Direct naar artikelinhoud

Angst is een konijn: als een dolle fokt het nieuwe angst

Bert Wagendorp is columnist bij de Volkskrant.

Ik ben in Parijs, niet voor het EK voetbal, maar voor iets anders. Gisteravond speelde Frankrijk de openingswedstrijd tegen Roemenië. Die ben ik gaan kijken in een café. Ter voorbereiding had ik een app van het Franse ministerie van Binnenlandse Zaken, SAIP. Die is sinds woensdag beschikbaar en waarschuwt je meteen wanneer er ergens een dam doorbreekt, een kerncentrale ontploft, een chemische ramp dreigt of een aanslag wordt gepleegd. Vooral dat laatste natuurlijk, want het EK staat in het teken van de angst voor een aanslag.

In een van de Franse kranten stond donderdagochtend iets over la défense van de Fransen - mijn god, er is iets mis met de verdediging tegen een aanslag, dacht ik. Al die berichten beïnvloeden je toch. Maar gelukkig bleek het te gaan over de mogelijk kwetsbare defensie van Les Bleus en aanslagen door genadeloze vijandelijke doelpuntenmachines.

De Fransen willen op 10 juli Europees kampioen voetbal worden. Dat is niet alleen belangrijk uit sportief oogpunt, maar uit zo ongeveer alle oogpunten. Woendagavond sprak ik een Frankrijk-kenner die de stand van zaken schetste. Economisch is het een puinhoop en er is grote sociale onrust - gelukkig ligt er voor de deur van ons appartement in de Rue Grégoire de Tours een gigantische stapel stinkende vuilniszakken die een en ander bewijzen. De politiek heeft geen antwoorden. En bovendien ligt de Franse cultuur ook nog eens op haar rug. Als er één Europees land in een diepe identiteitscrisis verkeert, aldus mijn zegsman, dan is het Frankrijk.

Resteert het voetbal. In 1998 zorgde het Franse elftal met de wereldtitel voor een opleving op alle fronten. Er was heel even zelfs geloof in het multiculturele Frankrijk waarvan het elftal een afspiegeling vormde - jammer genoeg werken sportieve oppeppers doorgaans maar heel kort. Zodra de euforie is verdwenen keert de grauwe werkelijkheid terug, als een hevige kater na een feestje. Topvoetbal is van alles, maar vooral een fake wereld vol illusies en valse schijn.

Op zaterdag 15 juni 1996 zat ik in het kader van het EK in het oude Wembley-stadion te kijken naar Engeland-Schotland. Tijdens het duel kwam het bericht van een aanslag: de IRA had toegeslagen in Manchester. Het halve centrum was opgeblazen, er waren tweehonderd gewonden. Ook dat EK stond in het teken van de angst voor terreur, alleen werd die angst destijds veel minder nadrukkelijk uitgevent. De wedstrijd werd niet gestaakt. Als je de Engelse burger ergens voor moet prijzen is het voor zijn flegma en de pertinente weigering zich door terreur en angst voor terreur te laten regeren.

Alles is nu anders. Je voelt gretigheid in de terreurberichtgeving rond het EK, de angst wordt met verve aan de man gebracht, want angst is handel en angst is macht. In Frankrijk hebben de terroristen een van hun belangrijkste doelstellingen al binnengehaald: de bange samenleving. Dat is verklaarbaar, maar tevens tamelijk desastreus. Angst is een konijn: het fokt als een dolle en baart nesten vol nieuwe angst.

In het Algemeen Dagblad stond deze week een verhaal onder de kop: 'Europa houdt maand lang adem in'. Niet vanwege spanning over de uitkomst van het EK, maar vanwege de mogelijke terreur tijdens het 'EK van de angst'. Heerlijke spectaculaire teksten. Ergens hangt een morbide vorm van teleurstelling in de lucht als het EK van terreur gevrijwaard blijft: hele spanningsopbouw voor niks.

Bij een crêperie aan de Boulevard Saint-Germain stonden woensdagavond vijf Wales-supporters in rode shirts. Ze dronken er een biertje bij en ze waren helemaal niet bang. Ja, een beetje, voor een pak slaag tegen Slowakije, vandaag.