Gent wil eigen openbaar vervoer
Gent wil zijn openbaar vervoer zelf kunnen uitbouwen. Volgens de stad kan De Lijn niet voldoen aan de grote mobiliteitsnoden in Gent.
Schepen van Mobiliteit Filip Watteeuw (Groen) liet het zich al enkele keren ontvallen: als De Lijn blijft tekortschieten, dan moet Gent zijn openbaar vervoer zelf kunnen regelen.
Volgens de schepen is de situatie nu zo dramatisch dat de tijd rijp is voor actie. Want De Lijn slaagt er volgens Watteeuw ook niet meer in om de basisinfrastructuur te onderhouden. Hij is het ook al langer beu dat de stad volledig afhankelijk is van een vervoersmaatschappij die door voortdurende besparingen vierkant draait.
Bij De Lijn maken ze zich dan weer sterk dat er verandering zit aan te komen. Het lanceerde enkele maanden geleden een groot hervormingsplan. Er komen zogenaamde vervoersregio's, waardoor steden en gemeenten mee zullen kunnen beslissen over een deel van het openbaar vervoer.
Maar Watteeuw is allerminst onder de indruk. "Alles moet met een gesloten beurs en in een systeem waarbij alle gemeenten uit zo'n regio unaniem moeten beslissen. Een gesloten beurs wil zeggen dat als er ergens iets bijkomt, er elders iets weg moet. Dat unaniem moeten beslissen betekent stilstand."
En dus wil Gent zoveel mogelijk zelf doen. Het college heeft ondertussen een principebeslissing genomen om een mobiliteitscoördinatiecentrum op te richten voor de zuidelijke mozaïek - het stadsdeel ten zuiden van het Sint-Pietersstation met onder andere het UZ, de Sterre en het knooppunt E40-E17. "Daar dreigen we in de nabije toekomst met grote problemen te zitten. Het coördinatiecentrum zal alternatieven aanbieden en ontwikkelen. Dat kan van alles zijn - pendeldiensten, deelfietsen, carpoolsystemen - maar het moet ook mogelijk zijn om zelf buslijnen uit te bouwen als dat nodig blijkt", stelt Watteeuw.
Terug naar de MIVG
Eigenlijk droomt Gent van een terugkeer naar de tijd van de MIVG, de Maatschappij voor Intercommunale Vervoer Gent. Die was in de jaren 60 opgericht om de hele Gentse regio te voorzien van bussen en trams, maar ging in de jaren 80 op in De Lijn. Het verschil met de vervoersregio's die nu gepland staan, is dat de MIVG over budgetten beschikte om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken.
Volgens schepen Watteeuw moet dat nu ook gebeuren. Hij verwijst naar de Franse communautés urbaines, waar de stadsgewesten volledig autonoom hun mobiliteitsbeleid kunnen uitbouwen. Ze krijgen daarvoor geld vanuit de centrale overheid, maar hebben ook eigen financieringssystemen. Bedrijven in de regio betalen bijvoorbeeld mee aan de uitbouw van een goed openbaar vervoer voor hun werknemers.
Watteeuw maakt zich sterk dat dit ook bij ons moet lukken. "Ik merk dat veel bedrijfsleiders verder staan dan sommige politici. Zij zien wel in dat het in ieders voordeel is als iedereen vlot geraakt waar hij moet geraken. Als het in Frankrijk lukt, waarom dan hier niet?"