Direct naar artikelinhoud

Onder professoren zijn pottenkijkers ongewenst

Als de overheid een bepaald taalniveau eist van de universiteiten is dat geen betuttelling

Zaterdag haalden de verenigde (ere)rectoren (minus Hasselt en Antwerpen, maar blijkbaar doen die er niet toe onder professoren) in De Morgen flink uit naar de bemoeizucht van minister van onderwijs Pascal Smet, de overheid en "politici die nog geen les gehad hebben aan Amerikaanse universiteiten". De kritiek was met andere woorden gericht op het amalgaam van idioten dat - spijtig genoeg volgens de heren professoren - wetgevende en uitvoerende macht bezit en bepaalt en controleert hoe het overheidsgeld in het hoger onderwijs wordt uitgegeven.

De directe aanleiding is de eis dat al wie lesgeeft in het hoger onderwijs en dat doet in een andere taal dan het Nederlands, voortaan zal moeten kunnen aantonen dat hij of zij die taal beheerst op een voldoende hoog niveau. Accessoir wordt nog een intentieproces gevoerd over de bij wet toegezegde middelen voor het hoger onderwijs, wordt gepleit voor hogere inschrijvingsgelden en voor meer autonomie voor de universiteiten. Weg met regeringscommissarissen, "met de bevoegdheden van een onderzoeksrechter".

Helft vakken in het Engels

Tijd om een en ander even te kaderen en de puntjes op de i te zetten. Sinds jaar en dag klagen de universiteiten dat ze te weinig kunnen doceren in andere talen, versta het Engels. Samen hadden ze binnen de VLIR (de Vlaamse Interuniversitaire Raad) een voorstel uitgewerkt om meer plaats in te ruimen voor het Engels. Een voorstel dat, na uitgebreide hoorzittingen met voor- en tegenstanders in het Vlaams Parlement, aan de basis lag voor de huidige nieuwe regeling die vanaf volgend academiejaar ingaat.

Wanneer Engels een meer prominente plaats krijgt als onderwijstaal in hogescholen maar vooral ook aan universiteiten (in Nederlandstalige masters mag voortaan tot de helft in het Engels), is het begrijpelijk dat de overheid daaraan kwaliteitseisen stelt. Voortaan moet wie in het Engels doceert het niveau C1 halen op het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen, zo bepaalt het nieuwe decreet. Ter vergelijking: de universiteit van Tilburg in Nederland eist een hoger niveau, dat aanleunt bij moedertaalkennis. De in Vlaanderen vereiste C1 houdt onder meer in dat men "flexibel en effectief met taal kan omgaan ten behoeve van sociale, academische en beroepsmatige doeleinden". Heus niet alleen met het spreken wordt rekening gehouden, zoals de heer Oosterlinck laat uitschijnen, maar ook met het luisteren, het lezen en het schrijven. Wie een bachelor, een master of een doctoraat behaalde in het Engels, aan een Engelstalige universiteit, wordt verondersteld dat niveau al te bezitten en wordt natuurlijk vrijgesteld van een test.

Zolang de regeling alleen op nieuwe docenten van toepassing was, hadden de heren professoren daar geen enkel probleem mee. Pas toen het parlement unaniem bepaalde dat ook de zittende profs hun kunde moesten aantonen, gingen de poppetjes aan het dansen. Een prof die moet bewijzen dat hij een bepaalde vaardigheid bezit - du jamais vu. Dat externen dat mogen testen - horror. Dat de rest van de beroepsbevolking zich al sinds vorige eeuw voortdurend aan het bekwamen en het bijscholen is, het zal de proffen worst wezen.

'Inefficiënte' politicus Smet

In realiteit legt de overheid geen bepaalde test op, men eist een bepaald niveau. Hoe en wie dat test, is de zaak van de universiteiten en de hogescholen. Onder controle van de regeringscommissarissen. Alleen heeft de minister erop geanticipeerd dat de heren professoren de zaak zouden laten aanslepen, onder het mom dat een volledig jaar om iedereen te testen veel te kort zou zijn (maar waarbij de UGent, om er maar een te noemen, niet in staat is de elementaire managementinfo te geven over hoeveel mensen het precies gaat - so much voor efficiënt zelfbestuur).

En zie, daar komt de "inefficiënte" politicus Smet met een uitgewerkt voorstel van een gereputeerde instelling als de British Council, die er haar hand niet voor omdraait om tegen september 2013 een paar duizend docenten te testen. Op een presenteerblaadje aangeboden aan de universiteiten. Streep door de rekening van de heren professoren. Zij hadden zelf, onder elkaar, een testje uitgewerkt. Ook goed, zegt de minister, maar dan moet je wel laten nagaan of die interne test aan het vereiste beheersingsniveau beantwoordt.

Toen is het pandemonium losgebroken. Regelneverij, bemoeizucht, politici die nooit gestudeerd hebben aan een Amerikaanse universiteit! Hoe durven ze!

Heren. Stop ermee uzelf belachelijk te maken. Ik vraag het u vriendelijk, maar nadrukkelijk. Als politica die studeerde aan zo'n Amerikaanse topuniversiteit en die net een C1 behaalde in haar vijfde taal. Zeg nu zelf, als dommeriken uit het Vlaams Parlement dat kunnen, dan is dat voor u een fluitje van een cent.

Vlaanderen wil tegen 2020 een topregio zijn in Europa. Wie dat zegt, moet de lat hoger leggen dan anderen. Beter zijn. Meer kwaliteit bieden. Uw idiote politici hebben dat allang gesnapt. Nu u nog.