbij je alleen de rente afbetaalt, dus zonder een maandelijkse aflossing van het geleende kapitaal. Het is immers de rente die fiscaal aftrekbaar is.

Winsten verdelen

Ook leenden de banken kopers steeds meer uit, tot wel zeven keer hun inkomen en 120 procent van de waarde van hun woning. "Politici schrokken ervoor terug in te grijpen omdat miljoenen kiezers met een eigen huis niets liever wilden dan dat de prijzen bleven stijgen", stelt commissievoorzitter Kees Verhoeven (D66). Bij onze noorderburen is het huizenbezit lang niet zo wijdverbreid als in België. In ons land is 75 à 80 procent van de bevolking bezitter van een eigen huis. Bij onze noorderburen is slechts 40 à 45 procent huiseigenaar.

Ook qua aanbod functioneerde de woningmarkt slecht. Dat begon nadat de rijksoverheid de coördinatie over de woningbouw in de loop van de jaren negentig steeds meer aan gemeenten en provincies overliet. Gemeenten, projectontwikkelaars en banken hielden de productie laag zodat huizen schaars bleven en zij onderling hoge winsten konden verdelen. Verhoeven: "Zo kon de situatie ontstaan dat de prijzen hard stegen en toch steeds minder woningen gebouwd werden."

Het rapport kan de komende tijd nog tot enig politiek vuurwerk leiden. De PvdA concludeert namelijk dat dat de overheid weer veel strenger in de markt moet ingrijpen, terwijl de VVD vindt dat er inmiddels genoeg is gedaan tegen excessief lenen.

Europa vindt intussen de situatie van de Nederlandse huizenmarkt nog altijd zorgelijk. Eurocommissaris Olli Rehn stelde woensdag dat de recente maatregelen van het kabinet weliswaar een stap in de goede richting waren, maar dat de hypotheekschuld nog altijd erg hoog is. Hij vindt dat er nog meer maatregelen genomen moeten worden die aflossen van hypotheken stimuleren.