Direct naar artikelinhoud

Wie niet lang studeerde, vult nu kruiswoordraadsels in

Zelfs al lijkt het niet altijd zo, toch besteden wij het grootste deel van onze tijd aan slapen. Ruim een derde van onze tijd brengen we in bed door. Mensen zonder een diploma hoger onderwijs blijven nog twee uur langer per week in de bedstee liggen dan hun medemens die wel gestudeerd heeft. Maar ook de tijd buiten het bed vullen hoog- en laaggeschoolden helemaal anders in, zo blijkt uit een analyse van het nationaal instituut voor de statistiek (NIS) en de werkgroep TOR van de vrije universiteit Brussel.

Brussel

Van onze medewerkster

Kim Herbots

De studie van de werkgroep TOR van de VUB bevat echt een schat aan gegevens. De globale resultaten werden al een hele poos geleden voorgesteld (DM 28/02), maar het blijft heerlijk grasduinen in de details. Dat deed ook de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB). In de bulk van TOR-cijfers speurde en vond de VDAB opmerkelijke verschillen tussen hoog- en laaggeschoolden. Niet zozeer in verloning of positie op de arbeidsmarkt, maar in lifestyle.

Dat hooggeschoolden, die vaker een job hebben waarin overuren veeleer regel dan uitzondering zijn, meer werken per week dan laaggeschoolden, is logisch. Maar wat is dat, 'veel'? In tijden waarin de discussie gaat over begrippen als 34- of 32-urenweek, is de gemiddelde twintiger of dertiger, studenten niet inbegrepen, met een hoog diploma op zak amper 29 uur en achttien minuten bezig met zijn professionele loopbaan. Zijn lagergeschoolde evenknie is negen uur minder in de weer.

Mensen die aan een hogeschool of universiteit afgestudeerd zijn, wonen ook verder van hun werk. Ruim twaalf uur per week zijn zij onderweg. Bij personen met een middelbareschooldiploma of zonder diploma is dat een kleine tien uur.

Als al de tijd opgeteld wordt die we in de wagen, op de trein, in bed of op het werk doorbrengen, blijft er, afhankelijk van de scholingsgraad, nog 40 à 46 procent tijd over om andere dingen te doen. Ook in die uren zijn er grote verschillen merkbaar in de diverse activiteiten.

Zo is volgens de cijfers het huis van laaggeschoolden netter dan dat van anderen. Zij zijn per week een goede vier uur meer in de weer met zwabber en dweil. Het gemiddeld van 20 uur 23 minuten voor huishoudelijke taken betekent zelfs dat ze tien minuten langer per week bezig zijn met koken, schoonmaken en allerlei klusjes in huis dan met hun job.

Als hond of kat kom je ook bij voorkeur terecht in een gezin waar weinig gestudeerd werd. Laaggeschoolden besteden immers dubbel zoveel tijd aan de verzorging van dieren en wandelen 1,69 langer met de hond.

Op het vlak van vrije tijd scoren hogeropgeleiden beter als het gaat om naar de bibliotheek gaan, surfen op het internet of een avondje naar de film gaan. Al deze activiteiten doen ze zeven keer zo vaak als lageropgeleiden. Ook joggen (zes keer zoveel) en tekenen en schilderen (vijfmaal zo vaak) liggen beter in de markt bij mensen met een diploma. Laaggeschoolden kijken dan weer veel meer televisie.

Gemiddeld zitten ze meer dan 21 uur per week aan het beeldscherm gekluisterd. Daarmee is televisiekijken de op één na belangrijkste bezigheid na slapen in het leven van een laaggeschoolde en kijken ze meer dan tien uur meer dan een hooggeschoolde.

Behalve de televisie zijn populaire hobby's bij mensen met een lager diploma kruiswoordraadsels invullen (drie keer meer dan hooggeschoolden) en naar de radio luisteren (dubbel zo vaak). Ook op sportmanifestaties kom je in het publiek meer laag- dan hooggeschoolden tegen. Wandelen blijkt trouwens de meest democratische sport te zijn. Iedereen doet het ongeveer evenveel. Het grootste verschil is nog steeds merkbaar op de tennisbaan. Daar zijn hogeropgeleiden zeven keer zoveel te vinden als anderen.

De grootste overeenkomsten tussen beide groepen worden aangetroffen wanneer het gaat over het hebben van sociale contacten, eten en drinken, het nemen van een bad of douche, fietsen, het naar begrafenissen gaan en het thuis bidden en bijwonen van godsdienstige activiteiten. Laag- of hooggeschoolden baden zich ongeveer evenlang, besteden evenveel tijd aan tafel en zijn even godsdienstig. Bij dat laatste is echter wel een duidelijk verschil tussen mannen en vrouwen merkbaar. Laaggeschoolde mannen bidden blijkbaar drie keer zo veel dan laaggeschoolde vrouwen.

Met meer dan 21 uur per week is televisiekijken de op één na belangrijkste bezigheid in het leven van een laaggeschoolde