Direct naar artikelinhoud

Kolonisten richten pijlen op christenen

Het trappistenklooster in Latrun op de Westbank is gevandaliseerd. Het werk van extremistische kolonisten. Alweer. 'Het is een schande dat Joden dit doen.' Rolf Bos

De brandende houten kloosterpoort was dinsdagmorgen snel geblust, het schoonmaken van de buitenmuur waarop met Hebreeuwse letters 'Jezus is een aap' was gespoten, vergde iets meer tijd. Maar ook de oude stenen zijn weer schoon, met dank aan Israëlische vrijwilligers die de monniken hielpen bij het schoonmaakwerk. "Het is een schande dat Joden dit gedaan hebben. Dit gaat volledig in tegen de normen en waarden van het Jodendom", zegt een rabbijn die woensdag bloemen naar het klooster komt brengen.

Dinsdagmorgen vroeg bemerkten monniken van het trappistenklooster in Latrun dat de houten poort in brand stond. Op de buitenmuren vonden ze graffititeksten waarin Jezus voor aap werd uitgemaakt, samen met de namen van Joodse nederzettingen op de Westbank, waaronder Migron. Migron is de illegale nederzetting die zondag door de Israëlische autoriteiten werd ontruimd.

De Israëlische politie vermoedt dat de actie het werk is van Joodse extremisten; jonge, fanatieke bewoners van de vele illegale 'outposts' op de sinds 1967 door Israël bezette Westbank. Politiewoordvoerder Rosenfeld zegt dat er 'duidelijk nationalistische motieven zijn'.

Acties als deze krijgen in Israël de kwalificatie 'prijskaartje'. Elke keer als Israëlische rechters bepalen dat er illegale nederzettingen op Palestijns land moeten worden ontruimd, grijpen Joodse extremisten naar de spuitbus, steken ze moskeeën in brand en vernielen ze auto's van Palestijnen. Israëlische vredesactivisten worden telefonisch bedreigd en vinden haat zaaiende teksten nabij hun woning.

Waren het voorheen vooral de Palestijnse dorpen in de nabijheid van de nederzettingen die het moesten ontgelden (vernielen van olijfbomen, brandpogingen in moskeeën, teksten als 'Mohammed is een varken'), sinds kort zijn ook christelijke objecten doelwit. Een paar maanden geleden werd het Klooster van het Kruis in Jeruzalem beklad door een groepering die zich de Maccabeeërs van Migron noemt. Op de muren teksten als 'Jezus val dood', en 'Dood aan de christenen'.

Maar het blijven toch vooral de Palestijnen die lijden onder het geweld van extremistische kolonisten. Een paar weken geleden gooiden jonge extremisten (12 en 13 jaar!) een molotovcocktail naar een Palestijnse taxi, met als resultaat zes (ernstig) gewonden. Volgens cijfers van de Verenigde Naties waren er in 2011 vierhonderd gewelddadige aanvallen van 'extremistische kolonisten' op Palestijnen. Een forse toename: in 2009 waren het er tweehonderd. Saillant: in dezelfde periode liep het aantal terroristische acties van Palestijnen op de Westbank 'dramatisch terug', zoals het Amerikaanse tijdschrift Foreign Affairs onlangs concludeerde.

De nieuwe golf aan geweld bezorgt de Israëlische regering koppijn. Premier Netanyahu belooft de schuldigen 'zwaar te straffen'. Over het bekladden van de kloostermuren van Latrun zei hij: "Vrijheid van godsdienst behoort tot het basisbeginsel van de staat Israël." Ministers als Ayalon en Barak nemen zelfs de zo zwaar beladen term 'terrorisme' in de mond.

Het zijn woorden die de monniken van het Latrunklooster weinig zeggen. Nu de muren schoon zijn kunnen de broeders zich weer richten op gebed en arbeid, het produceren van goed aangeschreven wijn. Hopelijk wordt het weer rustig, zegt vader Luis, die de afgelopen dagen veel heeft moeten praten. "Wij trappisten doen er het liefst het zwijgen toe, wij aanbidden de stilte."