Direct naar artikelinhoud

Japanse autoproductie gehalveerd

BRUSSEL

De productie van de Japanse autoproducenten Toyota, Nissan en Honda is in maart met meer dan de helft gedaald ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar. Reden daarvoor is de zware aardbeving, die hun leveranciers in het noordoosten van Japan heeft getroffen.

In maart rolden bij Toyota in Japan 129.491 voertuigen van de band, 62,7 procent minder dan dezelfde periode vorig jaar. Concurrent Nissan kende een daling van 52,4 procent tot 47.590 wagens, terwijl er bij Honda sprake was van een daling van 62,9 procent tot 34.754 geassembleerde voertuigen in Japan.

De Japanse autofabrikanten kampen met een tekort aan onderdelen, waardoor ze verplicht zijn het productietempo te vertragen, of zelfs stil te leggen. Door de zware aardbeving van 11 maart zijn heel wat fabrieken van producenten van auto-onderdelen in het noordoosten van het land beschadigd of vernield.

Toyota en Honda verwachten dat de productie pas tegen het einde van het jaar genormaliseerd zal zijn. Dat is veel langer dan verwacht. Bij Toyota zijn er 150 essentiële onderdelen die niet voorradig zijn. Overschakelen naar andere leveranciers is moeilijk om dat de stukken specifiek voor de productie van Toyota’s worden gemaakt.

De tekorten aan auto-onderdelen treffen de fabrieken van Toyota in het buitenland nog harder dan de fabrieken in Japan. Die draaien aan 50 procent van hun capaciteit. Buiten Japan draaien de fabrieken op 40 procent en zelfs 30 procent in de VS.

De verstoorde productieketen en het elektriciteitstekort na de aardbeving van 11 maart leiden tot een daling van de export en het consumentenvertrouwen. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) verwacht dat de Japanse economie hierdoor met de helft minder zal groeien dan eerder verwacht. De OESO halveerde de groei voor 2011 tot 0,8 procent.

De negatieve impact van de aardbeving zal slechts tijdelijk zijn. De OESO ziet Japan in 2012 met 2,3 procent groeien. Dat is het dubbele van de prognose voor de aardbeving en tsunami. Zowel de herstelwerken van de bedrijven als de investeringen van de overheid in de heropbouw zullen het consumentenvertrouwen in 2012 weer doen aantrekken.

Gebrek aan leiderschap

De totale kosten van de ramp worden op meer dan 200 miljard euro geschat. Japan maakte vorige week 4.020 miljard yen (zo’n 33,4 miljard euro) vrij om de kosten van de heropbouw te dekken. Het geld is in mei beschikbaar en is bedoeld om puin te ruimen, straten, havens en elektriciteitscentrales te herstellen en tijdelijke woningen te bouwen.

Het gros van het reconstructiebudget zal wellicht worden gehaald uit een mix van leningen en hogere belastingen, ondanks de hoge schuldengraad van 200 procent van Japan. Premier Kan noemt de heropbouw een kans voor een Japanse wedergeboorte, maar een belastingverhoging zou de populariteit van de premier wellicht nog meer doen dalen. Driekwart van de bevolking verwijt hem een gebrek aan leiderschap in het omgaan met de nucleaire crisis.

De Japanse energiemaatschappij Tepco slaagt er ondertussen nog altijd niet in de problemen in de kerncentrale van Fukushima onder controle te krijgen. De regering heeft een evacuatiezone van 20 kilometer rond de centrale geïnstalleerd die alleen betreden mag worden met toezicht van de overheid.