Direct naar artikelinhoud

'Water is een mensenrecht, geen marchandise'

De onderhandelaars op de top over duurzame ontwikkeling in Johannesburg hebben een akkoord bereikt om het aantal mensen dat geen toegang heeft tot drinkbaar water tegen 2015 te halveren. De vraag is hoe. Kritische ngo's maar ook Riccardo Petrella, secretaris-generaal van het wereldwatercontract, wijzen erop dat de deur openstaat voor privatisering van de watervoorziening in ontwikkelingslanden. Ervaringen in Bolivië en KwaZulu-Natal tonen welke nefaste gevolgen dat kan hebben.

Johannesburg

Van onze verslaggeefster

Sybille Decoo

Nadat de regio rond Cochabamba, een stad in Bolivië met 500.000 inwoners, zijn drinkwatervoorziening in handen van een private onderneming had gegeven, steeg de prijs van het drinkwater op zes maanden tijd met 359 procent, bijna een verviervoudiging. Er kwamen stakingen en wegblokkeringen van, de overheid stuurde het leger erop af en er vielen vier doden. Daarop zag de stad af van het contract. Ze wordt nu geconfronteerd met een schadeclaim van de firma.

In KwaZulu-Natal, waar de drinkwatervoorziening op sommige plaatsen in privé-handen is, werden heel wat arme mensen van het drinkwaternet afgesloten toen ze hun facturen niet konden betalen. Een uitbraak van cholera was het gevolg. Voorbeelden als deze pleiten tegen de privatisering van de watervoorzieningen.

Het argument om de private sector in te schakelen zijn de enorme middelen die nodig zijn om de bevolking in ontwikkelingslanden van water te voorzien. Eergisteren werd bij de opening van de 'Water Dome', een nevenevenement van de Zuid-Afrikaanse top, een nieuw Unesco-rapport gepresenteerd. Daarin wordt geschat dat er 9 miljard dollar extra nodig is om de hele wereld van drinkwater te voorzien, en dat tien jaar lang. Om iedereen toegang te geven tot proper sanitair is nog eens 2 miljard dollar nodig in diezelfde tijdspanne. Riccardo Petrella, secretaris-generaal van het wereldwatercontract en professor 'mondialisering' aan de universiteit van Luik, noemt de geldnood een drogreden. "Het totale bedrag dat nodig is om die problemen op te lossen, 110 miljard over tien jaar, is slechts een derde van wat de Oeso-landen samen per jaar uitgeven aan landbouwsubsidies. Het is dus geen kwestie van geldgebrek maar van keuze en politieke wil. Doen alsof die nieuwe doelstelling waarover men een akkoord heeft bereikt, ambitieus is, is ridicuul", zegt hij.

Petrella wijst erop dat de private sector bovendien vaak aan de slag gaat met publieke middelen. Het gaat dan over leningen van het IMF of de Wereldbank, waaraan voor het ontvangende land voorwaarden gekoppeld zijn, zoals privatisering van de nutssectoren en van de overheidsbedrijven.

In Ghana zou het zo zijn gegaan als de regering niet de duimen had moeten leggen voor het grote internationale protest van de ngo-wereld. Na honderdduizenden protestbrieven en lobbying ter plaatse zag de regering af van haar privatiseringsplannen.

In Vancouver, hoofdstad van de West-Canadese provincie British Columbia, wees een enquête onder de bevolking uit dat een private watervoorziening niet gewenst is. Momenteel heeft 1,2 miljard mensen op aarde geen toegang tot drinkbaar water, 2,4 miljard mensen moeten het doen zonder hygiënisch sanitair.

Unesco voorspelt ernstige watertekorten over twintig tot dertig jaar. Het waterverbruik in de wereld is de voorbije twintig jaar verzevenvoudigd. Het is bovendien erg ongelijk verdeeld. Worden er in de VS dagelijks gemiddeld 600 liter water gebruikt per hoofd van de bevolking, in Europa gaat het over 200 liter, in Afrika over slechts 30 liter.

De grootste slokop is de landbouw, die maar liefst 70 procent opsoupeert. Schrijnend is dat 60 procent daarvan verloren gaat door lekken in irrigatiesystemen.

De gebrekkige watervoorziening in ontwikkelingslanden is volgens Petrella niet het gevolg van geldgebrek maar van een gebrek aan staat. Hij erkent echter wel dat er democratische staten nodig zijn om een degelijke watervoorziening uit te bouwen. Speelt de factor tijd dan niet in het voordeel van de private inbreng? Op de top in Johannesburg blijkt immers nog maar eens dat de ontwikkelingslanden blokkeren op het thema goed bestuur. Petrella gelooft van niet. "Dat is een kwestie van investeren. De ontwikkelde wereld moet die staten bijstaan. Hoe lang hebben de VS destijds nodig gehad om de miljarden in te zamelen waarmee het Irak heeft aangevallen. Ik ben ervan overtuigd dat de private sector niet de motor van de ontwikkeling is. Je hebt een sterke staat en een goed fiscaal systeem nodig. Alle ontwikkelingslanden hebben rijken die belastingen kunnen betalen."

Ook in de tussenweg van de publiek-private samenwerking gelooft hij niet. "In Groot-Brittannië, waar alles geprivatiseerd is, steeg de drinkwaterprijs op tien jaar tijd met 129 procent en nam het aantal mensen die van de waterleiding ontkoppeld werden met 24 procent toe. In Frankrijk, waar een gemengd systeem bestaat, gebruiken de maatschappijen de winst om andere markten te veroveren. Maar water is een mensenrecht, geen marchandise."

De doelstelling waarover in Johannesburg een akkoord is bereikt, om het aantal mensen dat geen toegang heeft tot drinkbaar water te halveren tegen 2015, noemt hij overigens "blabla". "Ze herhalen zichzelf. In 1977, toen de eerste wereldwaterconferentie plaatsvond, engageerden alle landen zich ertoe iedereen ter wereld van drinkwater te voorzien tegen het jaar 2000."

'Doen alsof de nieuwe doelstelling ambitieus is, is ridicuul'