Direct naar artikelinhoud

Worstelen met politieclichés

Na House of Cards laat topregisseur David Fincher een nieuwe Netflix-reeks op de wereld los. In MINDHUNTER probeert hij de kijker mee te nemen in het hoofd van door de FBI gezochte criminelen, maar ondanks die insteek worstelen de eerste twee afleveringen met politieclichés.

De openingsscène had die van Zodiac (2007) kunnen zijn. De generiek lijkt een update van die van Se7en (1995). Met andere woorden: de naam van topregisseur David Fincher staat in dikke letters over de eerste twee afleveringen van MINDHUNTER - Netflix staat erop dat de titel in kapitalen wordt geschreven - gedrukt. En daar kunnen we alleen maar blij om zijn. Want in de politieke dramareeks House of Cards bewees hij al dat zijn beeldtaal en zijn vermogen om diep in het hoofd van de donkerste personages te kunnen kijken niet alleen op het grote scherm werkt.

Toch laten de eerste twee afleveringen van MINDHUNTER, een nieuw prestigeproject voor het populaire streamingplatform, de kijker op zijn honger zitten. De meeste Fincher-elementen zijn van bij het begin aanwezig: een virtuoze regie, een openingsscène waar de dreiging van afdruipt en een fascinatie voor personages die de grens tussen obsessief en krankzinnig aftasten. Maar de mayonaise pakt minder goed, en het belangrijkste handelsmerk van 's mans oeuvre - torenhoge kwaliteit - blijft opvallend afwezig.

Hoofd van moeder

Aan de insteek ligt dat nochtans niet. MINDHUNTER volgt Holden Ford (Jonathan Groff), een jonge, ambitieuze FBI-flik in de jaren 70, die ervan overtuigd is dat psychologie een onmisbare factor is in het opsporen en begrijpen van seriemoordenaars, verkrachters en andere criminelen. Met de meer ervaren Bill Tench (Holt McCallany) reist hij van politiekantoor naar politiekantoor om agenten duidelijk te maken dat enkel de (rationele) feiten niet volstaan om de daden van iemand als Charles Manson te begrijpen. En ondertussen gaat hij in de gevangenis op de koffie bij Ed Kemper (Cameron Britton), een seriemoordenaar die zijn moeder naar de andere wereld hielp, haar hoofd afsneed en zich daar vervolgens aan vergreep.

Zulke personages zouden garant moeten staan voor spannende televisie, maar vreemd genoeg is het tegendeel waar. Hoewel de makers van MINDHUNTER - naast Fincher zijn dat in de eerste plaats schrijvers John Douglas en Joe Penhall - zich maar wat graag willen onderscheiden van het doorsnee-politiedrama, trapt de reeks vaak met open ogen in de val van de clichématigheid. De rookie cop die het allemaal over een andere boeg wil gooien, maar steevast stoot op een neerbuigende fuck off van zijn ouderwetse, hard-boiled collega's is een typetje dat al decennia meegaat en al snel gaat vervelen. Hier is het niet anders, en hoofdrolspeler Jonathan Groff beschikt ook niet over het nodige charisma om met die rol iets interessants aan te vangen.

Wat MINDHUNTER ook mist, is richting. De eerste twee uur zijn een en al set-up, zonder dat er ooit een pay-off lijkt te volgen. Is het omdat de reeks zich in die eerste episodes niet op één misdaad focust? Aan het einde van de eerste aflevering krijgen Ford en Tench een gruwelijke martel- en moordzaak aangereikt, maar in de tweede episode lijkt die al vergeten, en worden ze geraadpleegd voor een andere misdaad, die ook al snel naar het achterplan verdwijnt. Het doet een mens zich afvragen waarom hij zou blijven kijken.

Toegegeven, Fincher weet het allemaal met ontzettend veel bravoure naar het scherm te vertalen, en de knipoog naar Dog Day Afternoon is een leuke gimmick. Maar als zelfs de regisseur van Se7en en Zodiac - twee van de beste seriemoordenaarsfilms ooit - struikelt over een zwak scenario, lijkt MINDHUNTER een onoplosbare zaak.

MINDHUNTER, vanaf vandaag op Netflix.