Direct naar artikelinhoud

Verstikkend viaduct in Gentbrugge

Els De Pauw werkt als journalist (o.a. voor De Morgen Magazine) en copywriter. Ze woont sinds 1998 in Gentbrugge.

Er staat in Gentbrugge een viaduct. Een monsterlijke stenen tafel voor een onzichtbare reus. Een dubbele rij van vijftig bruggen na elkaar. Een groteske weg op hoge betonnen poten, waarover dag en nacht de gemotoriseerde reizigers van de E17 denderen. Rakkatakkatak, toedoemtoedoemtoedoem, over de naden van de bruggen. Van het zuiden naar het noorden, en omgekeerd. Ooit is er een geluidsscherm gekomen, op vraag van een dapper actiecomité. En een snelheidsbeperking tot 90 kilometer per uur. Maar veel heeft het allemaal niet mogen baten. Het lawaai is gebleven. De vieze lucht zwelt aan.

Niet de brug was er eerst. De mensen waren hier eerst. De buurtbewoners vragen zich nog elke dag af hoe het zo ver is kunnen komen. De ouderen, die de brug hebben zien bouwen, en de jongeren, die hier zijn komen wonen. Niet dat het hier goedkoper wonen is, ten andere. De brug is een vreemde anomalie op een plek waar mensen zich al eeuwen tevoren hadden genesteld.

Geen lastige vragen

Op een middag in een duister deftig kantoor, ergens in het Brussel van midden jaren zestig, moet een handvol belangrijke mannen rond de tafel gezeten hebben, gebogen over de plannen van een gloednieuwe snelweg van Antwerpen naar Gent, naar Kortrijk en Lille. De snelste weg van punt a naar punt b, zei de ene, bleek nu toch wel dwars door een nieuwe woonwijk en een kasteelpark uit de veertiende eeuw te lopen, daar vlak bij Gent. "Geen probleem", verklaarde de hoofdwegeningenieur, terwijl hij even de as van zijn sigaar tikte in de kristallen asbak van de minister, "met de moderne kennis van wegen- en bruggenbouw is het zo gepiept. Wij gooien een paar huizenblokken plat, we graven een halve tunnel door de wijk, of nee, we bouwen een immense brug òver de woonwijk en het park, want dat is iets goedkoper, zodat de reizigers kunnen zien hoe vooruitstrevend wij hier in België wel niet zijn." "Ons land zal met zijn snelwegen te zien zijn tot op de maan", opperde de rechterhand van de ingenieur nog enthousiast, nadat hij eerst alle voordelen voor Gent en haar haven had opgesomd. Maar de minister was al lang overtuigd. "Doe maar", sprak hij, "en zet er wat spoed achter." In de jaren zestig moest het namelijk allemaal vooruitgaan. Lastige vragen stellen, dat was toen de mode niet.

Overbodig

Boven de huizen in Gentbrugge razen dus al veertig jaar elke dag duizenden auto's en vrachtwagens met containers voorbij, over een affreus viaduct dat vreemd genoeg parallel loopt met de R4, de ringweg die een paar kilometer verderop door de velden rond groot-Gent loopt en de E17 halvelings overbodig maakt. Halvelings, want de R4 zit intussen ook al propvol.