Direct naar artikelinhoud

En nu hopen dat Breivik gekleurd Oslo alleen maar sterker maakte

De massamoord en haatboodschap van Anders Behring Breivik hebben diepe indruk gemaakt op de Noorse moslimgemeenschap. 'Nog nooit kreeg ik een racistische opmerking', zegt Malika van de hijabwinkel. 'Nu vrees ik voor mijn kinderen'.

Het stadskwartier Grønlandis de smeltkroes van Oslo. "Dit is de enige plek", gekscheert de Turkse twintiger Fatih Dogan in de kappersstoel, "waar een meerderheid van Noren met inktzwart haar leeft". De meeste Pakistaanse, Somalische en Arabische inwijkelingen hebben hier immers al lang de lokale nationaliteit. "Maar die moet je verdienen, de inburgeringscursus is streng", zegt Mohammed Farah (30), die op 14-jarige leeftijd als vluchteling uit Mogadishu hier werd ondergebracht. "Je moet de taal leren, de wetten en de Noorse cultuur. Daartegenover staat dat je hier dan erg welkom bent. Ja, soms is er wel eens onbegrip. Omdat ik als praktiserend moslim op feestjes aangeboden alcohol weiger, bijvoorbeeld. Maar racisme en haat? Nee, daar kreeg ik zelf nog nooit mee te maken."

Tot vorige vrijdag. De bomauto in het hart van Oslo ontplofte op 100 meter van de lagere school waar Farah wiskundeles geeft. "Ik mag er niet aan denken dat hij dit had gedaan in het schooljaar", zegt hij, waarna hij verwijst naar Utoya. "Je hebt het recht om niet van een andere mening of cultuur te houden maar moorden... Dat doe je niet".

De aanslagen van Breivik maakten diepe indruk op de Noorse moslims, een gemeenschap van 100.000 mensen met honderd moskeeën. Toen nog niet duidelijk was wie de dader was veranderde de sfeer in Grønland abrupt. "De autochtone bevolking keek ons met een woeste blik aan omdat ze dachten dat moslims achter de aanslag zaten", zegt de Palestijnse ingenieur Hani Sadaga Abu (45). "We voelden ons in de hoek gedrukt. Hopelijk beseft men nu dat extremisten van overal kunnen komen."

De rust in Grønland is nog niet volledig teruggekeerd. "De Somalische gemeenschap - 20.000 mensen in Noorwegen, waarvan de helft in Oslo - voelt zich bedreigd door de oproep van de dader om nog racistische aanslagen te plegen", zegt Farah. "Dat is erg. Wij zijn vluchtelingen. We kunnen niet terug naar Somalië, een land in oorlog. Ik wil mijn leven hier verder uitbouwen, als het hier vredig blijft tenminste."

Farah helpt in zijn vrije tijd als vrijwilliger in het theehuis van de Somalische vereniging Amal, naast de Jamaat Ahle-Sunnat-moskee. Premier Stoltenberg zou hier morgen het vrijdaggebed bijwonen om de tolerantie van de Noorse samenleving te benadrukken, nadat de koning en de minister van Buitenlandse Zaken dat dinsdag al deden in een andere moskee. "Het is een mooi gebaar", zegt Farah, "we voelen het respect voor onze religie, behalve van de extreme Vooruitgangspartij en hun aanhangers. Zij gebruikten dezelfde woorden die de moordenaar gebruikte in zijn opeising."

De overstap van racistische propaganda naar een georganiseerde terreurdaad heeft ook de Pakistaanse gemeenschap in Grønland doen opschrikken. "Nog nooit kreeg ik een racistische opmerking", zegt de gesluierde Malika Sheikh (42) van hijabwinkel Rainbow Colors, waar moslima's én blonde Noorse vrouwen zijde door hun handen laten glijden. "Nu vrees ik voor mijn kinderen. In welke samenleving zullen ze opgroeien? Nu we de motivatie van de moorden kennen beseffen we dat hij ook hier kon toeslaan. Daarom zijn we bang voor andere extremisten."

Malika maakt zich sterk dat het integratiemodel van Noorwegen deze aanslag zal overleven. "Ik groeide hier op sinds mijn achtste. Dit is mijn land. Wat er vorige vrijdag gebeurde, beschouw ik als een aanslag op mijn volk, op mijn natie", zegt ze. "We zijn in shock, maar het enige positieve is dat we samen gechoqueerd zijn, moslims, christenen en joden hebben hier zich wellicht nog nooit zo verbonden gevoeld."

'Nog meer participeren'

"Deze monsterachtige daden zullen onze multiculturele samenleving nog sterker maken", meent ook Shoaib Mohammad Sultan, voormalige voorzitter van de Noorse Moslimraad, en nu kandidaat voor de Groene partij, vanuit de VS, waar hij momenteel verblijft. "Veel moslims beseffen door de aanslagen hoezeer ze van Oslo en Noorwegen houden, meer dan we zelf dachten. Het resultaat van de terreuraanslagen zal dus versterken waar Breivik tegen was, een passend antwoord van de samenleving denk ik."

Om de haatinjectie van Breivik tegen te gaan wachten volgens Sultan "alle zijden" uitdagingen. Ook de moslimgemeenschap zelf. "We moeten nog meer dan nu participeren in de Noorse samenleving, op alle niveaus. Sommige moslims eisen soms dat anderen hun gedrag veranderen, wat verkeerd is. Ik vraag respect voor mezelf, maar dat betekent ook dat ik anderen respecteer die het niet eens zijn met mij. Niet iedereen slaagt daar nu in. Het voornaamste is dat we ons niet focussen op één van deze aspecten, maar met zijn allen de 'big picture' in de gaten houden. Daar faalde Breivik op ellendige wijze in."

Het bredere plaatje is ook waar de Noorse sociale psychologe Caroline Ellingsen (29), die in Grønland werkt in een opvangcentrum voor drugsverslaafden, naar kijkt. "In een stadskwartier als Grønland zijn er problemen, ja, maar ze zijn vooral sociaal. Wij behandelen zowel Noorse jongens die verslaafd zijn aan amfetamines als Somaliërs die verslaafd zijn aan de kauwdrug qat", zegt ze, bijgetreden door haar collega Tone Christofferson (48). "Mijn autochtone buren zijn verhuisd omdat ze niet konden omgaan met de gewoonte van de Somaliërs om 's avonds bijeen te komen in de straat."

Ellingsen relativeert het succes van het Noorse integratiemodel waar nu mee wordt uitgepakt. "We zijn naar buiten toe erg tolerant, maar er is nog werk aan de winkel. Migrantenjongens uit deze oostelijke wijk die in het westen van Oslo willen uitgaan wordt soms de ingang geweigerd, zogezegd omdat de disco vol is. Het is belangrijk dat we niet de fout maken om een gemeenschap te categoriseren. We moeten elk mens zien als een individu en beoordelen op zijn daden."