Direct naar artikelinhoud

DNA-databank moet familie vermiste personen valse hoop besparen

De nieuwe DNA-databank Vermiste Personen kan volgens experts voor een doorbraak zorgen in verdwijningszaken die al jaren aanslepen. Eric Geijsbregts, vader van de verdwenen Nathalie, is tevreden met de oprichting van de databank maar gelooft niet dat die hem vooruit zal helpen.

De nog in te voeren DNA-databank Vermiste Personen die deze week door de Senaat werd goedgekeurd moet het mogelijk maken om DNA-materiaal van ongeïdentificeerde lichamen onmiddellijk te vergelijken met de gegevens van alle vermiste personen in ons land.

Op die manier kan men familieleden van verdwenen personen een hoop leed besparen, zo meent het hoofd van de Cel Vermiste Personen Alain Remue.

"Toen de 'woudjongen' vorig jaar opdook in Duitsland, bleek dat we niet over DNA van de verdwenen kleuter Liam Vanden Branden beschikten", zegt Remue. "We konden zijn ouders wel om DNA-materiaal vragen - dat hebben we ook gedaan - maar we moesten dan wel uitleggen dat we wilden onderzoeken of de jongen uit Duitsland misschien Liam was. De ouders kregen weer hoop, die vervolgens opnieuw de bodem werd ingeslagen."

Emoties

Hadden de speurders op dat moment al over DNA van Liam beschikt, dan hadden de gegevens in alle stilte met elkaar vergeleken kunnen worden. "Dan zouden die emoties er niet geweest zijn en konden we meteen verschillende mogelijkheden uitsluiten", verduidelijkt Remue.

Eric Geijsbregts, de vader van de in 1991 verdwenen Nathalie, is tevreden met de oprichting van de databank maar gelooft niet dat die de verdwijning van zijn dochter zal ophelderen. "Ik denk dat het voor de politiediensten een stuk eenvoudiger zal worden om lichamen te identificeren. Maar wij hebben in het verleden al twee keer DNA afgestaan, en dat heeft niets opgeleverd."

Geen geld

In de beginfase van het onderzoek naar de verdwijning van Nathalie namen de speurders verschillende haren mee uit de haarborstel van het meisje.

"Wanneer er een lichaam gevonden zou worden kon de politie dankzij het DNA meteen nagaan of er een gelijkenis was met Nathalie", vertelt haar vader. "Maar van een DNA-databank was toen nog geen sprake. Ik denk dat er geen geld voor was op dat moment."

Het gebrek aan een databank verklaart waarom de ouders van Nathalie in volle Dutrouxperiode opnieuw een DNA-staal aan de politie moesten bezorgen, dit keer van zichzelf.

"Alle ouders, broers en zussen van vermiste kinderen hebben in die periode speekseltesten ingeleverd", zo herinnert Geijsbregts zich. "Men hoopte echt dat de zaak-Dutroux ook andere verdwijningszaken kon ophelderen. Maar goed, uiteindelijk heeft het ons niets wijzer gemaakt."